In 1992 vestigde Robert Serry zich als eerste Nederlandse ambassadeur in Oekraïne. Nu is hij voor een paar weken terug in het land in oorlog. Hij ziet een land in puin, dat heilig gelooft in de overwinning en al aan de wederopbouw begonnen is. Deel twee van zijn dagboek uit Kyiv.
Herdenking verdedigers van Marioepol. Foto Robert Serry
Door Robert Serry
Een week geleden zijn mijn vrouw en ik in Kyiv aangekomen. We namen dezelfde route per trein vanaf Krakau naar het Poolse grensstadje met de onuitsprekelijke naam Prezemysl als de miljoenen Oekraïense vluchtelingen sinds de oorlog uitbrak, maar dan in omgekeerde richting.
Aldaar sloten we voor het Poolse douanekantoor achteraan in een lange rij van vooral jongere vrouwen en hun kinderen die weer huiswaarts keerden. Die rij is nu veel langer dan die van Oekraïners die hun land willen verlaten. Toch hoor je in Krakau op straat nog veel mensen Oekraïens of Russisch (de vluchtelingen uit zuidoostelijke delen van het land) spreken.
De Poolse solidariteit met hun lot is voelbaar. Op de Rynek Glowny (Centrale Marktplein) werd gedemonstreerd tegen de Russische deportatie van in Marioepol gevangengenomen strijders van de Azov brigade, die in strijd met de regels van het internationaal oorlogsrecht zijn weggevoerd naar een onbekende bestemming ergens diep in Rusland.
Kamp Stanislau
Onwillekeurig moest ik op dat Poolse stadsplein denken aan wat de nazi’s deden met Nederlandse krijgsgevangenen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij – vrijwel de gehele top van de krijgsmacht – werden naar Colditz gedeporteerd en vandaar naar het kamp Stanislau vlakbij de stad in West-Oekraïne die nu Ivano Frankivsk heet.
Kennelijk dachten de Duitsers: hoe verder weg in deze uithoek van Europa, hoe geringer de kans op ontsnapping. Maar niets bleek minder waar. In Loe de Jongs Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog staat beschreven hoe negentien officieren uit Stanislau wisten te ontsnappen, van wie slechts vijf erin slaagden niet opnieuw in Duitse handen te vallen. Maar alleen al meedoen aan deze ontsnappingspogingen in de opgerichte ‘reisvereniging’ verhoogde het moreel om niet weg te zinken in doffe berusting achter de beklemming van prikkeldraad. De gevluchte Nederlandse officieren werden door Oekraïense verzetsstrijders van de zogeheten UPA-beweging geholpen de Karpaten over te steken op hun lange vluchtroute naar vrijheid in Zwitserland of de Middellandse zeekust.
De Azov brigade wordt nu vaak aangerekend het ultranationalistische en zelfs fascistische gedachtengoed van deze UPA-verzetsstrijders te omhelzen. In de Russische propaganda zijn zij een voornaam doelwit van de ‘speciale militaire operatie’ om ‘nazisme’ in Oekraïne uit te roeien.
Solidariteit met krijgsgevangen genomen Azov-soldaten. Stadhuis Kyiv. Foto Robert Serry
Het onderwerp Oekraïne in de Tweede wereldoorlog is een beladen thema. In West-Oekraïne, dat net had kennisgemaakt met Stalins rode terreur, werden de nazi’s aanvankelijk als bevrijders ingehaald. Maar als je bedenkt dat de Sovjets tijdens de overhaastte terugtocht van het Rode Leger duizenden Oekraïense politieke gevangenen in Lviv en Ivano Frankivsk hadden geëxecuteerd, is dit niet zo verwonderlijk.
De rest van Oekraïne reageerde gereserveerder op de komst van de Duitsers, maar ook hier hoopten velen dat betere tijden zouden aanbreken na Stalins terreur in de dertiger jaren. Alleen al tijdens de Golodomor (hongerwinter) in 1932-33 werd vrijwel iedere Oekraïense boer als kapitalistische Koelak zijn grond en graan afgepakt ten behoeve van de collectivisatie van de landbouw en het grote vijfjarenplan voor de industrialisering van de sovjet-economie.
Miljoenen, jong en oud, zijn toen aan honger gestorven. De grootmoeder van mijn vrouw Irina heeft het allemaal meegemaakt en durfde hierover ook na de Oekraïense onafhankelijkheid alleen op fluisterende toon te spreken.
De Oekraïens-Duitse flirt is van korte duur geweest. De nazi’s hebben onvoorstelbaar in Oekraïne huisgehouden en niet alleen onder de joden die massaal werden afgeslacht. Na Stalins terreur in de jaren dertig verloren 5,3 miljoen Oekraïners – een op elke zes inwoners – het leven in de Tweede Wereldoorlog.
De UPA-strijders vochten in de Karpaten een tragische strijd op twee fronten tegen zowel de nazi’s als het Rode Leger. Toen de Duitsers waren teruggedreven, hebben zij hun partizanenstrijd tegen het Sovjetregime in de bergen nog tot 1954 volgehouden. Nu Poetin zich voor Oekraïners heeft ontpopt tot een tweede Stalin, zijn de Azov-strijders die het zo lang hebben volgehouden in Marioepol voor vrijwel iedereen in dit land hun nieuwe tragische helden geworden.
In juli 1994 heb ik als eerste Nederlands ambassadeur een bezoek aan Ivano Frankivsk gebracht en in het voormalige kamp Stanislau – nu een kazerne – een krans gelegd bij de onthulling van een gedenksteen met het Nederlandse opschrift: ‘Voor de Onoverwinnelijke’.
Weerzien met schoonfamilie
Eenmaal in Kyiv staat er een tafel vol door Izolde, mijn schoonmoeder, bereide heerlijkheden en natuurlijk heel veel wodka klaar voor ons in het appartement op de dertiende verdieping waar mijn schoonouders het oorlogsgeweld van de eerste weken stoïcijns hebben getrotseerd. ‘Is Nederland je soms weer te saai geworden?’ vroeg Irina’s moeder mij gekscherend toen we elkaar omhelsden.
In de vroege ochtend was de stad Dnipro door Russische raketten getroffen, vertelde de taxichauffeur ons. Toevallig hadden we in de trein een slaapcoupé gedeeld met een vrouw die terugkeerde naar die industriestad zo’n 650 kilometer oostelijker aan de rivier.
In de nachttrein had ik nauwelijks geslapen. Het was een warme dag in de hoofdstad waar het leven ogenschijnlijk weer zijn normale gang had hernomen. Het rustige verkeer was een verademing in vergelijking met de files van voor de oorlog, en een aanwijzing dat veel inwoners nog niet zijn teruggekeerd.
Slavische gastvrijheid onderga je niet zonder dat het wodkaglas telkens tot de rand wordt gevuld en in een keer wordt geleegd na de zoveelste toost za pobedoe – op de overwinning waarin heilig geloofd wordt, op de gezondheid van familie en kinderen, enzovoorts. Ik was zo moe dat ik de eerste nacht na onze terugkeer het luchtalarm niet heb gehoord.
Vechten en bouwen tegelijkertijd
Enkele dagen later zijn we de stad in noordwestelijke richting uitgereden in de richting van Boetsja en Irpin, waar in de eerste weken van de oorlog zwaar is gevochten. We reden langs een groot winkelcentrum in de buitenwijken van Kyiv, die door raketinslagen was verwoest. Het puin bleek al grotendeels geruimd en een deel van het complex zelfs heropend. Er stond een tankwagen bij een benzinestation dat weer openging. We prezen ons gelukkig met een volle tank door te kunnen rijden naar onze bestemming.
Zodra we de stadsgrens van Kyiv hadden gepasseerd en de buitenwijken van Irpin binnenreden, leek het wel of er Russische roulette was gespeeld met huizen die zwaar waren getroffen en andere niet of nauwelijks. Een lange file auto’s schoof langzaam naar de naast de vernielde brug gelegde ponton over het Irpin-riviertje, waar een checkpoint auto’s controleerde.
We herinnerden ons de CNN-beelden van wanhopige inwoners die Irpin over de brokstukken van deze vernielde brug poogden te ontvluchten. In Irpin en het nabijgelegen Boetsja kreeg ik het gevoel zelf in de oorlogsfilm te staan die ik thuis al zo vaak gezien had. Maar wat ook opviel was dat vele bewoners waren teruggekeerd en druk bezig waren hun eigendommen te repareren. In deze oorlog zonder eind in zicht vecht en herbouwt Oekraïne tegelijk.
Restaurant 'Plek voor gelukkige Mensen. Foto Robert Serry
Sushi in Gostomel
We kregen trek onderweg en gingen op zoek naar een restaurant om te lunchen. Een op Google aanbevolen restaurant even buiten Boetsja was door een voltreffer veranderd in een ruïne. We reden door naar Gostomel, vlak bij het gelijknamige vliegveld dat het Russische leger meermaals zonder succes heeft gepoogd te veroveren.
De trots van de Oekraïense luchtvaart en grootste vrachtvliegtuig ter wereld (waarvan maar één prototype is gebouwd) is hier onherstelbaar beschadigd geraakt. In 1995 heb ik eens samen met onze toenmalige Minister van Defensie, Joris Voorhoeve, in het ruim gestaan van dit vliegtuig – groot genoeg om een volleybalwedstrijd te spelen.
Toen we de beschadigde buitenwijken binnenreden, zagen we een wegrestaurant met de uitnodigende naam ‘Plek voor gelukkige mensen.’ We namen plaats op het terras en enigszins wantrouwend bestelden we de sushi die op het menu stond.
Intussen passeerde een stoet van buurtbewoners met grote lege flessen het terras om water te halen bij een drinkwaterput die zich achter het restaurant bevond. Als wij van het toilet gebruik wilden maken, moesten we ook eerst water gaan halen. Even later werd de sushi opgediend, die verrukkelijk smaakte. De onverstoorbare zelfredzaamheid van Oekraïners kent geen grenzen.
Onze premier in Kyiv. Eindelijk!
Op maandag 11 juli was premier Mark Rutte een van de laatste Europese regeringsleiders die Kyiv met een bliksembezoek vereerde. In de Oekraïense media kreeg het bezoek niet veel aandacht, maar in de persconferentie met President Zelensky kreeg Nederland wel het compliment tot de eerste tien landen te behoren die Oekraïne tot nog toe krachtig hebben gesteund.
Rutte heeft er volgens mij wijselijk van afgezien Oekraïne te bezoeken totdat de kwestie van het kandidaatschap voor EU-lidmaatschap was opgelost. Hij ging pas overstag toen vlak voor de EU-top op 23 juni de leiders van Frankrijk, Duitsland en Italië tijdens hun bezoek aan Kyiv besloten het EU-kandidaat lidmaatschap te steunen. In Kyiv is men zich ervan bewust dat Nederland binnen de EU een niet onbelangrijke rol speelt.
In Irpin sprak Rutte met de burgemeester, die vroeg om Nederlandse steun bij de wederopbouw van zijn stadje. Intussen ben ik betrokken geraakt bij een burgerinitiatief om een flatgebouw waarvan de bovenste twee verdiepingen zwaar zijn beschadigd door een raketinslag voor de komende winter te repareren. Deze mensen die vrijwel al hun bezittingen zijn kwijtgeraakt kunnen niet wachten tot het reconstructieproces van start gaat. Dit verhaal krijgt nog een vervolg.
Dit is het tweede dagboek dat Robert Serry voor Vrij Nederland en RaamopRusland schrijft. Het dagboek is hier bij Vrij Nederland te lezen.
Het eerste deel van het dagboek van Robert Serry is hier te lezen.