Ook Rusland is op zoek naar zijn wortels. Dat is nog niet zo eenvoudig met de wrede twintigste eeuw in het achterhoofd. De overwinning op de nazi's in de Grote Vaderlandse Oorlog is reden tot trots. Maar Stalin was overwinnaar én misdadiger tegelijk: de Stalin-terreur valt niet weg te poetsen. Gesprekken met historici in Moskou over de politisering van de geschiedenis.
Door Laura Starink
Vier jaar was ik niet in Moskou geweest. Ik verwachtte een stad aan te treffen waar een matte stemming zou hangen vanwege de sancties en de economische crisis. Niets van dat alles. Het centrum is glimmend opgepoetst, de terrassen zijn bomvol, overal staan bloembakken, erebogen met plastic bloemenguirlandes en op toneeldecors lijkende roze huiskamerzitjes in de open lucht. Er worden fietspaden en brede stoepen aangelegd. Er zijn nieuwe galeries en musea geopend. Moskou heeft alles van een mondaine wereldstad.
Die moderne uitstraling contrasteert scherp met de antiwesterse talkshows op de staatstelevisie, de openlijk beleden haat tegen Amerika in de kranten en de Stalin-literatuur in de boekenstalletjes op straat. Zo luidde het commentaar van anchorman Dmitri Kiseljov op de NAVO-top in Warschau: ‘De NAVO bereidt zich voor op oorlog met Rusland.’ Achter hem stond in chocoladeletters de tekst ‘De NAVO dringt ons huis binnen’. De Oekraïense president werd tussen de westerse leiders getoond met een sinistere grijns op zijn gezicht: ‘Porosjenko heeft zijn land in de afgrond geduwd (…) en doet niets om de broederkrijg in de Donbas te stoppen.’ De boodschap: de Oekraïner heeft zich bij Ruslands vijanden ingelikt. Dat is de toon op de televisie.
Moskou viert het IJscofeest met overdadige decorstukken (foto Laura Starink)
De welvarende aanblik van Moskou staat ook haaks op de toenemende repressie tegen vrijdenkers, journalisten en oppositiepolitici. Hoe kan dat? Het Kremlin is weer even mysterieus als in de sovjet-tijd, zegt historicus Oleg Boednitski tegen me. Dat maakt het lastig de ernst van de situatie te beoordelen. ‘Kremlinologie is opnieuw koffiedikkijken geworden.’ Toch is er volgens hem in Rusland nog steeds meer mogelijk dan je denkt.
Uiterlijke pronk is totaal geen belemmering voor een politiek van onderdrukking, zegt politicologe Maria Lipman. Ze werkte vroeger voor denktank Carnegie Center Moscow en is nu uitgever van een politieke website. ‘De staat heeft een grote knuppel die boven ons allen hangt en op iedereen kan neerdalen. Niemand weet wie hij zal treffen. Hij mept mensen die volgens de macht “deloyaal” zijn, maar niemand heeft enig idee wat dat betekent.’ Die onzekerheid is voor Poetin uitermate effectief. De laatste op wie de knuppel neerkwam was Nikita Belych, de 'liberale' gouverneur van de stad Kirov, die op heterdaad zou zijn betrapt bij het aannemen van steekpenningen. In regimekritische kringen in Moskou beschouwt men het als een waarschuwing in de opmaat naar de parlementsverkiezingen van 18 september.
Moskou is een Potjomkindorp
Het rijke Moskou heeft iets van een Potjomkindorp. De welvaart verhult de crisis, die in het hele land voelbaar is. Rusland zit in een recessie. Dat komt voornamelijk door de daling van de olieprijs, maar ook de westerse sancties bijten. De liberale economisch adviseur Aleksej Koedrin zei onlangs tegen Poetin dat de geopolitieke spanningen met het Westen zo snel mogelijk moeten worden verminderd om de dringende modernisering van de economie aan te vatten. Poetins reactie was niet bemoedigend: ‘Maar zij zijn begonnen’. Hervormen betekent de corruptie bestrijden waarop Poetins macht is gebaseerd (hij koopt zijn vazallen) en dat is voor hem aanzienlijk gevaarlijker dan een schiereiland annexeren.
De politieke onderdrukking begon na de massademonstraties tijdens de verkiezingscampagne van 2011, toen Poetin vreesde voor het effect van de Arabische lente. Maar de oorlog om Oekraïne gaf Poetin carte blanche voor zijn binnenlandse politiek. Antiterreurwetten geven de overheid verregaande bevoegdheden, de president riep een nieuwe Nationale Garde in het leven die op demonstranten mag schieten en de persvrijheid wordt geleidelijk aan banden gelegd. Sinds de hoofdredactie van massamedium RBK van Derk Sauer is vervangen, maken veel journalisten die ik spreek zich zorgen over hun toekomst.
De annexatie van de Krim in 2014 leidde tot enorme geestdrift: voor de ouderen was het een vanzelfsprekende simpele grenscorrectie, jongeren vonden Poetins brutale meesterzet gewoon ‘kroeto’ (cool). Die euforie is in Moskou weggeëbd en ook de belangstelling voor de door Rusland gesteunde opstand in de Donbas is verdwenen. De Krim is met zijn lege stranden nog niet het succesverhaal geworden waarop men had gehoopt en kost vooral veel geld.
Stalin ligt in de kiosken, naast Glazjevs boek over Amerika's 'laatste wereldoorlog' (foto Laura Starink)
Gebleven is de woede over de ‘Russofobie’ van het Westen en de behoefte aan eerherstel voor de grootmacht. En frustratie bij de nationalisten die project ‘Novorossia’ steunden en hoopten dat Poetin ook de Donbas met het vaderland zou herenigen. Rusland, zeggen politicologen hier, lijdt aan een Weimar-syndroom.
Grenzen van de vrijheid
Waar liggen nu de grenzen van de vrijheid? Kiezen mensen voor zelfcensuur en een apolitiek bestaan? Of steunen ze hun president uit volle overtuiging? Ik besluit het antwoord te gaan halen bij Russische geschiedkundigen. Na de ineenstorting van het communisme zoekt Poetin naar een nieuwe nationale identiteit. Hij winkelt daarvoor selectief in de geschiedenis.
De vorige eeuw biedt de Russen weinig reden tot nationale trots: revoluties, hongersnoden, terreur tegen de eigen bevolking. Als er één onderwerp geschikt is om de Russen hun zelfrespect terug te geven is het de Grote Vaderlandse Oorlog, zoals de Tweede Wereldoorlog hier nog steeds wordt genoemd. De overwinning op nazi-Duitsland biedt houvast en wordt elk jaar op 9 mei met groot militair vertoon gevierd. Wanklanken mogen niet worden gehoord.
Een historicus kreeg problemen toen hij geheel naar waarheid schreef dat Stalin in september 1939 Hitlers Blitzkrieg aangreep om Oost-Polen binnen te vallen. Het was de uitkomst van het geheime protocol bij het Molotov-Ribbentroppact, waarin Hitler en Stalin Oost-Europa in invloedssferen verdeelden. Dat niet-aanvalsverdrag met Hitler wordt door Poetin inmiddels opgepoetst tot een slim voorbeeld van pragmatische zelfverdediging.
Een andere historicus werd aangevallen omdat zijn proefschrift ging over het Russische Vlasov-leger, dat collaboreerde met de Duitsers. In de Kremlin-canon zijn collaborateurs uitsluitend in de rest van Europa te vinden. Wat een belangrijk wapen de geschiedenis inmiddels is geworden bleek in de Oekraïnecrisis, toen de oorlogstaal op de staatstelevisie volstrekt hysterische trekken aannam. Maar het bleef niet bij propaganda: het Kremlin stimuleerde de eigen bevolking om te gaan vechten tegen het ‘bruine gevaar’ in de Donbas. De oorlog, bewapend en bemand door Rusland, heeft al bijna tienduizend doden gekost en van het buurland een onverzoenlijke vijand gemaakt. Rusland blijft elke betrokkenheid ontkennen.
Moskous nieuwe skyline (foto Laura Starink)
Hoe zien Russische historici het misbruik van hun vak? Ik spreek in Moskou met een tiental onderzoekers. Sommigen willen niet met naam worden genoemd. Volgens universitair docent geschiedenis Andrej zijn verreweg de meeste historici loyaal aan de machthebbers. Ze zijn bang voor hun baan. Om de kliffen van de omstreden 20ste-eeuwse geschiedenis te vermijden, dook ook hij in de veilige 19de eeuw. De meesten kiezen voor hun onderzoek tegenwoordig de dominante geopolitieke invalshoek, die ook bij jongeren extreem populair is. ‘Alles wordt historisch verklaard uit de geopolitieke botsing tussen Oost en West.’ Daarin past naadloos het aloude vijandbeeld van Amerika. Veel wetenschappers zijn cynisch, zegt Andrej, maar er zijn er ook die het doen uit oprecht patriottisme: ‘het Westen is tegen ons, dus we moeten ons verdedigen’. Propaganda speelt daarbij een omineuze rol.
‘De sovjet-propaganda was kinderspel vergeleken met die van vandaag,’ zegt Andrej. ‘De overheid gebruikt de modernste methoden van manipulatie van het bewustzijn via tv en internet. Men schuwt geen enkele leugen. De sovjet-propaganda verloor zijn effectiviteit in de jaren 70/80. Niemand geloofde nog in de communistische ideologie. Er heerste totaal cynisme. Dat is nu heel anders: het is bon ton geworden om in een privégesprek te zeggen: Ik hou van Poetin! De annexatie van de Krim is cool! Wij zijn nergens bang voor! In de sovjet-tijd kwam zoiets niet voor.’
De jeugd is apolitiek
Maar waarom is Poetin ook populair onder jongeren, die niet met propaganda zijn opgegroeid? Dat komt, zegt geschiedenislerares Julia, omdat ze apolitiek zijn. Begin jaren 90, toen het communisme verdween, waren haar leerlingen zeer politiek geëngageerd: elke autoriteit werd ter verantwoording geroepen. ‘De jeugd van nu is slecht opgeleid en weet niets over de wereld. Dat komt omdat het buitenlandse perspectief is weggefilterd uit het geschiedenisonderwijs. Alles is in de leerboeken op Rusland gericht, leerlingen missen de internationale contekst. Ze vinden het sovjet-verleden geweldig.’
De televisie toont maar één verhaal: wij hebben de Tweede Wereldoorlog gewonnen. ‘Dat compenseert ons minderwaardigheidscomplex,’ zegt Julia. ‘Ons roemruchte verleden geeft ons psychisch houvast. Maar is het niet heel raar dat wij ons zelfvertrouwen uitsluitend ontlenen aan kracht, aan militaire overwinningen? Waarom niet aan onze cultuur? Men creëert bewust het beeld dat oorlog bestaat uit overwinningen, eer, heldendom. Verdriet, pijn en nederlagen worden verzwegen. Waarom kennen wij geen fatsoenlijke Dodenherdenking, zoals de rest van de wereld? Als ik ouders van leerlingen daarop aanspreek, dan zeggen ze: néé hoor, die narigheid moeten we onze kinderen niet aandoen! Voor hun is oorlog een computerspel.’
Ik moet denken aan het verhaal dat een oude vriend die architectuur doceert me een paar dagen eerder vertelde. Hij verzocht een leerlinge die naar de les kwam in een t-shirt met Stalin zich om te kleden. Ze stoof op: ‘Sinds wanneer geldt hier op school een dresscode?’ Zijn antwoord was: ‘Ik ga niet met je in discussie over politiek. Laten we het erop houden dat dat t-shirt een belediging is van mijn goede smaak’. Maar later moest hij tekst en uitleg komen geven in de studentenraad.
Wie doet wel zijn mond open?
De tegenhangers van de voorzichtige historici zitten bij ngo’s als Memorial, de oudste post-communistische actiegroep van Rusland, die onderzoek doet naar het stalinisme. Memorial besteedt ook aandacht aan mensenrechtenschendingen, bijvoorbeeld in Tsjetsjenië. Dat kostte hun medewerker Natalja Estemirova zeven jaar geleden het leven: ze werd in Tsjetsjenië doodgeschoten.
Omdat Memorial noodgedwongen geld uit het buitenland aanneemt is de organisatie aangemerkt als ‘buitenlands agent’, een gevaarlijk etiket in Rusland. Ze wordt voortdurend door de overheid getreiterd met juridische haarkloverijen of inspecties van de belastingdienst of de brandweer. Ik ken de mensen van Memorial al jaren. Ze zijn goed geïnformeerd, analytisch en voor de duvel niet bang. Je kunt ze vergelijken met de dissidenten van weleer. Hun doorzettingsvermogen heeft hen ook een zekere onkwetsbaarheid gegeven. Een verwante organisatie opende vorig najaar een Goelagmuseum in Moskou, dat gewijd is aan de stalinistische strafkampen. Maar in de provincie hebben dit soort clubs het veel moeilijker: in Perm werd een museum in een berucht concentratiekamp onder druk van de locale overheid omgevormd tot een museum over het zware leven van de bewakers.
De Jeltsin-periode staat bekend als de 'woeste jaren 90': armoede en criminaliteit
Interessant genoeg ontdek ik in Moskou tussen deze twee uitersten nog een kleine maar substantiële groep professionals die zich wel met de beladen 20ste eeuw bezighouden en de openbaarheid niet schuwen. Nikita Sokolov is een van de oprichters van de Vrije Historische Gemeenschap, waar zo’n 150 historici van naam lid van zijn. Sokolov werkt aan het Jeltsin Centrum dat een half jaar geleden door Poetin is geopend in Jeltsins home town Jekaterinburg. Het is gefinancierd door de dochter van Jeltsin, die de naam van haar vader wil zuiveren.
Russen hebben aan de Jeltsin-periode (hier de ‘woeste jaren 90’ gedoopt) een trauma overgehouden. De overgang naar het kapitalisme leidde tot grote armoede en criminaliteit, die tienduizenden doden heeft gekost. Poetin gebruikt de angst voor die periode om zijn law-and-order-politiek te legitimeren. Maar het Jeltsin Centrum wil laten zien dat er ook positieve kanten waren: vrijheid van meningsuiting, grondrechten, een vrije pers, openstelling van archieven, buitenlandse contacten en het ontstaan van ondernemerszin. Omdat Poetin zijn positie aan Jeltsin te danken heeft, zul je hem in het openbaar nooit iets lelijks over hem horen zeggen.
Officiële leugens doorprikken
De Vrije Historische Gemeenschap ontstond in 2014 uit protest tegen de annexatie van de Krim. Ik spreek Sokolov in een café in Moskou. ‘We willen de leugens doorprikken van opinion leaders en politici op tv. Wij strijden met het woord. We kunnen vrij werken en publiceren, maar we worden natuurlijk niet op televisie uitgenodigd.’ De meeste wetenschappers willen dat ook helemaal niet, want je woorden worden toch verdraaid.
‘Met de komst van de “groene mannetjes” op de Krim begrepen wij dat onze overheid knettergek is geworden,' zegt Sokolov. 'Eerst het Boedapest Memorandum ondertekenen [dat garandeerde in 1994 de onafhankelijkheid van Oekraïne in ruil voor de ontmanteling van hun kernwapens – LS] en dan zeggen dat Oekraïne geen staat is! Russen hebben op school nooit geleerd dat Oekraïne een eeuwenlange eigen geschiedenis heeft. Wij historici weten wel beter. Ons vak is opnieuw totaal in diskrediet gebracht. Geschiedenis is de steunpilaar van de nieuwe maatschappij geworden en de Tweede Wereldoorlog het symbool voor de wedergeboorte van de natie.’
De 'groene mannetjes' die de Krim veroverden bleken later Russische soldaten (foto Wikipedia)
Volgens de Russische overheid hadden Oekraïense ‘fascisten’ in Kiev de macht gegrepen, maar in Rusland is de definitie van fascist gewoon iedereen die zich tegen het Kremlin richt, zegt Sokolov. ‘Ze hebben het volk met tv-propaganda hysterisch gemaakt met ‘Krimnasj’ [de Krim is van ons!]. In de Donbas hoopten ze de opstand te redden met vrijwilligers uit Rusland, maar er waren gewoon niet genoeg idioten zoals Igor Strelkov [de Moskoviet die de opstand kanaliseerde en legerleider werd van de Volksrepubliek Donetsk tot hij na het neerhalen van de MH17 werd teruggehaald naar Moskou – LS]. Na 30.000 Russische idioten was het reservoir op en moesten ze wel “soldaten op verlof” inzetten. Maar heus, ons volk is slimmer dan zijn leiders.’ Sokolov gelooft dan ook niet in de torenhoge populariteitscijfers voor Poetin. ‘Mensen geven bij opinieonderzoek politiek-correcte antwoorden.’
Een dezer weken publiceert de club van Sokolov een boek met polemieken tussen Russische en Oekraïense historici over de meningsverschillen over hun geschiedenis. Dat is een enorme prestatie: de verhoudingen tussen Rusland en Oekraïne zijn totaal verziekt geraakt en het zijn vooral historische onderwerpen die de gemoederen opzwepen. ‘Het is bedoeld als tegenwicht voor die tafel met die berg schandalige literatuur die jij bij boekhandel Globus hebt zien liggen,’ zegt Sokolov. Ik had mijn verbazing uitgesproken over de radicaal-nationalistische literatuur die ik aantrof in deze goede boekhandel op het Loebjankaplein.
De oorlog van de gewone mensen
Oleg Boednitski van de Hogere Economische School doet met zijn vakgroep onderzoek naar de sociale geschiedenis van de oorlog: hoe hebben de gewone mensen de Tweede Wereldoorlog ervaren? Dat is bijzonder in Rusland, waar de nadruk ligt op militaria en geopolitiek. In zijn kantoor vertelt hij dat zijn instituut vrij kan publiceren. Hij bezoekt internationale conferenties en treedt ook regelmatig op in de media.
Zo mocht Boednitski op 22 juni, de dag van de inval van de nazi’s in de Sovjet-Unie, drie kwartier ongecensureerd op televisie zeggen wat hij wilde. Hij bestreed bijvoorbeeld de hardnekkige mythe dat de USSR de oorlog tegen de Duitsers in haar eentje heeft gevoerd. Op een vraag van de tv-journalist hoe de gewone Russen destijds tegen de oorlog aankeken, zei Boednitski: ‘Er meldden zich tal van vrijwilligers voor het front, maar er waren ook Russen die de Duitsers als bevrijders begroetten.’ Dat laatste is hier vloeken in de kerk.
De Russische generaal Vlasov collaboreerde met de Duitsers, een taboe-onderwerp in Rusland (foto vrij van rechten)
Op diezelfde avond nodigde propagandazender NTV hem uit om te komen praten over oorlogsdagboeken. Boednitski werkte mee aan de publikatie van een dagboek van een Russische soldaat die schrijft over de verkrachtingen van Duitse vrouwen door het Rode Leger, ook een thema dat in Rusland taboe is. Hij werd vantevoren wel vijf keer gebeld wat er niet aan de orde mocht komen. ‘Ik heb geweigerd me te laten dicteren wat ik wel of niet mocht zeggen.’
Elk land heeft een ontstaansmythe nodig, zegt Boednitski. Voor de Fransen is dat de Franse revolutie, voor de Amerikanen de Onafhankelijkheidsoorlog, voor de USSR was dat de Oktoberrevolutie. Maar die voldoet niet meer. ‘De Tweede Wereldoorlog verenigt ons allemaal, links, rechts of liberaal. Het was een gezamenlijke beproeving, het geeft de overheid legitimiteit. Door van de Duitsers te winnen werd de USSR een wereldmacht. Maar er wordt nu een dodelijke overdosis toegediend, die bij velen afkeer oproept. Door de overwinning te verheerlijken, vergeet men de vreselijke kanten van de oorlog, het leed, maar ook de repressie. Niemand wil nog weten dat er tijdens de oorlog door Stalin meer mensen zijn vervolgd dan in de jaren van de Grote Terreur. Maar omdat Stalin de zegevierende opperbevelhebber was, blijft zijn naam voorgoed verbonden met de overwinning.’
Het conflict om Oekraïne heeft ook in Rusland de politieke situatie aanzienlijk verslechterd. ‘Geschiedenis mag niet gebruikt worden als instrument. Dat Oekraïense nationalisten in de Tweede Wereldoorlog hebben deelgenomen aan de uitroeiing van Joden en Polen staat buiten kijf. Oekraïense pogingen om van oorlogsmisdadigers [als de fascist Stepan Bandera – LS] nationale helden te maken roepen bij niemand hier enthousiasme op. Maar er is in Rusland nu een gedachtenpolitie actief die selectief feiten gebruikt, zonder rekening te houden met de complexiteit van de geschiedenis. Zij extrapoleert alles naar het heden. Dat is onacceptabel.’
Boednitski vindt wel dat het Westen serieuze fouten heeft gemaakt. ‘Het Westen was na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie hier razend populair. Velen verwachtten een soort Marshall-hulp, maar jullie waren bang voor ons. Vooral in Amerika zijn de oude experts blijven steken in de Koude-Oorlog-mentaliteit. Als ik in de VS ben, dan groeit zelfs mijn patriottisme.’ Boednitski is een internationale autoriteit en neemt geen blad voor de mond. Maar de meesten van zijn collega’s, vooral in de provincie, verkeren niet in die positie. ‘Negentig procent van de historici is gewoon bang voor zijn baan,’ zei een lid van de Academie van Wetenschappen tegen me.
Ook politicoloog Maria Lipman heeft kritiek op het Westen. ‘Je kunt je politiek niet bouwen op de zwakheid van de ander. Rusland heeft een minderwaardigheidscomplex én kernwapens. Als je dat negeert, ben je behoorlijk kortzichtig bezig. Het was dom om Oekraïne naar Europa te trekken zonder rekening te houden met de gevolgen. Poetin had keer op keer gewaarschuwd. Al tijdens de Oranjerevolutie van 2004 gaf hij hysterische interviews waaruit bleek hoe belangrijk Oekraïne voor hem was.’
Poetins macht is gebaseerd op het creëren van onduidelijkheid, zegt Lipman. Dat geeft hem manoeuvreerruimte. ‘De staat eist patriottisme. De kerk wil kunst verbieden. Op scholen wordt één geschiedenisboek voorgeschreven. Maar tegelijkertijd is er geen fundament, geen ideologie of politieke partij van betekenis. Iedereen doet zijn uiterste best zijn loyaliteit aan de staat te tonen, maar men weet niet hoe. Er zijn geen regels en geen instituties die de macht controleren. De enige constante is dat de staat onfeilbaar is: wíj hebben morele waarden, in tegenstelling tot het decadente Westen, Rusland heeft altijd gelijk en Amerika is onze vijand.’
Bekende vijandbeeld stelt mensen gerust
Als iemand weet wat er leeft onder het volk, dan zijn het de mensen van opinieonderzoeksbureau Levada Center, dat al een kwart eeuw de stemming peilt onder het volk. Jullie onderschatten, zegt socioloog Aleksej Levinson in zijn rommelige kantoor, hoe schokkend de overgang van communisme naar kapitalisme is geweest. ‘Het land was verlamd. Poetin is begonnen met een langzame normalisering van de situatie, waarin de VS opnieuw werden gedefinieerd als tegenstander. Dat stelt de mensen gerust. Dat vijandbeeld heeft decennialang de structuur van de sovjet-economie bepaald, die hoofdzakelijk voor defensie werkte. Voor Russen ging daarvan geen agressie uit, het was gewoon eervolle arbeid. Veel mensen verlangen terug naar de tijd dat de fabrieken nog draaiden. Ook Poetin kent alleen maar het sovjet-model.’
Het is simplistisch om te denken dat alles bij Poetin draait om diefstal, corruptie en vriendjespolitiek, zegt Levinson. Hij heeft wel degelijk een missie voor een duizendjarig rijk. ‘Maar het is een negatieve missie: we weten alleen welke kant we níet op willen. Met het uiteenvallen van de USSR is de utopie verdwenen. Wat overgebleven is, is enkel het idee dat Rusland een grootmacht moet zijn. Uit alle peilingen blijkt dat mensen dat enorm belangrijk vinden.’
Dat Oekraïne voor het Westen koos was voor Poetin een enorme bedreiging. ‘Hij heeft maar één doel: Oekraïne moet verzinken in burgeroorlog, armoede en destructie, zodat hij kan zeggen: is dát wat jullie willen?’ Tegenover het bloedvergieten in de Donbas plaatst Poetin het glanzende voorbeeld van de ‘schone’, geweldloze annexatie van de Krim: kijk, zó lossen wíj dat op! ‘Dat gaf hem de trekken van een mythische verdediger van het vaderland. En dat is geen imagebuilding vanuit de presidentiële administratie, dat komt uit de bevolking zelf. Daarom hebben de sancties ook geen effect op de bevolking: ze worden beschouwd als westerse repressie. Dat we internationale verdragen hebben geschonden, speelt evenmin een rol: Amerika doet immers niet anders.’
Op de monstertentoonstelling 'Rusland, mijn geschiedenis' heeft de Russisch-orthodoxe kerk de tsarenverheerlijking ter hand genomen (foto Laura Starink)
Vergis je niet, zegt Levinson: ‘Er is een reële oorlogsdreiging van Russische zijde. De bevolking bereidt zich er mentaal op voor dat ze deel zal moeten nemen aan gewapende conflicten met de VS en de NAVO. Men vreest die oorlog niet en gaat ervan uit dat we opnieuw zullen winnen.’ Daarom is hij bezorgd over de troepenconcentraties bij de oostgrens van Europa. ‘Onze kernwapens maken een confrontatie levensgevaarlijk.’ De enige oplossing is afspraken maken over een nieuwe wereldorde. ‘Oekraïne heeft laten zien dat de oude Helsinki-orde niet meer functioneert, ja zelfs tot oorlog heeft geleid.’
Als Poetin één ding goed aanvoelt, dan is het dat de bevolking behoefte heeft aan zelfrespect. Maar de invulling die hij daaraan geeft is negatief. Dreigen met wapens, hameren op de grootheid van de natie, oorlog voeren bij de buren en een gewelddadige geschiedenis interpreteren in termen van triomf en succes: het is een giftige cocktail. Soms lijkt Poetin dat zelf ook te beseffen. Op een bijeenkomst met historici in het museum van de Grote Vaderlandse Oorlog, op diezelfde 22 juni, zei hij plotseling: ‘Geen enkel land, geen enkel volk moet eindeloos in het verleden leven en zich baden in zijn heroïek. Dat is schadelijk en gevaarlijk voor de toekomst van de natie.’ Maar dat triomfalisme is nu precies de toon die het Kremlin de afgelopen jaren bewust heeft gezet.