Honderd jaar geleden executeerden de bolsjewieken bij Jekaterinburg de laatste tsaar van Rusland, Nicolaas II, en zijn gezin. Die moord wordt jaarlijks herdacht, dit jaar met dertigduizend pelgrims. Een hoofdrol was weggelegd voor de Russisch-orthodoxe kerk, die de tsarenfamilie heilig verklaarde. Maar er is een curieuze controverse: de Kerk weigert de echtheid van de stoffelijke resten die zijn begraven in Petersburg, te erkennen. Wil zij sectariërs als de 'tsaaraanbidders' te vriend houden? Die geloven in de antisemitische samenzweringstheorie dat het hier geen politieke maar een rituele moord betrof.
Dertigduizend gelovigen herdachten op 16 en 17 juli in Jekaterinburg de moord op de tsarenfamilie (foto Servisch-orthodoxe kerk)
door Sergej Tsjapnin
In de nacht van 16 op 17 juli waren rond dertigduizend pelgrims bijeen voor de Kerk op het Bloed in Jekaterinburg om de tragische gebeurtenis te herdenken van de moord, honderd jaar geleden, op het gezin van de laatste tsaar van het Russische Rijk: Nicolaas II, tsarina Alexandra, hun kinderen en trouwe bedienden.
De nachtdienst werd geleid door patriarch Kirill van Moskou en heel Rusland, bijgestaan door leden van de Heilige Synode van de Russisch-orthodoxe Kerk, bisschoppen uit de Oeralregio en priesters van kerken in Jekaterinburg. De gebedsdienst vormt het hoogtepunt van de Tsaardagen, een festival dat al zeventien jaar achtereen wordt gehouden.
Na de dienst vond de traditionele processie plaats van het stadscentrum naar het Ganina Jama-klooster, waar de bolsjewieken destijds gepoogd hebben de lijken van de onschuldig omgebrachte slachtoffers voorgoed te laten verdwijnen. De processie, een tocht van meer dan 20 kilometer, duurde vrijwel de gehele nacht.
De stoffelijke overschotten van negen van de elf in 1918 door de bolsjewieken gefusilleerde slachtoffers werden in 1991 ontdekt (die van tsarevitsj Aleksej en grootvorstin Maria werden in 2007 een eindje verderop gevonden). Nadat in 1998 de stoffelijke resten waren geïdentificeerd als die van de keizerlijke familie werden ze plechtig begraven in de graftombe van de Romanovs in de Petrus-en-Pauluskathedraal in Sint-Petersburg. De Russisch-orthodoxe Kerk weigerde echter hun echtheid te erkennen, wat haar er niet van weerhield het tsarengezin in 2000 heilig te verklaren. Sindsdien resteert er een onbeslist en voor de Kerk nogal heftig twistpunt: als de stoffelijke resten toch echt zijn (wat wetenschappelijke expertise meermalen heeft aangetoond), dan begaat de Kerk een blunder door geen eer te betonen aan de relikwieën van de aanbeden heiligen. De spanning binnen de Kerk rond het al dan niet erkennen houdt met name hiermee verband: voor het eerst in haar geschiedenis vindt de officiële Kerk een rechtvaardiging om van haar eeuwenoude tradities af te wijken.
Er valt veel te zeggen over het hedendaagse Rusland als men nauwgezet observeert hoe de Tsaardagen zijn georganiseerd en welke boodschap de kerkelijk hiërarchie ermee wil afgeven.
De Kerk gaat voor
De Russische federatie is een seculiere staat, toch droegen de plechtigheden rond de herdenking van de laatste tsaar een ontegenzeggelijk religieus karakter. De hoofdrol was toebedeeld aan patriarch Kirill, terwijl de gouverneur en de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de president, ook al waren zij de gastheren, zich eerbiedig enigszins op de achtergrond hielden.
Vladimir Poetin had op 16 juli zijn ontmoeting met Donald Trump in Helsinki, en zijn aanwezigheid was daarom zelfs geen punt van discussie.
Samen met de patriarch was de voltallige Heilige Synode overgevlogen, maar van de landelijke politici was er niet één, op een politicus van het derde garnituur na, Doema-afgevaardigde Sergej Gavrilov. Zo op het oog was het een goede zaak dat deze voorzitter van de parlementaire commissie voor maatschappelijke verenigingen en religieuze organisaties naar Jekaterinburg was gekomen, ware het niet dat zijn aanwezigheid een dubbelzinnige, om niet te zeggen scandaleuze situatie schiep. Gavrilov is lid van de Communistische partij, dezelfde partij die het keizerlijke gezin honderd jaar geleden zonder proces of gerechtelijk onderzoek liet doodschieten.
Onder de vele hooggeplaatste gasten waren vertegenwoordigers van het huis Romanov, en Sergej Stepasjin, voormalig premier van de Russische Federatie en tegenwoordig president van het Keizerlijk Orthodox Palestina-Genootschap. De populairste regionale politicus Jevgeni Rojzman (tot voor kort burgemeester van Jekaterinburg) was niet uitgenodigd, want de organisatie was van mening dat leden van de oppositie niet thuishoren bij kerkelijke plechtigheden. En dat terwijl Rojzman de laatste jaren bekend staat als mecenas en oprichter van het eerste particuliere iconenmuseum, dat een unieke lokale collectie Nevjansk-iconen uit de achttiende tot de twintigste eeuw herbergt.
Paradepaardje van stad en bisdom
De afgelopen jaren zijn de Tsaardagen uitgegroeid tot een paradepaardje van de stad en het lokale bisdom. Het festival vindt al voor de zeventiende keer plaats en valt altijd samen met de tragische dag waarop het tsarengezin werd geëxecuteerd. Jaar in jaar uit stellen de organisatoren een programma op volgens een beproefd scenario: kerkdiensten en publieke lezingen, concerten voor koor en orkest, filmvertoningen en exposities.
Elke vorm van creativiteit die het festival interessant en aantrekkelijk zou kunnen maken voor een breed publiek ontbreekt. Het zwaartepunt van het evenement doet behoorlijk saai en overduidelijk plichtmatig aan. Maar er zijn ook onverwacht fantasierijke opwellingen. Een concert bijvoorbeeld dat ‘God behoede de tsaar!’ heet. Wie heeft het in zijn hoofd gehaald zo’n titel te gebruiken voor een programma waarin de executie van het tsarengezin wordt herdacht?
Patriarch Kirill hield in Jekaterinburg een conservatieve preek
In de context van de Tsaardagen klinkt dit overbekende citaat uit het volkslied van het Russische Rijk als een verwijt: ‘Ze zongen dus het volkslied, hebben gebeden, en toch heeft de Heer de tsaar niet behoed. De bolsjewieken hebben niet alleen de voormalige tsaar maar zijn hele gezin meedogenloos gefusilleerd.’ En daarbij had het grootse en onmetelijke rijk het al eerder begeven. Nicolaas II had [al direct na de februarirevolutie van 1917, vert.] troonsafstand gedaan en ging zijn laatste anderhalve jaar in hechtenis als ‘meneer Romanov’ door het leven.
Of hoe moeten we een concert getiteld ‘Des grootmachts vaste hand’ interpreteren? Gaat dat wel over de laatste Russische tsaar? Of is die ‘vaste hand’ van de bolsjewieken en tsjekisten [Tsjeka: bolsjewistische geheime dienst, vert.] uit de Oeral die het tsarengezin hebben doodgeschoten? In het programma van de Tsaardagen schemert in elke regel een schrijnend, provinciaals en ondoordacht soort heimwee naar de monarchie door.
Erkenning van stoffelijke resten
Maar het grootste probleem van het festival betreft een zich al twintig jaar voortslepend, diep conflict tussen Kerk en staat. De overheid heeft na een reeks expertises erkend dat de stoffelijke resten van de elf in 1991 en 2007 gevonden slachtoffers van de keizerlijke familie zijn. Hoewel de Kerk alle noodzakelijke bewijzen heeft ontvangen, blijft ze categorisch erkenning weigeren en noemt ze de stoffelijke resten niet ‘keizerlijk’, maar ‘Jekaterinburgs’.
Zowel in Rusland als in emigrantenkringen zijn er compromisloze tegenstanders van erkenning. Een van hen is Olga Koelikovskaja-Romanova, de weduwe van Tichon Koelikovski-Romanov, die weer een neef van Nicolaas II was. Een paar jaar geleden verklaarde ze: ‘Al een kwarteeuw voer ik een ongelijke strijd tegen formidabele krachten die ondanks de positie van de Russisch-orthodoxe Kerk en de Buitenlandcommissie de stoffelijke resten van de onbekende martelaren die in de buurt van Jekaterinburg zijn ontdekt, hebben erkend als zijnde van de keizerlijke familie en deze hebben herbegraven in de Petrus-en-Pauluskathedraal. Deze grandioze internationale zwendel rond de vervalsing van de heilige relikwieën van de Keizerlijke martelaren gaat nu een nieuwe fase in’.
Een centrum dat jarenlang veel moeite en geld heeft gespendeerd om deze ontkenningsmythologie in het leven te roepen, is het Russische Instituut voor Strategisch Onderzoek, een instituut dat lange tijd werd geleid door Leonid Resjetnikov, luitenant-generaal van de Buitenlandse Inlichtingendienst. De historicus Pjotr Multatuli, schrijver van een omvangrijk werk over het tsarengezin en hoofd van de sector analyse en evaluatie van het instituut, schreef in 2007: ‘Sinds de Heilige Synode zich heeft uitgesproken over de ‘Jekaterinburgse stoffelijke resten’ en de Allerheiligste Patriarch heeft geweigerd zijn zegen te geven aan het als relikwieën vereren van de in de Petrus-en-Pauluskathedraal begraven stoffelijke resten, is de belangstelling ervoor merkbaar afgenomen. De meeste mensen beschouwen de grafmonumenten in de Jekaterinburgse zijkapel van de Petrus- en-Pauluskathedraal als museumstukken. Dat hier in 1998 leden van het Keizerlijke Gezin zouden zijn begraven, wordt steeds minder geloofd’.
In 2015 achtte hij het nodig daaraan toe te voegen: ‘Niemand herinnert zich nog dat in 1998 de zogeheten ‘Jekaterinburgse stoffelijke resten’ zijn begraven op basis van conclusies van een commissie onder leiding van Boris Nemtsov, de toekomstige aanvoerder van de ‘bolotniki’ [genoemd naar het Bolotnaja-plein in Moskou waar in 2011 en 2012 regelmatig demonstraties plaatsvonden, de demonstranten droegen witte linten als teken van protest, vert.] en de ‘witte-linten-campagne’.
Processie in Jekaterinburg (foto site Russisch-orthodoxe kerk)
Er is geen duidelijke verklaring waarom de Kerk zo koppig blijft weigeren de resultaten van de wetenschappelijke onderzoeken te onderschrijven. Vladimir Legojda, een beambte van het Moskouse patriarchaat die de relaties onderhoudt met de media, beweert: ‘Het enige waarvoor gevreesd wordt is het maken van een fout (…) het is niet geheel duidelijk waarom het waarheidsstreven van de Kerk uitgelegd wordt als onwil om de stoffelijke resten te erkennen.’
Maar het feit blijft dat de Kerk al twintig jaar lang weigert de resultaten te erkennen van diverse medisch forensische expertises en genetisch onderzoek door prominente laboratoria, niet alleen in Rusland maar ook in de VS, Groot-Brittannië en Oostenrijk.
In 2017 zijn gesprekken op gang gekomen over een grote voorlichtingscampagne om het onderzoek naar de stoffelijke resten van het tsarengezin te promoten. Een speciale Kerkcommissie werd opgericht om de resultaten te bestuderen van het onderzoek dat verricht is naar de bij Jekaterinburg gevonden overblijfselen, en een van de meest energieke kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, bisschop (inmiddels metropoliet) Tichon werd als secretaris aangesteld.
In de herfst van 2017 organiseerde Tichon een conferentie met deelname van patriarch Kirill, prominente medewerkers van het Onderzoekscomité [van het Openbaar Ministerie – vert.] en experts, aan wie de resultaten van een reeks onderzoeken waren voorgelegd. Op een gegeven moment zag het ernaar uit dat de Kerk bereid was de echtheid van de stoffelijke resten te erkennen en dit zou doen ter gelegenheid van de honderdjarige herdenking van de executie.
Maar de erkenning bleef uit. De perssecretaris van de patriarch, priester Aleksandr Volkov, verklaarde dat het besluit over erkenning niet door de patriarch en zelfs niet door de Synode, maar door een Bisschoppelijk concilie zou worden genomen. Het valt niet te verwachten dat dit binnen twee jaar bijeen zal komen.
Een van de meest bekende en hardnekkige (antisemitische, vert.) mythes rond de moord op het tsarengezin is die van de rituele moord. Onderzoek heeft deze veronderstelling al lang geleden weerlegd: het was een politieke moord. Toch blijft een deel van de orthodox-gelovigen als voorheen geloven in het rituele karakter van de moord, en het heeft er alle schijn van dat niet alleen gewone parochianen, maar ook priesters en zelfs bisschoppen tot deze groep behoren.
Adepten van deze versie over de rituele moord op het tsarengezin – die begaan zou zijn met actieve deelname van een ‘kosmopolitische samenzwering’ en gevolgd door een volledige vernietiging van de stoffelijke resten – hebben geen boodschap aan de namen en wetenschappelijke regalia van de geleerden die de expertises hebben verricht, noch aan de herhaaldelijke genetische onderzoeken met behulp van de nieuwste wetenschappelijke methodes.
Erkenning vereist een complete deconstructie van de ontstane conspiratietheorie die zich vooral vastbijt in kwesties van secundair belang, maar voorbijgaat aan het algehele beeld van wat zich in die nacht van 17 op 18 juli 1918 heeft afgespeeld. Deconstructie van de mythe is niet zozeer moeilijk (de aanhangers ervan kunnen geen wijs worden uit de onderzoeksresultaten), als wel niet ongevaarlijk voor het gezag van de huidige leiding van het Moskouse patriarchaat. De conspiratietheorie heeft zich zo stevig vastgezet in het bewustzijn van een flink aantal gelovigen dat pogingen de mythe te ontmantelen tot opwinding, verontwaardiging en zelfs openlijke protesten kunnen leiden.
Sektariërs in de processie
Maar laten we terugkeren naar Jekaterinburg. De nachtdienst en de processie naar het Ganina Jama-klooster vormen de climax van de Tsaardagen, maar de schare bestaat maar voor een klein deel uit plaatselijke inwoners. De overweldigende meerderheid komt van buiten, waarbij velen hun eigen iconen, kruisen en banieren meenemen. Daar zitten behoorlijk zware tussen die tijdens de processie beurtelings door vier stevige mannen gedragen worden, en sommige door zes. De plaatselijke deelnemer bestaan uit vrijwilligers die tijdens de processie de orde bewaken, seminaristen en priesters .
Officieel worden gebedsdienst en processie als één gebeurtenis gezien, maar een flink deel van de kerkgangers blijft niet voor de processie en gaat slapen. Een ander deel versmaadt juist de nachtdienst en komt alleen voor de processie. Dat zijn er aanzienlijk meer.
Het geloof in het hiervoor beschreven rituele karakter van de moord is een sektarisch kenmerk dat verband houdt met de verering van het tsarengezin. Onder de deelnemers aan de processie zijn de sektarische 'tsarebozjniki' (tsaaraanbidders) altijd gemakkelijk te herkennen. Ze dragen niet-canonieke iconen van het type ‘Rusland doet herrijzen’. Sommige zijn versierd met kleine, afhangende kruisjes, om te getuigen van de wonderen die deze iconen bewerkstelligen. Ook kan het eenvoudig om imitatie gaan, ‘om indruk te maken’.
De tsarenfamilie in 1913
Zoals Christus een offer bracht om de hele wereld van zonden te verlossen, geloven de tsaaraanbidders, zo ook bracht de gezalfde tsaar Nicolaas II een offer voor Rusland en werd daarmee een soort verlosser voor de Russische volkeren.
Tijdens de processie is men uiterst verdraagzaam tegenover de sectarische tsaaraanbidders. Niemand die hen wegjaagt, hun iconen worden gekust. Niemand verhindert hen in de menigte te prediken. Maar ook zelf gedragen ze zich rustig, er is geen sprake van opruiing. Blijkbaar is er in de loop der jaren een soort ‘oecumenische consensus’ ontstaan.
Maar zodra de stoffelijke resten worden erkend, dan zullen met name de tsaaraanbidders tegen de beslissing van het Bisschoppelijk concilie protesteren.
Intimiderende preek
Het programma van de Tsaardagen nodigt niet uit tot serieuze bespiegelingen over de Februarirevolutie of Oktoberrevolutie, noch over de ‘Rode Terreur’ of de Burgeroorlog. Men krijgt de indruk dat de belangrijkste manifestaties zo zijn georganiseerd dat ze een appel doen op emotionele betrokkenheid, en niet meer dan dat.
Dit jaar echter werd de preek die patriarch Kirill na afloop van de nachtdienst hield een inhoudelijk speerpunt. Op velen maakte de preek een intimiderende indruk, omdat deze geheel bestond uit het ontmaskeren van vijanden, waartoe de patriarch hele bevolkingslagen en maatschappelijke groeperingen rekende. Zo op het eerste gezicht was de preek inhoudelijk gezien anticommunistisch, maar dan wel voortbouwend op bolsjewistische principes. Ziehier een van de cruciale passages:
‘Door afstand te doen van hun geestelijke suprematie en het verlies van een echte band met de Kerk en God, raakten intelligentsia, aristocratie en zelfs (…) een deel van de geestelijkheid het spoor bijster, en aangestoken door het idee van de noodzaak de loop van de nationale geschiedenis radicaal te verleggen, poogden ze zo snel mogelijk een wereld op te bouwen waar rechtvaardigheid heerst, standsverschillen op basis van bezit zijn opgeheven en mensen in vrede leven en gelukkig zijn.’
Luisteraars registreerden in de preek van de patriarch een onverwachte tegenstelling tussen ‘een band met de Kerk en God’ en het streven naar ‘in vrede leven en gelukkig zijn’ in een wereld ‘waar rechtvaardigheid heerst’. Wat stelde de patriarch nu precies voor in plaats van dat streven naar een gelukkig en vredig leven? Het intimiderende karakter van de preek werd juist versterkt door het feit dat de patriarch er niets tegenover stelde, alleen maar beschuldigingen uitte. In de preek waren de voor de staatspropaganda typische antiwesterse geluiden te beluisteren en het hameren op traditionele waarden. Aan Christus en het evangelie heeft patriarch Kirill niet gerefereerd. Het woord ‘liefde’ dook één keer op, toen hij sprak over ‘vaderlandsliefde’.
De verwachting was dat de Tsaardagen in Jekaterinburg op zijn minst honderdduizend pelgrims zouden trekken, maar volgens schattingen van directe deelnemers waren het er niet meer dan dertigduizend. De verering van het tsarengezin is blijkbaar zelfs onder de Russisch-orthodoxen steeds meer een marginaal verschijnsel aan het worden. Jekaterinburg kan niet langer pretenderen een belangrijk orthodox bedevaartsoord te zijn.
De samenleving zal de affaire rond het niet erkennen van de stoffelijke resten van het tsarengezin uit het oog verliezen. Wat rest is een privékwestie waar vooral nazaten van het huis Romanov zich nog druk over maken.
Zie hier foto's van de processie op 17 juli 2018.