Sinds 2012, toen Vladimir Poetin voor de derde keer president werd, is het aantal Russen dat naar Estland emigreerde gestaag toegenomen. Het zijn journalisten, programmamakers, intellectuelen, milieu- en LGBT-rechten-activisten die genoeg hebben van het afkalven van de rechtsstaat in Rusland. Maar er komen ook mensen die hun toekomst zien in een niet door corruptie aangevreten omgeving. Jonge ICT-creatievelingen en ondernemers hoeven zich in E-Stonia niet te vervelen. Jeroen Bult zocht Russen op in Tallinn.
Vanuit een huiskamer in Tallinn zendt Aru-tv sinds 2015 kritische tv uit naar Rusland en Wit-Rusland
door Jeroen Bult
Van de buitenkant oogt het terracotta hoekpand met het groene houten hekwerk eromheen niet bepaald als een uitvalsbasis voor sprankelende oppositionele media-activiteiten. Een naambordje ontbreekt naast de ijzeren voordeur. Maar schijn bedriegt. Op de eerste verdieping, in het appartement van Pavel Morozov en zijn vrouw Anastasia, bevindt zich, in een kamer met een camera en twee grote lampen voor de belichting, de studio van Aru TV.
De online-zender in de gelijknamige straat in het noordwesten van Tallinn voert al sinds 2015 stevig campagne tegen de Russische president Poetin. Gezeten in een stoel, tegen een decor van buitenlandse kranten en een grote prent van Poetin die een gat in de grond graaft – zijn eigen graf? – halen de programmamakers uit naar het groeiende autoritarisme in Estlands enorme buurland. Pavel (41), geboren in Wit-Rusland, is de stuwende kracht achter de zender. Hij ontvluchtte zijn land in 2006, nadat het vervaardigen van een aantal cartoons van Aleksandr Loekasjenko hem op strafrechtelijke vervolging was komen te staan. Zijn nieuwe missie: het bestrijden van het aanwassende despotisme in het oosten en het verstrekken van propaganda- en ‘alternatieve feiten’-vrije informatie aan de Russen (en Wit-Russen) die goeddeels afhankelijk zijn van de staatsmedia.
‘Zelfs de resterende liberale media in Rusland moeten voorzichtig zijn’, zegt Pavel. ‘Onze middelen zijn weliswaar beperkt, maar we willen mensen een keuze bieden en aan het denken zetten.’ Het aantal views varieert van 1,6 tot 2,6 miljoen per maand en het vaste publiek bestaat uit 500.000 tot 750.000 mensen. Meer dan de helft van de kijkers woont in Rusland. Verder weten Russen die naar andere delen van de wereld zijn uitgewaaierd, Wit-Russen en Oekraïners, ook hun weg naar Aru TV te vinden.
Russen/Russischtaligen in Estland
Op 1 januari 2020 telde Estland 1.328.360 inwoners.
In 2019 woonden er 328.200 Russen, van wie er 84.628 het Russische staatsburgerschap bezaten.
Daarnaast heeft Estland 76.148 inwoners zonder staatsburgerschap (ze verloren dat na de ontbinding van de USSR en hebben het Estse staatsburgerschap niet verworven).
In 2018 kwamen 17.547 immigranten naar Estland (962 uit Rusland).
Bronnen: Eesti Statistika, ERR/Ministerie van Binnenlandse Zaken
‘Wij voelen tenminste niet de druk die media in Rusland voelen.’ Sommige van die Russische (staats-)media hebben Aru TV al aangevallen, vertelt Pavel. Ren-TV (‘dat wordt gecontroleerd door de FSB’) kwam met de curieuze berichten dat hij en zijn zender ‘in het bos mensen trainen om tegen Rusland te vechten. We zouden ook “een fabriek voor het maken van cartoons” bestieren.’ Misschien wel omdat satire ook tot het Aru-aanbod behoort, tilt Pavel niet erg zwaar aan deze aantijgingen.
Politiek nieuws – aan Vladimir Poetins recente bevordering tot de facto-president voor het leven werd uiteraard volop aandacht besteed – en analyses, in video’s of live-streams, vormen echter de hoofdmoot van het aanbod. Een prominente rol is weggelegd voor het wekelijkse videoblog van een veelzijdige, rebelse vrijdenker in zelfverkozen Estse ballingschap.
Encyclopedist van de Sovjet-rock
Artjom Troitski (64) is niet alleen een persoonlijkheid met een scherpe tong, maar ook econoom, journalist, tekstschrijver en columnist, onder meer voor de Russische krant Novaja Gazeta en de niet minder kritische radiozender Echo Moskvy (De echo van Moskou), rondreizend docent aan universiteiten en auteur van een aantal standaardwerken over rockmuziek in de Sovjet-Unie. In de zomer van 2014, een paar maanden na de Russische annexatie van de Krim, verhuisde hij naar Tallinn, waar hij woont in de hippe wijk Kalamaja.
Van Moskou had Artjom na 46 jaar toch al genoeg (‘Het is mijn stad niet meer’) en hij wilde zijn kinderen niet laten opgroeien ‘in een militaristische, fascistische atmosfeer'. Daarmee is de toon gezet: voor hem is Poetin zo ongeveer het ultieme kwaad.
Artjom Troitski (foto Sophia Papiashvili)
‘In de Sovjet-tijd heb ik ook wel te maken gehad met huiszoekingen en de KGB en ben ik een keer ontslagen, maar mijn problemen begonnen pas echt, toen Poetin aan de macht kwam’, legt Artjom uit, gezeten voor een biografie van een van zijn idolen, de Amerikaanse underground-bluesrocker Captain Beefheart. ‘Rusland lijkt tegenwoordig op Mussolini’s Italië, Franco’s Spanje en Salazars Portugal, met “traditionele waarden”, veel propaganda en een grote invloed van de kerk. Het voldoet aan al deze fascistische criteria.’ Het spuien van dergelijke kritiek in Rusland zelf is nauwelijks meer mogelijk, dus probeert de tegendraadse duizendpoot zich nu vanuit Tallinn verdienstelijk te maken: ‘Ik doe mijn best, ik hoop dat het voldoende is. Ik wil mijn landgenoten helpen om van een fascistisch regime af te komen.’
Estse traditie.
Welbeschouwd is Estland al meer dan een eeuw een vrijhaven voor Russen die niet veel op hebben met het heersende bewind. Morozov en Troitski zijn in de voetsporen getreden van de activisten, intellectuelen en creatievelingen die na de machtsgreep van Lenin en zijn bolsjewieken de wijk naar de jonge Republiek Estland namen.
Te denken valt aan de publicist en pro-Europeaan Michail Koertsjinski (1876-1939), die het tot hoogleraar financieel recht en politieke economie wist te schoppen en zitting nam in het Estse parlement, de dichter Igor Severjanin (1887-1941) en de architect Aleksandr Vladovski (1876-1950). De fotograaf Carl Oswald Boella (1853-1929), die aan de wieg stond van de moderne Russische reportagefotografie, was al een jaar voor het uitbreken van de Russische Revolutie op het Estse eiland Saaremaa neergestreken en voelde zich niet geroepen terug te keren naar het in een terreurstaat veranderende Rusland.
Ook nadat Estland zelf was omgevormd tot een Sovjet-republiek, trokken Russische intellectuelen en academici erheen, omdat het geestelijk klimaat al met al iets minder verstikkend en doctrinair zou blijven dan in de meeste andere delen van de U.S.S.R. De beroemde Russische taalwetenschapper Joeri Lotman (1922-1993), een van de vaders van de moderne literaire semiotiek, week in 1950 uit naar Estland, omdat hij als gevolg van een antisemitische campagne in Leningrad geen baan kon vinden. Lotman ging, in navolging van Michail Koertsjinski en net als zijn meegereisde vrouw Zara Mints (1927-1990), werken aan de Universiteit van Tartu en bracht collega’s en studenten daar in contact met kritische denkers in de Russische Sovjet-republiek.
De filosoof Leonid Stolovitsj (1929-2013) volgde Lotmans voorbeeld om dezelfde reden. Later kwam ook de econoom Michail Bronstein (1923) naar Tartu. De schrijver, dichter en vertaler David Samojlov (1920-1990) woonde en werkte vanaf midden jaren zeventig in de Estse badplaats Pärnu.
Deze nieuwkomers konden onder de autochtone bevolking op meer respect rekenen dan de ‘gewone’ migranten die in de Sovjet-tijd in Estland arriveerden – om er aan de slag te gaan in de industrie of mijnbouw of om er te dienen in het Sovjet-leger. De onafhankelijke geesten namen veel vaker de moeite zich te verdiepen in de lokale taal en cultuur. Zo werd Samojlov, die het Ests en het Litouws machtig was, door de beroemde Estse schrijver Jaan Kross geprezen voor ‘het overbruggen van culturen.’
FSB-pesterijen
Ook Jevgenia Tsjirikova (43) heeft profijt kunnen trekken van deze Estse traditie, zij het dat zij als bèta en voltijds-actievoerder een wat aparte positie inneemt. Jevgenia, opgeleid tot ingenieur aan de Technische Universiteit van Moskou en jarenlang actief binnen een netwerk van non-gouvernementele organisaties, toog in 2015 naar Tallinn. De directe aanleiding vormde Poetins bezetting van de Krim en zijn gewoel in Oost-Oekraïne (‘Mijn grootvader was Oekraïens, ik kon er gewoon niet door slapen’), maar Jevgenia liep in Rusland al langer tegen problemen aan.
‘Veel ngo's zijn bestempeld tot “buitenlandse agent”, niets is normaal meer in Rusland, dus ik heb toen zelf maar een platform voor burgerrechtenorganisaties opgezet, om die met elkaar in contact te laten komen en elkaar te laten steunen’, zegt Tsjirikova. ‘Ook om te laten zien dat het juist volkomen vanzelfsprekend is om actief te zijn. Veel mensen zijn nog te passief als het om burgerrechten gaat, iets uit de Sovjet-tijd, denk ik.’ Een van de doelstellingen van haar www.activatica.org is informatie en praktische tips verstrekken over wat te doen als de politie opeens binnenvalt.
Activist Jevgenia Tsjirikova vertrok naar Tallinn na de annexatie van de Krim (foto wikipedia)
Jevgenia had, samen met haar man, een goedlopend ingenieursbedrijf in Rusland, een consultancyfirma die tevens instrumenten vervaardigde. Maar omdat ze zich ook inzette voor de bescherming van natuur en milieu (ze was nauw betrokken bij het verzet tegen de aanleg van een geplande snelweg van Moskou naar Sint-Petersburg, dwars door het Chimki-oerbos) en van inheemse volkeren, kreeg ze al spoedig te maken met allerhande intimidatie. ‘De FSB volgde mij en mijn gezin continu, zelfs als we naar het bos gingen of naar het theater was het: Dag mevrouw Tsirikova. Klanten haakten af, we moesten geld lenen om eten te kunnen kopen.’
Vanuit Estland zet zij nu haar inspanningen voor een vrije samenleving, echte onderzoeksjournalistiek (bijvoorbeeld naar corruptie en witwassen) en een beter milieu voort. Zo heeft Jevgenia zich inmiddels vol overgave gestort op klimaatverandering en op Nord Stream 2, de pijpleiding die via de Oostzee Siberisch gas naar West-Europa zal pompen. ‘Het Westen moet inzien dat Poetin het geld dat projecten als Nord Stream oplevert, aanwendt voor repressie, het militaire apparaat, propaganda en voor zijn vrienden en zeker niet voor de gewone man.’ Ze wijst er ook op dat het niet zelden de kleine Finoegrische naties in Rusland zijn die de dupe worden van zulke gas- en oliewinningsprojecten. Estland, dat eveneens een Finoegrische achtergrond heeft, maakt zich al sinds de jaren negentig sterk voor een verbetering van het lot van deze kwetsbare broedervolkeren.
Nieuwe vaderland
Over Estland, hun nieuwe vaderland, zijn de activisten allen vrij positief. ‘Ik voel me hier thuis en veilig, er klopt tenminste geen FSB op de deur’, aldus Jevgenia. Artjom vindt het prettig dat Estland vlak naast Rusland ligt en dat hij zich af en toe kan wagen aan een bezoek aan het land, waar hij het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht. ‘Ik maak me verder geen enkele illusie. Het is riskant, ik kan worden aangehouden of een honkbalknuppel op mijn hoofd krijgen, maar ik ben nu eenmaal een wat roekeloze persoon.’ Hij heeft veel vrienden gemaakt in Estland, ook in het culturele circuit en de journalistiek.
‘Echte russofoben heb ik hier nooit ontmoet’, vervolgt Artjom. ‘De meeste Esten zijn tamelijk gematigd, zeker die in de steden. Duidelijk is dat iedereen anti-Poetin en pro-oppositie is.’ Wel maakt hij zich zorgen over de toetreding tot de nieuwe Estse regering (in april 2019) van het rechtspopulistische EKRE, de Estse Conservatieve Volkspartij. Die bedient zich af en toe van een stevige anti-Russische retoriek, maar Artjom sluit niet uit dat EKRE in het geniep wordt gesteund door Rusland, dat gebaat is bij reputatieschade voor en politieke instabiliteit in Estland. Een ontboezeming van deze strekking, in een kranteninterview, kwam de bohémien op een stevig verwijt van EKRE te staan: dat van ‘Kremlin-agent.’ Artjom moet er hartelijk om lachen. Ook op Aru TV is de populistische partij van de familie Helme voorbijgekomen – en op de hak genomen.
De Wet op het Staatsburgerschap
In 1991 werd Estland onafhankelijk. In 1992 werd een Wet op het Staatsburgerschap aangenomen, die zich baseerde op het begin van de Sovjet-bezetting van Estland, op 16 juni 1940. Wie op die annexatiedatum het Estse staatsburgerschap bezat kreeg met gezin automatisch het staatsburgerschap van de nieuwe republiek. Zo kregen ongeveer tachtigduizend Russen automatisch de Estse nationaliteit.
Wie na de annexatie was gearriveerd moest een naturalisatieprocedure doorlopen. Vereiste is kennis van de Estse taal, getest middels een examen. Buitenlandse militairen (soldaten van het Sovjet-leger), oud-medewerkers van de Sovjet-veiligheidsdiensten, personen met een strafblad en personen zonder een vast legaal inkomen zijn uitgesloten van naturalisatie.
In 1995 werd de wet aangescherpt. Voortaan moest iemand vijf jaar permanent ingezetene zijn geweest, dubbele nationaliteit werd uitgesloten en elementaire (grond)wetskennis werd verplicht. Mensen met een schoolopleiding in het Ests kregen vrijstelling van het taalexamen. Onder druk van de EU en de Raad van Europa zijn enkele bepalingen afgezwakt. Zo krijgen kinderen van stateloze/niet-Estse ouders bij geboorte direct het staatsburgerschap.
Wel vindt Troitski dat de Estse autoriteiten eerder, reeds in de jaren negentig, actiever hadden moeten inzetten op de integratie van de Russische minderheid, zeker in de noordoostelijke provincie Ida-Virumaa. ‘De meeste Russen hier zijn Sovjet-immigranten, arbeiders en militairen die nog altijd gevoelens van nostalgie koesteren en een hekel hebben aan de Estse opvatting dat de Sovjet-Unie het land heeft bezet [in 1940 en 1944]. Ik begrijp hun psyche, ze woonden in 1991 totaal onverwacht in een ander land. De tijd zal de wonden helen, Russischtalige jongeren zijn al een stuk kosmopolitischer ingesteld en reizen meer.’ Tot een Russische invasie van Estland, zoals die na het begin van de Oekraïne-crises in 2014 weleens is voorspeld, zal het volgens hem niet komen, ‘maar er is een gerede kans dat vele duizenden Russen, uit de aanpalende regio's Pskov en Leningrad, hierheen zullen willen komen.’
Met dat laatste verwijst Troitski naar de economische problemen die kunnen ontstaan in Rusland als gevolg van de lage olieprijs. De afgelopen jaren hebben zich overigens al honderden Russen – en onderdanen van andere ex-Sovjet-republieken – in Estland gevestigd, vooral ICT-ers, ondernemers en werknemers in de zorg. ‘Het zijn mensen die bovenal een beter salaris willen verdienen en die de willekeur en corruptie in Rusland, ook bij de politie, meer dan zat zijn. Ik ken er een paar, maar de meesten houden zich verder niet zo met politiek bezig.’
De Vreemdelingenwet
De rechtspositie van de permanente ingezetenen die niet over de Estse nationaliteit beschikken, is geregeld in de zogeheten ‘Vreemdelingenwet’ uit 1993. Zij hebben recht op pensioen, kinderbijslag en een ziektekostenverzekering. Zij kunnen een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning aanvragen, mits ze al een tijdelijke vergunning en voldoende inkomen hadden. Mensen met een verblijfsvergunning maar zonder officieel reisdocument kunnen een ‘vreemdelingenpaspoort’ aanvragen, waarmee zij naar de Schengenzone kunnen reizen.
Twee jaar geleden riep Troitski in een interview met de Russischtalige tak van publieke omroep ERR de Estse overheid op om, gezien de enorme krapte op de arbeidsmarkt, meer van dit soort hooggekwalificeerde Russen aan te trekken. Hij heeft met de meeste van deze ‘vaktechnische’ immigranten gemeen dat hij niet voornemens is om het Estse staatsburgerschap aan te vragen. ‘Ik blijf Rus, ik zal toch nooit goed Ests kunnen leren. Mijn vrouw en kinderen spreken het wel en zouden in beginsel dus Est kunnen worden.’
Jevgenia Tsjirikova heeft haar dochter naar een Russische school in Tallinn gestuurd. Het wil nog niet erg vlotten met het leren van Ests daar, maar het is beter dan dure particuliere taallessen en jonge leraren op reguliere Estse scholen zijn het Russisch nog maar nauwelijks machtig. ‘Het wordt tijd dat er in Estland serieuze integratieprogramma’s komen. Ik heb een brief naar de president gestuurd, een antwoord is helaas uitgebleven.’ Wel roemt ze de school en de gezondheidszorg die te hulp schoten, toen haar dochter klachten van depressieve aard kreeg en haar man met een oogprobleem kampte. ‘Hier kun je tenminste met de overheid samenwerken en kun je op bijstand rekenen.’
Oude vaderland
Is er nog hoop voor het oude vaderland, Rusland? Het eenduidige antwoord luidt: niet zolang Poetin aan de macht is. ‘Poetins ware angst is die lage olieprijs, dan zal hij geen geld meer hebben om steun te kopen. Een coup verwacht ik niet, bij gebrek aan visie en ideologie’, zegt Troitski. Er klinkt toch ook enig voorzichtig optimisme door in zijn woorden: ‘Wat er na Poetin komt, kan alleen maar beter zijn. Misschien zal het niet zuiver democratisch zijn, eerder een soort terugkeer naar de Medvedev-jaren. Het zal in ieder geval een minder agressieve buitenlandse politiek betekenen.’
Ook Tsjirikova verwacht dat Poetin ooit ten val zal komen: ‘De ngo's zullen dan de kracht zijn die de democratische hervormingen in Rusland zullen dragen. De Russen zullen begrijpen dat ze eerlijke verkiezingen en normale instituties nodig hebben.’ Pavel Morozov, tot slot, is aanzienlijk sceptischer – en lijkt meer op de lijn te zitten van Joeri Lotman die indertijd al somber was over een opbloei van een democratie in Rusland. De clans rond Poetin zullen een nieuwe potentaat, al dan niet in liberale verpakking, proberen te vinden of zij zullen samen met Poetin het veld moeten ruimen, ten gunste van een uit militairen en de Russisch-orthodoxe kerk bestaande junta, ‘net als in Iran.’ Nog somberder is Morozov over Wit-Rusland. ‘Na Loekasjenko zal Wit-Rusland in de politieke woestijn belanden. De civil society is er nog zwakker dan in Rusland. Wit-Rusland zal een Russisch protectoraat worden.’
Voor alledrie de Russen geldt dat hun Estse ballingschap ‘Poetins laatste jaar’, misschien wel 2036, zal voortduren. Dat betekent dat het niet meer erg waarschijnlijk is dat ze ooit nog de behoefte zullen voelen een enkele reis Rusland of Wit-Rusland te boeken.