Was Helsinki slechts een pr-ramp voor de Amerikaanse president Donald Trump? Of zal de top ook de postcommunistische wereldorde veranderen? Vladimir Poetin trok in Helsinki het initiatief naar zich toe, zoveel is zeker. Rusland wil zijn stempel zetten op een nieuwe internationale constellatie. Maar kan het dat ook waarmaken? Hubert Smeets loopt vijf hoofdvelden af.
Trump en Poetin in Helsinki. Foto: Yuri Kadobnov / AFP / ANP
door Hubert Smeets
Vier uur die de wereld schokten. Helsinki was het epicentrum. Terug in Moskou toonde minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov zich opgetogen: de top was ‘beter dan super’. Zijn Amerikaanse collega Mike Pompeo zweeg over de gebeurtenissen in Finland, maar werd wel door de Senaat in Washington ontboden, waar hij alsnog zal moeten vertellen wat er precies tussen Donald Trump en Vladimir Poetin is gebeurd.
Beide ministers hadden gelijk. Pompeo’s zwijgen was een verklaarbare reactie op de pr-ramp die zijn president over zichzelf had afgeroepen door geen onderscheid te maken tussen het woord van zijn eigen Amerikaanse inlichtingendiensten en de Russische. De jubel van Lavrov was nog begrijpelijker: Poetin was onmiskenbaar als winnaar uit de topontmoeting tevoorschijn gekomen. De Russische president wist het initiatief van a tot z naar zich toe te trekken. Hij hoefde zich geen moment te verdedigen, omdat zijn gesprekspartner hem geen moment aanpakte.
Blijft het bij deze theaterrecensies of zullen de naweeën toch langer resoneren? In de Verenigde Staten wordt het pr-fiasco van Trump vergeleken met een vergelijkbare schrobbering die John F. Kennedy te verduren kreeg, toen de jonge president in 1961 in Wenen onvoorbereid het gesprek aanging met de ervaren Sovjet-partijleider Nikita Chroesjtsjov. In Rusland klinken termen als ‘grandioos’ en ‘zonder precedent’.
Het is wellicht te vroeg voor een antwoord op de vraag of de verhoudingen tussen Amerika en Rusland zijn gekanteld en zich in Helsinki een nieuwe wereldorde heeft aangediend. Maar de vraag zelf is wel relevant. Heeft Amerika nog voldoende kracht, ondanks de interne verdeeldheid rondom het presidentschap van Trump, om de voorwaarden te stellen? Is Europa in staat om zich schrap te zetten, nu Trump openlijk heeft gezegd dat hij streeft naar de teloorgang van de EU als politiek en economisch blok? Kunnen de NAVO-bondgenoten de Atlantische alliantie overeind houden, terwijl Trump de betekenis van artikel 5 ondermijnt (een aanval op één lidstaat is een aanval op allen)? En wanneer en hoe betreedt China als economische grootmacht naast de VS en de EU het toneel?
Ook de toekomstige rol van Rusland is aan de orde. Uiteraard is Rusland militair nog altijd een van de twee nucleaire supermachten.
Mondiale verdeling nationaal inkomen (paritaire koopkracht). Illustratie Wikimedia
Pariteit of dominantie
Sinds Vladimir Poetin in 2000 voor het eerst tot president werd gekozen, streeft het Kremlin naar herstel van zijn positie op het wereldtoneel van vóór de ontmanteling van de Sovjet-Unie. Pariteit in een multipolaire orde, dat is decennia het toverwoord in Moskou geweest.
In Helsinki wist Poetin die gelijkwaardigheid te bereiken, althans op het oog. Wat er achter gesloten deuren is besproken en besloten weten we (nog) niet. Onbekend is of er, naast wederzijdse intenties, ook concrete afspraken zijn gemaakt over Oekraïne, NAVO-uitbreiding, Syrië, Korea, Star Wars, Bill Browder et cetera. Maar afgaande op de openbare persconferentie in Helsinki heeft Poetin het initiatief naar zich toegetrokken. Wat wil je nog meer qua pariteit?
De hoofdrol die Poetin zich in Helsinki toeëigende, doet denken aan de positie die de Sovjet-Unie tussen 1945 en 1991 bekleedde. Ook toen was er geen wereldorde denkbaar zonder betrokkenheid van Moskou, ook toen hield de machtspositie van Sovjet-Rusland grotendeels gelijke tred met zijn economische ontwikkeling. De partijleiders Chroesjtsjov en Brezjnev wisten daarvan tot de jaren tachtig in hun geopolitieke beleid gebruik te maken, maar Gorbatsjov kreeg van deze correlatie medio jaren tachtig hoofdzakelijk last.
Economische groei van Rusland/Sovjet-Unie versus VS
Maar kan Poetin die verantwoordelijkheid ook waarmaken? Heeft hij voldoende macht om zijn stempel te drukken op een nieuwe wereldorde? Kan Rusland de rol van de Verenigde Staten echt betwisten en de ambities van Europa en China counteren?
Het antwoord op deze vraag laat zich in vijf sub-thema’s onderverdelen: economisch potentieel, militaire kracht, geopolitieke posities, binnenlandse dekking en ideologische uitstraling.
Economisch potentieel
Qua bevolking is Rusland – met ruim 140 miljoen inwoners en een beroepsbevolking van iets meer dan 75 miljoen zielen – geen opkomende economische wereldmacht maar eerder een vergrijzende postindustriële mogendheid. Demografisch dringt de vergelijking met Japan zich op. Economisch is Rusland zelfs een middenmoter of, in de in het Kremlin als beledigend ervaren woorden van ex-president Barack Obama, een regionale grootmacht.
Met een nationaal inkomen van bijna 1.500 miljard dollar is het bruto binnenlands product (bbp) van Rusland niet groter dan dat van de Benelux[1]. Dit potentieel steekt schril af bij vergelijkbare mogendheden. De bbp’s van VS, EU en China zijn (in Amerikaanse valuta uitgedrukt) respectievelijk 19.000, 17.000 en 12.000 miljard dollar. Qua economische potentie heeft Rusland dus tien keer minder in de melk te brokkelen dan de andere wereldmachten. Het economische groeipercentage compenseert dit amper. In 2017 krabbelde de Russische economie, na vier jaar recessie, op tot hooguit 1,8 procent. Dat is minder dan de groei in de VS (2,2%) en de EU (2,3%). Buurland Oekraïne deed het beter. De Russische economie is bovendien in belangrijke mate afhankelijk van de mondiale trend, zoals weerspiegeld in de olieprijs. Stijgt de prijs van een vat olie, dan groeit ook het nationaal inkomen in Rusland.
Economische groei en olieprijs. Illustratie OESO
Of dit een basis is voor een hegemoniale positie in een nieuwe wereldorde? De ‘Hollandse Ziekte’ waar Rusland al sinds medio jaren zeventig aan lijdt – te gemakzuchtig profiteren van grondstoffen, te weinig investeren in menselijk kapitaal – was en blijft een handicap.
Militaire kracht
Dat Rusland militair die rol wel kan vervullen, is geen vraag. Gewapenderhand is het een supermacht.[2]
Van alle atoommachten heeft Rusland het grootste nucleaire arsenaal ter beschikking.
Geschatte kernkoppen per land. Illustratie Statista.
Met een militair uitgavenpatroon van 4,2 procent van het bbp geeft de Russische regering relatief ook meer uit aan haar militaire apparaat dan de Verenigde Staten (3,1%), China (1,9%) en de Europese Unie (1,5%). Dit percentage laat zich vergelijken met veel landen in het Midden-Oosten. Voor de goede orde: de Russische regering zelf hanteert andere cijfers. Volgens Moskou bedroegen de defensie-uitgaven in 2017 niet meer dan 3,3 procent. Het Gajdar-instituut daarentegen komt weer een stuk hoger uit dan de Wereldbank. Uit alle cijferreeksen blijkt niettemin een gestage groei in de afgelopen twee decennia.
Groen: Gajdar Instituut. Donkerblauw: Sipri. Lichtblauw: Russische begroting. Rood: Russische gezantschap bij VN.
Militaire dominantie uit zich niet alleen in de overheidsuitgaven maar ook in wapenhandel. Wie veel wapentuig exporteert, kan indirect ook invloed uitoefenen. Als het om wapenhandel gaat, kan Rusland zich nog niet meten met de VS, maar het scheelt niet veel. Het Russische militair-industriële complex heeft in de wereldhandel een marktaandeel van 22 procent[3], na de Amerikaanse wapenhandel die 34 procent van de wereldhandel controleert, maar ver voor Frankrijk (6,7%) en Duitsland (5,5%).
Grafiek Sipri.
Geopolitieke posities.
Sinds de ontmanteling van de Sovjet-Unie een kwart eeuw geleden heeft Rusland buiten de eigen grenzen nooit zulke dominante posities ingenomen als vanaf 2014.
De Krim werd heroverd/geannexeerd. In de Donbas zette Moskou ter wille van pro-Russische separatisten verschillende militaire en economische interventies op touw. In vervolg op de vijfdaagse oorlog met Georgië in 2008 wist Poetin zo ‘bevroren conflicten’ te creëren in de twee buurlanden die volgens president Bill Clintons formulering ‘not whether, but when’ nog steeds lid zouden kunnen worden van de NAVO.
In Syrië greep Rusland met zoveel militaire middelen in, dat niet alleen werd voorkomen dat het bewind van president Bashar Assad ten val kwam maar bijna alle frontlinies in het hele land werden herschikt. Voor het eerst sinds de Egyptische president Anwar Sadat in 1972 de Sovjettroepen de deur wees, heeft Moskou weer het initiatief in het Midden-Oosten.
Maar welk perspectief bieden deze herwonnen posities?
In Georgië is de stemming de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd ten gunste van Rusland. Volgens recent sociologisch onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het National Democratic Institute uit de VS, zou 62 procent van de Georgiërs op termijn wel lid willen worden van de NAVO en opteert nog altijd 72 procent voor aansluiting bij de EU. Deze voorkeur is de laatste jaren slechts marginaal verminderd, hoewel Georgië wordt geregeerd door een regering die de confrontatie met Rusland juist uit de weg gaat.
De aantrekkingskracht van de EU in Georgië. Grafiek NDI.
In Oekraïne is de stemming niet veel anders. Volgens een poll van Interfax-Ukraine uit juni 2018 wil 42 procent van de burgers dat het buurland van Rusland zich aansluit bij de NAVO en streeft 50 procent er naar dat Oekraïne ooit lid wordt van de EU.
Na de oprisping meteen na Euromajdan groeit het enthousiasme voor het Westen de laatste jaren niet meer, maar dat wil niet zeggen dat de stemming langzaam omslaat ten gunste van de Russische paraplu. Slechts 11 procent van de Oekraïners kiest liever voor de Douaneunie van de door Moskou aangestuurde Euro-Aziatische Economische Unie (EAEU). Ook een militair pact met Rusland heeft sinds Euromajdan steeds minder aanhang onder de Oekraïense bevolking.
Grafiek Euromaidan Press
Binnenlandse dekking.
Voor een rol in de mondiale arena moet Poetin niet alleen Trump in de tang nemen maar heeft hij ook steun in eigen huis nodig. De Russische samenleving is hem niet per se slecht gezind. De introverte jaren lijken over hun hoogtepunt heen, blijkt uit sociologisch onderzoek. De stemming ‘iedereen is tegen ons’ neemt af en daarmee ook het ‘wij tegen de rest’. Het Levada Centrum peilde de gevoelde vijandschap jegens het Westen vlak voor de top in Helsinki. In januari 2017 zag 7 procent van de Russen het Westen als ‘vijand’ en 31 procent als ‘concurrent’, terwijl 43 procent het Westen als een ‘partner’ zag. In juni 2018 was het negatieve beeld van het Westen minder wijdverbreid: 5 procent beoordeelt het Westen als ‘vijand’ en 16 procent als ‘concurrent’, terwijl 61 procent het als 'partner’ beschouwt.
Dat alleen al biedt ruimte voor een actievere buitenlandse politiek, die niet alleen is gericht op afwijzing van de tegenstanders maar ook op een dialoog met hen, gevoerd met een gevoel van zelfvertrouwen
Maar een sterker optreden in het buitenland is nog geen garantie voor succes in eigen huis. Voor de doorsnee Russen is het op de keper beschouwd toch niet van het allergrootste belang dat Rusland zijn supermacht-status herwint. Het zou leuk zijn – en historisch ook rechtvaardig – een prioriteit is die neo-imperiale droom echter niet. Slechts 3 procent van de burgers, die Levada Centrum over dit onderwerp heeft gepeild, vindt dat Moskou daar voorrang aan zou moeten geven. Binnenlandse (sociale) problemen zijn in de ogen van de Russen veel belangrijker: variërend van betere gezondheidszorg en onderwijs tot een hogere levensstandaard in het algemeen.
Prioriteiten van Russen. Grafiek Levada Centrum.
Op basis van deze cijfers trokken Andrej Kolesnikov van denktank Carnegie Moscow en Denis Volkov van Levada Centrum voor de top in Helsinki de conclusie dat de publieke opinie in Rusland het nu tijd vindt om het primaat van de buitenlandse politiek wat af te zwakken en de aandacht te verleggen naar binnenlandse kwesties. ‘Gewone mensen zeggen dat economische macht een component is om grootmacht te kunnen zijn,’ aldus Kolesnikov en Volkov in een beschouwing die RaamopRusland eerder publiceerde.
Ideologische uitstraling.
Economische, militaire en politieke kracht zijn primaire randvoorwaarden voor een greep naar de wereldmacht. Maar zonder een attractief verhaal blijven de kansen op succes toch begrensd. Soft power is onontbeerlijk.
Ten tijde van de Koude Oorlog had Sovjet-Rusland een communistisch industrialisatie- en ontwikkelingsmodel te bieden aan de landen die het in zijn invloedsfeer wilde brengen. Nu ontbeert Moskou zo’n alternatieve aanpak. Rusland heeft geen ander sociaal stelsel in de aanbieding. Het kapitalisme is er zelfs harder dan in de rest van Europa. Rusland kan zich slechts opwerpen als vaandeldrager van de wereld die zich niet wil laten ringeloren door het pluriform democratische en rechtstatelijke Westen.
Maar dat is wel een belangrijke troefkaart. Waar vroeger Moskou plaats bood aan de Communistische Internationale en de opvolgers van de Komintern, resideert er nu een soort informele Nationalistische Internationale. Talrijke leiders van de volksnationalistische partijen in Europa zijn er afgelopen jaren op bezoek geweest. Marine Le Pen (Front National), Matteo Salvini (Lega Nord) of Geert Wilders (PVV), ze kregen allemaal min of meer steun vanuit het Kremlin of de Doema. Maar dat heeft er (nog) niet toe geleid dat die leiders hun machtsposities in West-Europa hebben kunnen vergroten. Behalve in Italië en Oostenrijk staan de volksnationalisten van velerlei pluimage op regeringsniveau nog steeds buitenspel. Eurosceptici en illiberalen – zoals Nigel Farrage (Engeland), Jarosław Kaczyński (Polen) en Viktor Orban (Hongarije) – hebben tot nu toe veilig afstand gehouden tot Moskou. Deze populisten regeren in Polen en Hongarije, waar Rusland geen goede papieren heeft. Hun ideologische concept en praktische politiek (in het geval van Orban) zouden echter wel door Poetin geïnspireerd kunnen zijn.
Ongeacht nationale en politieke verschillen tussen deze partijen en politici hebben ze één noemer gemeen: hun ideologische verzet tegen de culturele consequenties van de globalisering en hun even ideologische liefde voor de traditionele waarden die ze het christelijke Europa toedichten.
Zetelverdeling Europees Parlement 2014-2019.
Of deze volksnationalistische stroming over de hele linie electoraal kan groeien, zal pas in 2019 blijken bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. Op dit moment bezetten ze in Brussel 21 procent van de 751 zetels: 10 procent voor de fractie waarbij de Poolse regeringspartij PiS is aangesloten, 6 procent voor de groep rond Brexiteer Nigel Farrage en 5,1 procent voor de geestverwanten van Le Pen en Wilders. De uitslag van de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2019 zal niettemin een indicatie zijn voor de aantrekkingskracht van het Russische ‘narratief’ in Europa en dus ook voor de inzetbaarheid van deze ‘soft power’ buiten Rusland zelf.
Conclusie
Rusland heeft zich sinds het einde van de Sovjet-Unie nooit neer willen leggen bij de wereldorde die toenmalig president George Bush Sr. in het verschiet zag liggen als vervanging van de bipolaire Koude Oorlog. Het idee dat het ‘vredesdividend’ van de akkoorden tussen Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov zou neerslaan in een ‘monopolaire’ Pax Americana was namelijk onverdraaglijk.
Het was Jevgeni Primakov (minister van Buitenlandse Zaken tussen 1996 en 1998, premier in 1998-1999) die in de jaren negentig het concept van een ‘multipolaire’ wereldorde ontvouwde. Daarin zou Rusland een centrale plaats kunnen innemen, door steeds wisselende coalities tegen het oppermachtige Westen te sluiten.
Vier jaar geleden leek dit toekomstbeeld nog een illusie. Eind 2014, het jaar waarin Rusland gewapenderhand ingreep in buurland Oekraïne, werd president Poetin ronduit kil ontvangen op de jaarlijkse topconferentie van de G20. Hij verliet Australië zelfs voortijdig.
Poetin tijdens lunch van G20-top in Brisbane, 2014.
Aan dat isolement is op maandag 16 juli in Finland een eind gekomen, maar Poetin moet die symbolische overwinning op de Pax Americana nu zien te concretiseren. Vanzelf zal dat niet gaan. Rusland kan zich ook na achttien jaar Poetin nog niet meten met de drie grootste concurrerende blokken. Maar de Amerikaanse president biedt hem wel veel politieke ruimte om de ‘multipolaire’ wereldorde van Primakov twee decennia na dato alsnog te realiseren.
[1] Ter wille van de vergelijking zijn alle cijfers ontleend aan het CIA Factbook: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/
[2] Ter wille van de vergelijking zijn alle cijfers ontleend aan de Wereldbank: https://data.worldbank.org/indicator/MS.MIL.XPND.GD.ZS
[3] Ter wille van de vergelijking zijn alle cijfers ontleend aan het Stockholm International Peace Research Institute: https://www.sipri.org/publications/2018/sipri-fact-sheets/trends-international-arms-transfers-2017