Het Kremlin maakt zich op om Aleksej Navalny fysiek en mentaal te breken en de oppositiebeweging rondom hem een definitieve slag toe te brengen. In het ‘nabije buitenland’ voert de Russische regering de druk met militaire middelen verder op. President Poetin trekt zich intussen niets aan van de groeiende kritiek uit Europa en Amerika. De escalatie lijkt niet te stoppen. Welke middelen heeft Europa nog?
Poetin en minister van Defensie en trouwe kameraad Sergej Sjojgoe (foto Kremlin)
door Hella Rottenberg, Hubert Smeets en Laura Starink
Het lijkt alsof alles ineens samen komt. De maatschappelijke verhoudingen binnen Rusland en de betrekkingen met Europa zijn lange tijd niet meer zo ingewikkeld geweest. Het is alsof Rusland zich in april 2021 weer op een kruispunt van zijn geschiedenis bevindt.
In Rusland dreigt Aleksej Navalny in een gevangenislazaret te creperen. Nadat hij eerder in augustus 2020 ternauwernood aan een moordaanslag met het gifgas novitsjok was ontkomen, loopt zijn leven opnieuw gevaar. Opgesloten in een strafkolonie honderd kilometer ten oosten van Moskou, is hij in hongerstaking gegaan omdat hem adequate medische zorg wordt onthouden. De Russische autoriteiten negeren het appèl van zijn familie en vrienden om hem door eigen vertrouwensartsen te laten onderzoeken. Ze slaan ook de talrijke oproepen uit het buitenland in de wind.
Navalny's gevangenisfoto
Het Kremlin besloot bovendien zijn Fonds voor de Bestrijding van Corruptie (FBK) op te rollen. Op 26 april wil het OM zijn organisatie via de rechter tot 'extremistische organisatie' laten bestempelen. De zaak is tot staatsgeheim verklaard en de feitelijke argumenten blijven dus onbekend. Als de rechter dit verzoek honoreert betekent dat het einde van FBK, dat de bevolking heeft opgeroepen op 21 april om 19.00 uur in het hele land te demonstreren voor vrijlating van Navalny. FBK is de enige maatschappelijke organisatie in Rusland die erin is geslaagd in het hele land protestacties voor politieke doeleinden te organiseren. 465.000 mensen hebben zich digitaal inmiddels bereid verklaard de straat op te gaan, maar de nieuwe repressie maakt dat uitermate riskant en zal de opkomst, vooral in kleinere steden, zeker beïnvloeden. Dus ook voor FBK is het dezer dagen erop of eronder.
Daarnaast worden onderzoeksjournalisten en zelfs studentenkranten, zoals het jeugdige Doxa-collectief, gearresteerd en onderdrukt. Dat is een ernstige bedreiging voor de vrije nieuwsgaring in Rusland, die ondanks alle repressie nog steeds springlevend is. De vervolging van onafhankelijke media houdt op geen enkele manier verband met 'staatsgevaarlijke activiteiten', maar met angst voor en afkeer van onafhankelijke meningsvorming.
Oekraïne en Belarus
Buiten Rusland neemt de spanning intussen ook toe.
Aan de grens met Oekraïne en in de Zwarte Zee is de Russische krijgsmacht begonnen met een ongekend grootscheepse militaire oefening, waar volgens de Europese Unie circa 100.000 manschappen aan meedoen. Moskou zegt dat deze drill slechts een antwoord is op een NAVO-oefening in Oost-Europa en het Middellandse Zeegebied, maar de Nationale Veiligheidsraad van Rusland liet er geen misverstand over bestaan dat er ook andere motieven zijn voor de troepenverplaatsingen. De Oekraïners zouden plannen smeden om de Donbas te heroveren op de rebellen van de twee zelfs door Rusland niet erkende Volksrepublieken. En volgens de Russische inlichtingendiensten zouden Oekraïense patriotten, gesteund door westerse mogendheden, op de geannexeerde Krim ‘terreurdaden’ voorbereiden, die een alibi zouden moeten vormen voor een gewapende herovering van het schiereiland.
Geheel in strijd met het internationale zeerecht sloot de Russische vloot de Straat van Kertsj af voor de scheepvaart, zodat opnieuw ook het handelsverkeer met de Oekraïense havensteden aan de Zee van Azov wordt getorpedeerd, vervolgens werden ook het luchtruim boven de Krim en een deel van de Zwarte Zee afgesloten voor het reguliere luchtverkeer.
Cover van de Engelstalige Kyiv Post
In het andere buurland Belarus 'onthulde' machthebber Loekasjenko op 17 april dat zeven Witrussen, in samenwerking met de Amerikaanse veiligheidsdiensten, een staatsgreep beraamden, die dankzij nauwe samenwerking tussen de Witrussische KGB en de Russische staatsveiligheidsdienst FSB werd verijdeld. Deze ‘onthulling’ illustreerde niet alleen de steeds nauwere samenwerking tussen de geheime diensten van beide landen, maar wordt door analisten ook beschouwd als een voorbode voor verdergaande integratie van Rusland en Belarus in hun al sluimerende Uniestaat. De volksopstand in Belarus moet koste wat het kost de kop worden ingedrukt.
Fel reageerde Moskou tenslotte op het besluit van de Tsjechische regering om achttien Russische diplomaten uit te zetten, nadat bekend was geworden dat agenten van de Russische militaire inlichtingendienst GROe in 2014 de hand hadden gehad in een explosie in een munitiefabriek. Rusland wees als represaille een twintigtal Tsjechen uit, maar de prijs was hoog. De Russische staatsonderneming Rosatom verspeelde een kans op een aandeel in de bouw van een kernenenergiecentrale in Tsjechië, een project ter waarde van 6 miljard euro.
Heeft Europa een antwoord?
Tot nieuwe confrontaties tussen Rusland en zijn Europese buurlanden hebben deze recente ontwikkelingen nog niet geleid. De Amerikaanse regering onder president Joe Biden kondigde sancties af, maar in Europa blijft het voorlopig bij verbale kritiek en aanvallen over en weer. Maar de signalen zijn omineus: niets lijkt de Russische regering te kunnen stoppen.
Hebben Europa en Nederland nog een adequaat antwoord op de toenemende repressie in Rusland zelf en de groeiende assertiviteit van Rusland tegenover Oekraïne, Belarus en andere Europese buurlanden? Amper. Ook na de vernedering die EU-buitenlandcommissaris Josep Borrell in februari in Moskou ten deel viel, lijken de grootste EU-lidstaten huiverig om een stevige gemeenschappelijke Ruslandpolitiek te agenderen.
Toch is daar alle aanleiding voor. De Russische regering doet alle kritiek weliswaar af als inmenging in de binnenlandse aangelegenheden, maar dat verweer mag de EU niet afschrikken. Rusland is immers via talrijke verdragen verbonden met Europa, variërend van de Helsinki Akkoorden (1975) tot het Europese Mensenrechtenverdrag en de Raad van Europa (1996). Zolang Rusland die verdragen en organisaties blijft omarmen, al is het maar omdat het zich niet openlijk wil isoleren, bieden ze handvatten voor druk op het Kremlin.
Behoefte aan Kremlinbeleid
Het is tijd voor een Kremlin-beleid. Dat is geen gratuite beeldspraak: het is het Kremlin, de zetel van de Russische staatsmacht, dat centraal moet staan in een nieuwe Europese politiek. In het Kremlin balt zich inmiddels alle macht in Rusland samen. Het is het Kremlin dat leiding geeft aan een monopolistisch staatssysteem waarin politieke macht en private economische rijkdom hand in hand gaan en elke vorm van concurrentie, politiek of economisch, wordt uitgesloten.
Ongetwijfeld zijn er in Rusland nog kleine maatschappelijke hoekjes die president Poetin ongemoeid laat, maar de greep van het Kremlin op de Russische samenleving is de afgelopen zeven jaar zo groot geworden dat met recht gesproken kan worden van het 'Poetin-regime'. Daarom is het tijd de term 'Ruslandbeleid' te vervangen door 'Kremlinbeleid'.
Een zinvolle Europese politiek moet zich dan ook primair richten op het Kremlin en de Russische regering onder druk zetten om de elementaire mensenrechten en de rechtsstatelijkheid waaraan Rusland zich in ieder geval in naam gebonden heeft te respecteren.
Europa hoeft niet met lege handen te staan. Voor een aangescherpt Kremlinbeleid is het volgende instrumentarium beschikbaar.
Magnitski-wetten
Allereerst biedt de zogeheten Magnitski-wetgeving verschillende aanknopingspunten. De Magnitsky Act was oorspronkelijk een Amerikaanse reactie op de dood van de Russische fiscaal jurist Sergej Magnitski die, nadat hij in opdracht van de Amerikaanse venture capitalist Bill Browder een grootscheepse overheidsfraude op het spoor was gekomen, in 2009 in een Moskouse gevangeniscel stierf omdat hem medische zorg werd onthouden.
De begrafenis van Sergej Magnitski (foto rechtenvrij)
De wetten hebben intussen een bredere betekenis gekregen. In talrijke Europese landen, zoals Nederland, hebben parlementen en regeringen zich uitgesproken voor Magnitski-regels, waarmee ze sancties kunnen opleggen aan functionarissen die verantwoordelijk worden gehouden voor schendingen van mensenrechten. Maar daar is het voorlopig bij gebleven. De Europese Commissie heeft in september 2020 weliswaar nieuwe wetgeving aangekondigd, maar nog niet uitgewerkt.
Russische obligaties
In het verlengde hiervan kan de EU ook een verscherping van de bestaande sancties tegen personen en bedrijven aan de orde stellen. Daarbij is het zaak de kring van personen, die de toegang tot de EU kan worden ontzegd, meer in de directe omgeving van de Russische regering te zoeken. Sancties tegen president Vladimir Poetin zelf, zoals de EU die tegen het Witrussische staatshoofd Loekasjenko heeft afgekondigd, zijn vooralsnog een brug te ver. Communicatielijnen blijven essentieel. Maar als Aleksej Navalny in levensgevaar verkeert, hoeft de naaste omgeving in het Kremlin niet buiten schot te blijven.
Maar Europa heeft nog meer economische sancties tot zijn beschikking. Het kan de handel in Russische staatsobligaties aan banden leggen of verbieden. Dit heeft meer betekenis dan de nu geldende beperkingen voor Russische bedrijven op de Europese financiële markten.
Ook het politieke instrumentarium is nog niet uitgeput.
Raad van Europa
Rusland is sinds 1996 lid van de Raad van Europa, de pan-Europese waardengemeenschap, waar Belarus als enig Europees land geen lid van is. Destijds heeft Rusland ook het Europese mensenrechtenverdrag onderschreven. Na de annexatie van de Krim en de militaire interventie in de Donbas in 2014 is de Russische delegatie een vijftal jaren geweerd uit de Parlementaire Assemblee van de Raad. Sinds 2019 mochten de Russen weer terugkeren naar Straatsburg, omdat een meerderheid van de Assemblee de dialoog wilde herstellen. De resultaten van die dialoog kunnen nu in kaart worden gebracht: de rentrée van de Russische delegatie heeft niet geholpen. De vraag is dus gerechtvaardigd: wat doet Rusland nog in de Raad van Europa?
Afgelopen weekeinde stuurde Rusland 15 oorlogsschepen naar de Zwarte Zee
Toch is het antwoord hierop niet eenvoudig. Deze waardengemeenschap is dankzij het, ook door Rusland onderschreven, mensenrechtenverdrag een van de laatste juridische toevluchtsoorden voor Russische burgers die door het staatsapparaat worden vermalen. Zonder dat verdrag zijn ze nog minder beschermd tegen hun eigen overheid. Rusland uit de Raad van Europa zetten raakt daarom in de eerste plaats de burgers en niet de Russische staat die het mensenrechtenverdrag toch al ondergeschikt acht aan de nationale wetten.
Bovendien leert de ervaring dat het opzeggen of opschorten van het lidmaatschap van de Raad van Europa vermoedelijk weinig indruk zal maken op het Kremlin. Toen het fascistoïde Griekenland in 1969 uit de Raad werd gezet, duurde het nog vijf jaar voordat de militaire junta in Athene verdween. Wat wel denkbaar is, is een ruimhartig Europees asielbeleid voor Russen, hoe ongerijmd het ook is dat burgers in een land dat het mensenrechtenverdrag heeft getekend toch te vrezen hebben voor politieke vervolging.
EU op Balkan, NAVO en Oekraïne
De EU kan intussen aan potentiële nieuwe lidstaten duidelijk maken dat ze zich niet door Rusland laat intimideren als het gaat om haar eigen uitbreidingspolitiek. Met Hongarije, dat zich onder leiding van premier Viktor Orban weinig tot niets gelegen laat liggen aan de andere lidstaten, heeft de EU een Paard van Troje in huis gehaald. De gesprekken met Servië, Noord-Macedonië en Albanië zijn intussen opgeschort of verlopen moeizaam door het gebrek aan positieve ontwikkelingen in die landen. Maar dat hoeft op zichzelf geen reden te zijn om de relaties met de Balkan op een laag pitje te houden. Alleen een gemeenschappelijke Europese politiek kan tegenwicht tegen het Kremlin bieden.
Hetzelfde geldt voor de samenwerking die nu tussen de NAVO en Oekraïne is opgebouwd. De relaties met het Atlantisch bondgenootschap zijn het exclusieve recht van de lidstaten en de eventuele kandidaat-lidstaten. Natuurlijk mogen de belangen van Rusland niet uit het oog worden verloren, maar het heeft geen zeggenschap over het beleid van de NAVO en haar partners.
Swift en Nordstream 2
De zwaarste middelen die Europa kan inzetten, zijn Nordstream 2 en Swift.
Al enige jaren gaan er stemmen op om de Russische bancaire wereld af te koppelen van het mondiale financiële systeem Swift. Toch is dat een paardenmiddel waarmee ook onschuldige Russische ondernemers worden getroffen. Het zal ook terugslaan op alle landen die van dit interbancaire betalingssysteem deel uitmaken.
De vraag of Nordstream 2 moet worden afgebouwd, is relevanter. Bondskanselier Angela Merkel heeft vlak na de moordaanslag op Navalny al eens geopperd dat de aanleg van de gaspijplijn zou kunnen worden gestaakt. Binnen Duitsland is de animo daarvoor echter gering, ook in haar eigen christendemocratische CDU, waar de kersverse kanselierskandidaat Armin Laschet een minder Kremlin-kritische koers wil varen.
Vooral in Duitsland doet de theorie opgeld dat Nordstream louter een economisch project is en geen politieke doelen dient. Die redenering klopt niet. Nordstream is bij uitstek een politieke onderneming, al is het maar omdat het schade berokkent aan de belangen van Oekraïne, Belarus en Polen. Stoppen met Nordstream 2 is daarom eveneens een politiek signaal, met grote economische betekenis.
Mocht de pijplijn niet in gebruik worden genomen, dan zal dat op korte termijn leiden tot schadeclaims van Rusland – met het project is 9,5 miljard euro gemoeid – en op lange termijn tot een hogere aardgasprijs in West-Europa. Maar Nordstream 2 is ook voor het Kremlin een cruciale levenslijn. De pijpleiding levert de Russische energie-exporteurs geld op en bewijst dat Rusland en Europa economisch afhankelijk van elkaar zijn. Een streep door Nordstream 2 is ook voor het Kremlin dus een gevoelig verlies.
Manoeuvreerruimte
Het instrumentarium van Europa is groter dan vaak wordt gedacht. Het idee dat het Russische staatsapparaat zich totaal niet laat beïnvloeden en dat Europa dat maar beter voor lief kan nemen, is te gemakzuchtig. Rusland en Europa hebben meer met elkaar te maken dan de vijandige retoriek doet vermoeden, en dat weten beide partijen. Maar aan een dichtgetimmerde Kremlinpolitiek heeft Europa niets. Een nieuw beleid wordt adequater als er mogelijkheden overblijven voor tactische improvisatie en strategische aanpassingen, voor escalatie en de-escalatie.
Manoeuvreerruimte is cruciaal. Het instrumentarium is alleen effectief als het stapsgewijs en thematisch wordt ingezet. Een escalatieladder zou er bijvoorbeeld zo kunnen uitzien.
Eenzaam protest in Pskov tegen oorlog om Oekraïne ('Rusland en Oekraïne zijn geen vijanden)
Stapsgewijs de druk opvoeren
1. Als het Kremlin volhardt in zijn hardvochtige behandeling van Navalny en de bindende uitspraken van het Europese Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg blijft negeren, ligt voor de hand dat de EU de Magnitski-wetten versneld gaat implementeren.
2. Mocht Navalny onverhoopt sterven, dan zijn persoonlijke sancties tegen een zwarte lijst van Russische ministers, politici, functionarissen en oligarchen aan de orde.
3. Een verbod van FBK, andere oppositionele burgerorganisaties en onafhankelijke media noopt niet alleen tot verbreding van de zwarte lijst, maar ook tot een ruimhartig visum- en asielbeleid voor Russen die voor het regime moeten vluchten.
4. Verdere inmenging in Oekraïne en/of Belarus ten gunste van de separatisten in de Donbas en president Loekasjenko kan worden beantwoord met extra economische sancties tegen het bewind in Minsk en een ruimhartiger financiële steun aan de regering in Kiev.
5. Op directe gewapende operaties in Belarus en Oekraïne zou kunnen worden gereageerd met het staken van de aanleg van Nordstream.
6. Een regelrechte militaire interventie in Oekraïne ten slotte brengt de vraag ter tafel of het Russische financiële systeem nog wel op Swift aangesloten kan blijven.
De consequenties van al deze stappen zijn groot. Maar Europa kan zich niet de luxe permitteren om het uitstippelen van een nieuw Kremlin-beleid op de lange baan te schuiven.