De staat die plotseling de strijd met muziek aangaat, oogt als een poging het moderne leven zelf onder controle te krijgen of zelfs te verbieden. Ook blijkt dat de Russische overheid de jeugd nog altijd opvoedt met sovjet-methodes die al lang geen effect meer sorteren. Waarvoor zijn de machthebbers eigenlijk zo bevreesd? Ze hebben hun zenuwen niet meer in bedwang, denkt cultuurcriticus Andrei Arkhangelski.
door Andrei Arkhangelski
De afgelopen maanden worden in Russische regio’s onder druk van politie en justitie, regeringsgezinde organisaties en verzoekschriften van burgers massaal concerten van populaire bands afgelast. De meeste ophef veroorzaakte het afgelasten van de concerten van de rapper Husky in november. In de regio Krasnodarsk werden een paar concerten van hem afgebroken, en toen de muzikant daarna vanaf het dak van een auto een geïmproviseerd straatconcert gaf, werd hij opgepakt voor vandalisme. Hij is overigens op 26 november vroegtijdig vrijgelaten. In Jakoetsk is een concert van de rapper Allj na dreigementen afgelast.
Rapper Allj (foto V Kontakte)
In Nizjni Novgorod eiste een groep ouders een verbod op bijna twintig concerten van ‘destructieve bands’. Op de lijst stonden groepen als Animal Jazz, Monetotsjka (Muntje), Posjlaja Molli (Vunzige Molly), Little Big, Face, Chleb (Brood) en anderen. Ook het Rock & Beer Festival ontkwam niet aan ouderlijke censuur. Volgens de ouders zetten de teksten aan tot verkrachting en suïcide, is er sprake van normoverschrijdend taalgebruik en ‘haat tegen maatschappelijke grondvesten’. In Novosibirsk en Perm is het concert van de band IC3PEAK afgelast, de organisator van het concert werd opgebracht naar het politiebureau. De populaire jongerenband Friendzone heeft geklaagd over het afgelasten van hun op 4 december geplande concert in Vologda.
Zwarte lijst
Gewoonlijk wordt een afgelasting uitgelegd als een beveiligingsmaatregel tegen ‘extremisme’ of ‘het aanzetten tot drugsgebruik’. Maar steeds vaker worden concerten zonder officiële verklaring afgelast. Pavel Tsjikov, jurist van de internationale mensenrechtenorganisatie Agora, meldde zonder bronvermelding dat er een ‘zwarte lijst voor muzikanten’ bestaat. Het probleem is nu in heel Rusland actueel geworden: in Moskou vonden eind november solidariteitsconcerten voor Husky plaats. Hij kreeg steun van zijn bekende collega-rappers Basta en Oxymoron.
Als die verboden uitgaan van de overheid, dan ogen ze zelfs gemeten naar de huidige maatstaven nogal bot. Vanwaar die nervositeit? De bekende muziekcriticus Boris Barabanov denkt dat de machthebbers geen idee hebben waarom de jonge performers zo populair zijn, net zoals het sovjet-regime de populariteit van de rockcultuur niet snapte.
De term ‘paternalisme’ kan het een en ander verklaren. Net als vroeger ziet de Russische overheid haar relatie met de samenleving als een relatie van ouder tot kind. Ouders mogen dan lang geduld hebben, er zijn grenzen. En blijkbaar is met betrekking tot de jeugdcultuur zo’n grens bereikt. Het is niet zo dat de staat/het ouderlijk gezag niet heeft geprobeerd de relatie met de samenleving/puber weer op de rails te krijgen, maar de opvoeding is geëindigd met ouderlijk falen.
Komsomol-kloon 'Samen op weg'
‘Jeugdwerk’ is een term waar de huidige machthebbers in Rusland al sinds de sovjet-tijd bekend mee zijn. Velen van hen zijn hun carrière begonnen in de Komsomol, de ideologische jongerenorganisatie van de Sovjet-Unie die dit jaar haar honderdjarige jubileum heeft gevierd. Het zal de huidige ideologen trouwens vast nog heugen op wat voor echec dit ‘werk’ uitliep: juist de jeugd vormde de drijvende kracht achter de burgerlijke revolutie van de jaren negentig. De huidige ideologen willen niet dezelfde vergissing maken als toen, en toch begaan ze hem weer. In 2002 deed een Komsomol-kloon, een nieuwe, door de overheid gecreëerde jeugdorganisatie genaamd ‘Idoesjtsjië vmeste’ (Samen op weg), luid van zich spreken.
De leden maakten naam door werken van Vladimir Sorokin in een symbolische wc-pot te gooien als protest tegen de moderne opera De kinderen van Rosenthal in het Bolsjoj Theater. Ook postten ze voor ‘ongehoorzame’ ambassades. De beweging presenteerde zich als een nieuw maatschappelijk opstapje voor jongeren naar de macht, maar aan het eind van het decennium legde ze het loodje. De overheid maakte zich tegen die tijd meer zorgen om andere generaties. In de jaren nul van deze eeuw gingen hoofdzakelijk gepensioneerden protesterend de straat op, bij hen vergeleken werd de jeugd als apolitiek gezien.
Poetin-generatie ging de straat op
Maar elk decennium verjongden zich de protesten in Rusland. Ooit beschouwde men de democraten van de jaren negentig als het gevaarlijkst. Daarna de generatie kinderen van de perestrojka. Daarna de hipsters. Maar waar in de protestbeweging van 2011-2012 studenten de straat opgingen, deed zich op 26 maart 2017 een nieuwe sensatie voor: in tientallen Russische steden namen toen voor het eerst honderden scholieren deel aan de massademonstraties. Die sensatie is door de pers enigszins overdreven, want aan de demonstraties deden mensen van alle leeftijden mee. Maar in maart 2017 pakte de politie in Moskou veel mensen op, onder wie ook minderjarigen.
Russische jongeren in Vladivostok protesteren tegen corruptie. Foto Twitter
Men kan zich de verbolgenheid van de machthebbers indenken: de levens van deze zeventienjarigen vielen volledig samen met het Poetintijdperk, ze werden waarschijnlijk beschouwd als ‘het ideale product’ van een patriottische opvoeding waaraan miljoenen aan overheidsgeld waren gespendeerd. Maar de jeugd beschaamde het vertrouwen.
Aanvankelijk werd er een technische reden als hoofdoorzaak van het jeugdprotest aangevoerd: ‘het kwam door internet’, waar bijzonder veel jongeren gebruik van maakten zonder dat er sprake was van enige controle, en dat de oproepen om te protesteren verspreidde. De staat reageerde met het vervolgen van mensen die ‘likes’ en ‘reposts’ hadden geplaatst, en ook door jonge ‘extremisten’ te ontmaskeren, zoals in de zaak Novoje Velitsjië (Nieuwe Grandeur).
Internet regisseren
Onmiddellijk na de protesten probeerde de overheid ‘afspraken te maken met het internet’, zonder te begrijpen hoe het werkt. In het Kremlin wordt gedacht dat er op internet ook ‘leiders’ zijn, en dat als je met hen afspraken maakt, je ook greep kunt krijgen op de rest. Dus ontplooide het Kremlin in de lente van 2017 een nieuw initiatief: samenwerking aanzwengelen met Russische topbloggers. Hoewel de meeste bloggers deze onderneming negeerden, werden er in de Doema liefst twee raden opgericht voor ‘werk met bloggers’.
Blogster Sasja Spielberg raadt Doema-leden aan zelf een blog te beginnen. Foto Youtube
De meest geruchtmakende stap was het optreden in de Doema van de bekende blogster Sasja Spielberg, die in haar vermaarde tien minuten durende toespraak de afgevaardigden aanraadde zelf ‘blogs op te starten’ en ‘met mensen een dialoog aan te gaan’. Dit was echter tevens het einde van de communicatie tussen bloggers en overheid.
Echt gesprek in plaats van schijndialoog
Al deze ‘ontmoetingen’ waren tevens een demonstratie van de kloof tussen de generaties, tussen de talen die worden gesproken, tussen de ‘Russische televisie’ en het ‘Russische internet’, tussen archaïsch en modern. In het Kremlin snapt men niet wat internet voor de jeugd zo aantrekkelijk maakt: de mogelijkheid op gelijke voet een echt gesprek met elkaar te voeren, en geen schijndialoog. Een dialoog die je in het werkelijke leven bijna met niemand kan voeren. Op scholen heerst nog altijd de cultuur van de monoloog, volgens het principe ‘als grote mensen praten, houden kinderen hun mond’. Dat is wat de meeste leraren in navolging van de overheid onder communicatie met de jeugd verstaan.
Aan de vooravond van de protesten doken op sociale netwerken filmpjes op die leerlingen tijdens lesuren hadden gemaakt. Wat opvalt is niet zozeer dat leraren en leerlingen verschillende talen spreken, als wel dat de leraren in principe niet bereid zijn de dialoog aan te gaan. Het wordt duidelijk wat de belangrijkste reden is voor het jongerenprotest: jongeren willen respect, willen gehoord worden. Ze willen een dialoog op basis van gelijkheid, en dat in een tijd dat de dialoog een uiterst schaars goed is in de hedendaagse Russische maatschappij en politiek.
Voor jongeren is de rapcultuur net zo’n ‘taal van de dialoog’. In Rusland heeft rap al lang de rockmuziek verdrongen als stem van het protest; dat werd al in 2010 duidelijk toen het nummer Mercedes 666 van Noize MC uitkwam.
In 2017 was er de sensationele rap-battle tussen de performers Oxymoron en Gnojny [Verrot], die zestien miljoen keer werd bekeken op internet (cijfers waar zelfs TV zich niet op kan beroemen). Het Kremlin schrok niet zozeer van de kijkcijfers als wel van het bestaan van een omvangrijk cultuurverschijnsel waar het geen controle op had en dat het niet begreep. Intussen maakt de populariteit van de battle duidelijk dat er in de samenleving een enorme behoefte is gegroeid om je ongecensureerd te uiten. Het is juist de vrijheid en het ontbreken van censuur die rap zo aantrekkelijk maakt.
Overigens waren er ook rap-performers die de machthebbers hebben gesteund. In 2016 verscheen de clip van rapper Timothy Mijn beste vriend is president Poetin. Na de protesten in 2017 riepen rapper Ptacha (Vogeltje) en zangeres Alisa Vox de jeugd op ‘zich niet met politiek in te laten’. Maar daarna klonken er nieuwe geluiden: in 2018 weigerden veel muzikanten uit protest tegen het militarisme deelname aan rockfestival Invasie. Waarschijnlijk heeft de overheid erkend dat ‘softe maatregelen’ in de strijd tegen de dissidente jeugd niets uithalen en is ze optredens van rap-performers zonder meer gaan verbieden.
Fouten uit 1980 herhalen zich
Vreemd genoeg draagt de overheid met directe verboden als het ware zelf bij aan de radicalisering en consolidatie van het jeugdprotest. En begaat zij dezelfde fout als in 1980, toen ze de rock-cultuur bestreed. Een verkeerde inschatting van maatschappelijke verschijnselen is de Kremlin-ideologen al eens duur komen te staan.
Al in de jaren zeventig stuitte de sovjet-macht op nieuwe verschijnselen: rockmuziek, bandrecorders, de verheerlijking van spullen uit het buitenland en ‘de jacht op labels’. Dat was de ‘jeugdtaal’ van die tijd. De overheid zag er de reikwijdte van, maar begreep net als vandaag de dag niet wat het te betekenen had. En als reactie op de behoefte aan vrijheid, dialoog en communicatie stelde ze voor ‘het jeugdwerk op te voeren’. Maar hoe kun je de strijd aangaan met de wens van jongeren om naar eigentijdse muziek te luisteren?
Rockmuzikant Andrei Makarevitsj: 'De macht jaagt de jeugd tegen zich in het harnas'. Foto rechtenvrij
Alles herhaalt zich. De overheid ziet opnieuw niet het belang van symbolische zaken in, en dan met name van het vrije woord en de vrijheid van meningsuiting. Met als resultaat dat we terug zijn bij de situatie van begin jaren tachtig: de overheid ziet opnieuw het vrije woord als grootste gevaar. Bovendien snapt het Kremlin de cultuur van de moderne tijd niet en meent het dat er niets wezenlijks veranderd is, dat de regeermethodes dezelfde zijn gebleven sinds de negentiende en twintigste eeuw. De bekende Russische rockmuzikant Andrej Makarevitsj zegt dat dit voor de macht de ‘meest simpele manier’ is om de jeugd tegen zich in het harnas te jagen.
Maar dit moet je het systeem nageven: eind november klonk er vanuit de hoogste echelons een positief signaal. Het hoofd van de buitenlandse inlichtingendienst (SVR) Sergej Narysjkin stelde voor rap-performers overheidsbeurzen toe te kennen. En Michail Sjvydkoj, de speciale presidentiële afgevaardigde voor internationale culturele samenwerking, riep op een dialoog met de rappers aan te gaan: ‘Verbodsmaatregelen helpen niet, dat hebben we met de rockbeweging in de jaren tachtig meegemaakt (…) Het is een heel lastig onderwerp, maar het probleem is er en we moeten er wel aandacht aan besteden.’
Hieruit blijkt dat er daarboven toch ook nog nuchtere geluiden klinken. Zullen ze gehoord worden? De hele affaire van een staat die plotseling en onverklaard de strijd met muziek aangaat, oogt als een poging het moderne leven zelf onder controle te krijgen of zelfs te verbieden. Ook blijkt dat de Russische overheid de jeugd nog altijd opvoedt met sovjet-methodes die al lang geen effect meer sorteren. ‘Jeugdwerk’ wordt nog altijd opgevat als eenzijdige propaganda, patriottische activiteiten en militarisering van het schoolonderwijs.
In tegenstelling tot volwassenen hebben tieners huichelarij echter meteen in de gaten en zoeken ze naar een andere taal en andere manieren van zelfontplooiing. En hoe conservatiever de repressie, des te actiever ze verzet bieden. Ten slotte zeggen al deze maatregelen ook iets over een merkwaardige verwarring bij de overheid. Ogenschijnlijk zijn er momenteel geen duidelijke redenen voor ongerustheid, zelfs de protesten naar aanleiding van de pensioenhervormingen zijn gestopt. Maar de machthebbers hebben hun zenuwen kennelijk niet in bedwang en ze beginnen naar de grofste middelen te grijpen.
Zie over scholierenprotest en reactie leraren ook 'Hebben jullie dan een mening? Nee!'
Poetin zegt: Als we rap niet kunnen verbieden, moeten we er de baas van worden.