Aan de leden van de Commissie Buitenlandse Zaken
van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Betreft: Commentaar op Ruslandstrategie regering
Amsterdam / Leiden, 28 januari 2020
Inleiding
De Nederlandse regering heeft in haar Ruslandbrief van 22 december 2019 de strategie uitgestippeld die zij de komende jaren wil hanteren ten opzichte van Rusland. De Tweede Kamer debatteert binnenkort over die strategie die de facto een voortzetting is van de gedachten die in 2014/15 werden geformuleerd. De regering kiest opnieuw voor een combinatie van ‘druk’ en ‘dialoog’. Dit spoort met het Europese beleid tot nu toe.
Druk is volgens de regering nodig om Nederland beter te beschermen tegen het ‘assertieve buitenland- en veiligheidsbeleid van Rusland dat zich afkeert van de internationale rechtsorde’ en intussen de lidstaten van de EU ‘tegen elkaar uitspeelt’. Zolang Rusland de Minsk-akkoorden over de Donbas niet nakomt, moeten de gemeenschappelijke Europese sancties tegen een specifiek aantal betrokken Russische bedrijven, ondernemers en bestuurders volgens de Nederlandse regering niet worden afgezwakt, laat staan opgeheven.
Desondanks is dialoog tegelijkertijd nog steeds zinvol om ‘inzicht te krijgen in de onderlinge verschillen en de eigen belangen te behartigen’ ten opzichte van de ‘belangrijke geostrategische speler’ die Rusland nu eenmaal ‘op het Europese continent’ is, betoogt Blok.
De regering denkt niet dat in deze dubbele strategie de komende vier jaar verandering zal komen. ‘In het licht van de aflopende ambtstermijn van president Poetin in 2024 zijn de komende jaren geen fundamentele politieke hervormingen te verwachten’, voorspelt Blok. De Ruslandbrief besteedt uiteraard ook aandacht aan de MH-17 en het feit dat Nederland, samen met Australië, Rusland aansprakelijk stelt voor zijn aandeel in het neerhalen van het vliegtuig. Dat de relatie tussen Nederland en Rusland extra belast is door de MH-17 spreekt voor zich.
Commentaar RaamopRusland
Sinds december hebben een aantal ontwikkelingen minister Blok gelijk gegeven. In zijn jaarlijkse ‘troonrede’ tegenover de volksvertegenwoordiging, op 15 januari 2020, kondigde president Poetin grondwetswijzigingen aan die erop lijken te wijzen dat hij van plan is ook na 2024 prominent in de politiek aanwezig te blijven. Dat duidt inderdaad niet op aanstaande hervormingen.
Een eerder uitgesteld bezoek van de parlementaire commissie-buitenland gaat opnieuw niet door, omdat delegatielid Sjoerd Sjoerdsma (D66) niet welkom is in Moskou, naar zijn eigen indruk vanwege zijn kritische opstelling onder andere in het MH-17 dossier. Dit onderstreept nog eens hoe problematisch de politieke relatie is en hoe lastig het is om via regering en parlement een dialoog met Rusland gaande te houden. Daarbij moet overigens niet worden vergeten dat ook Nederland een aantal belangrijke Russische volksvertegenwoordigers de toegang ontzegt, omdat ze op de Europese sanctielijst staan.
Onderzoek naar beeld van Russen van Nederland
In deze omstandigheden hebben de niet-politieke contacten naar onze overtuiging een beduidende meerwaarde, omdat ze begrip kweken voor wat er aan beide zijden speelt. De Nederlandse regering zegt in de Rusland-brief ook nadrukkelijk belang te hechten aan ‘people-to-people’ contacten.
Ondanks de slechte bilaterale en internationale verhoudingen heeft de Russische bevolking opmerkelijk genoeg een overwegend positief beeld van Nederland en staat open voor contacten.
Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek naar het beeld dat de Russische bevolking van Nederland heeft. Dit onderzoek, het eerste überhaupt over dit onderwerp, is op verzoek van de Universiteit Leiden en Raam op Rusland eind 2019/begin 2020 uitgevoerd door het gerenommeerde onafhankelijke sociologische researchinstituut Levada Center in Moskou. Exacte cijfers zullen op 14 februari worden gepresenteerd. Maar uit de voorbereidende gesprekken van Levada met focusgroepen blijkt onder meer dat veel Russen vinden dat ze wel degelijk Europese waarden met de Nederlanders delen. Zij denken daarom dat Nederland meer toenadering moet zoeken tot de Russische burgers zelf en minder aandacht zou moeten hebben voor de Russische regering.
Het definitieve onderzoeksrapport van Levada biedt straks ongetwijfeld aanknopingspunten voor nieuwe beleidsinitiatieven. Op basis van wat we nu al weten doet RaamopRusland, ter aanvulling van de Ruslandbrief van de regering, hierbij enkele concrete suggesties.
Contact, uitwisseling, samenwerking
• Het kabinetsvoornemen om het Nuffic-Neso kantoor in Moskou te sluiten moet worden herzien. In tien jaar tijd is het aantal studenten uit Rusland dat gebruik maakt van de mogelijkheid in Nederland te studeren verdubbeld. In 2019 waren het bijna 900 studenten. Ze maken kennis met Nederland en leggen contacten, die vaak grote invloed hebben op hun verdere keuzes en ideeën. De Russische alumni, waarmee het Neso kantoor via een netwerk contact houdt, hebben een zeer positieve kijk op Nederland en willen graag werken aan betere relaties. Het zijn toekomstige beleidsmakers in Rusland.
Het Nuffic-Neso-kantoor vervult ook een sleutelrol bij samenwerking tussen en uitwisseling van Nederlandse en Russische academici en universiteiten. De Russische academische wereld wil graag aansluiten bij Europa en niet geïsoleerd raken.
Professionele people-to-people contacten en samenwerking geven die relatie inhoud en verstevigen haar. Dat zou door Nederland moeten worden bevorderd.
De Tweede Kamer heeft in een motie uitstel van het voornemen tot sluiting gevraagd tot er een evaluatie heeft plaatsgevonden. In onze opinie is het evident dat het Nuffic-Neso kantoor in Moskou om bovengenoemde redenen moet blijven bestaan.
• Zoals de Ruslandbrief stelt, is samenwering van Russische experts en juristen, zoals vormgegeven in de Dutch Russian Law Association, bijzonder waardevol. Naar het voorbeeld hiervan zouden ook op andere terreinen, te denken valt aan milieu en klimaat, behoud van cultureel erfgoed, jeugdwerk of stedelijke ontwikkeling, experts hun kennis kunnen delen. Initiatieven en contacten kunnen worden gestimuleerd via het Nuffic-Neso kantoor, ambassade en consulaat in Rusland en gemeentelijke banden in Nederland en Rusland.
• Naar onze overtuiging is Rusland nog steeds een redelijk open, pluriforme samenleving waar mensen voor hun mening uitkomen en initiatieven nemen die laten zien dat er een, zij het rudimentaire, civil society bestaat die zich verantwoordelijk voelt voor land en volk. Deze initiatieven verdienen steun en aandacht, want ondanks het autoritaire karakter van het bewind zit ook Rusland ontegenzeggelijk in een proces van modernisering. Contacten tussen en samenwerking van NGO’s die zich bezighouden met bijvoorbeeld burgerrechten, klimaatverandering en milieu, met medische ethiek, met verslavings- en sociale problematiek bieden mogelijkheden tot diepgaande kennismaking en uitwisseling. Nederland kan dit bevorderen door middel van ondersteuning van (samenwerkings)projecten.
• Tegelijkertijd is het de vraag hoe effectief het is voor Nederland om te tamboereren op de rechten van LHBT+ als hoeksteen van ‘onze normen en waarden’. In Rusland staan de meeste burgers niet open voor dit soort mensenrechten, terwijl diezelfde Russen wel waardering hebben voor de wat klassiekere burgerlijke vrijheden. Ze hebben een hoge pet op van het liberale en sociale karakter van de Nederlandse samenleving. Hoewel het minder principieel oogt, kan de regering daar ook haar voordeel mee doen.
• Tot 2016 was Rusland een van de acht prioriteitslanden in het Nederlandse beleid om het zogeheten Gemeenschappelijke Culturele Erfgoed te bevorderen. Een achtste van de begroting hiervoor werd aan projecten in Rusland besteed. In 2017 is Rusland geschrapt uit deze groep van acht landen en een niveau lager ondergebracht bij een aantal Mediterrane landen als Egypte, Libanon, Marokko, Palestijnse Gebieden en Turkije. Gezien de stroeve betrekkingen zou het aanbeveling verdienen om cultuur als diplomatiek instrument een hogere prioriteit te geven en Rusland opnieuw in de lijst van prioriteitslanden op te nemen.
Kennis
• In zowel Rusland als Nederland worden de maatschappelijke beelden over en weer gedomineerd door clichés en te weinig gebaseerd op feitelijke en toetsbare informatie. De verwijten over sociale mediacampagnes, desinformatie, anti-Westerse propaganda of Russofobie zijn hier niet het directe gevolg van, maar gebrek aan kennis voedt wel het klimaat waarin deze kunnen gedijen. Kennisbevordering, zowel in beide landen als in onderlinge uitwisseling, moet daarom als een nastrevenswaardige doel worden gewaardeerd, los van de interpretaties en meningsverschillen die onlosmakelijk aan kennis zijn verbonden. De Ruslandbrief van de regering stelt vast dat de kennis in Nederland over Rusland, de Russische bevolking en taal de afgelopen jaren is afgenomen.
• De enige nog overgebleven zelfstandige opleidingen slavistiek en Ruslandkunde in Amsterdam en Leiden dienen daarom te worden gesteund en versterkt, evenals andere instellingen die kennis over Rusland verzamelen, overdragen en verspreiden. De Tweede Kamer kan zich daarvoor uitspreken.
• Meer mogelijkheden voor ‘toegepaste wetenschap’, onderzoek naar hedendaags Rusland en inzet van NWO en andere geldstromen zal de kennis vergroten en jonge onderzoekers stimuleren om in de Ruslandkunde verder te gaan en daarmee Nederland helpen niet afhankelijk te zijn van een Angelsaksische of Duitse visie op Rusland.
Tot slot
De regering wil gaan onderzoeken of er een speciaal Oost-Europa Platform moet komen. Dat is een goed idee. Het ontbreken van zoiets was vier jaar geleden een van de redenen om Raam op Rusland op te richten. Raam op Rusland bestaat nu vier jaar. De website is intussen een podium geworden voor interessante Russische auteurs die in Nederland zelden werden gehoord en voor Nederlandse wetenschappers die hun werk breder willen verspreiden. Dankzij het partnerschap met de Universiteit Leiden bereikt het platform studenten en begeleidt hen bij het schrijven en publiceren van artikelen. Uit onze publieksbijeenkomsten blijkt bovendien een grote en groeiende belangstelling, ook onder jongeren, voor Rusland en de betrekkingen van Rusland met Nederland. Raam op Rusland wil en kan dus meedenken over een Oost-Europa Platform.
Hoogachtend,
Hubert Smeets, Laura Starink en Hella Rottenberg