In de oorlog tegen Rusland maken de Oekraïners een saamhorige, sterke en welhaast optimistische indruk. NOS-correspondent Wessel de Jong, die heel Oekraïne doorkruist, laat hier zien wat de impact is op een gewoon gezin uit een dorp bij Lviv. Vader en zoon vechten aan het front, moeder werkt in Polen, dochter weet zich met haar leven geen raad.
Sofia en moeder Lilia
door Wessel de Jong
Sofia staat dicht tegen de muur van mijn hotel, in de vroege schemering van Lviv. Fijn gebouwd, donkere krullen, ik zie haar pas als ze zich losmaakt van het statige negentiende-eeuwse Bank Hotel. Waarom ze stond weggedoken, weet ik niet. Ik heb het haar niet gevraagd, ook al zitten we die dag ongeveer vijf uur samen in de auto. Achteraf was het wel logisch, dat ze niet midden in het zicht ging staan, als jonge vrouw, in een stad in oorlogstijd, op dat tijdstip.
Samen met haar moeder brengt Sofia mij van het West-Oekraïense Lviv naar Krakau, vanwaar mijn vliegtuig naar Nederland gaat. Ik heb net twee weken verslag gedaan van de oorlog. Een koffer vol vuile was, radioapparatuur en een vermoeid lijf draag ik over aan deze frêle twintiger. We proppen alles in een klein Skodaatje. Meestal zorg ik als vader zelf voor twintigers, mijn oudste zoon is net zo oud als Sofia. Maar nu leg ik mijn lot in handen van deze leeftijdscategorie.
Opgevouwen naast haar vraag ik me af of dit goed zal gaan. Ze voegt in, vlak voor een grote vrachtwagen. Mijn eigen twintiger had ik bij deze manoeuvre waarschijnlijk een uitbrander gegeven - als hij een rijbewijs had gehad. Niet nu. In oorlogstijd ben je geneigd het verkeer te zien als het mindere gevaar, wat onterecht is, zo heb ik geleerd op Hostile Environment Awareness Training voor journalisten. Roekeloze chauffeurs zijn vaak een grotere bedreiging voor verslaggevers dan menig soldaat, was de les.
Ik wilde Sofia’s verhaal horen en niet zeuren. Haar Engels was nog niet helemaal ontdooid. En ze stond ook al langere tijd op niks doen, hoewel ze niet lethargisch overkomt, waar twintigers toch goed in zijn.
De korte versie is dat haar leven is gestopt op 24 februari.
Vlak voor de oorlog uitbrak was ze net begonnen als redacteur bij een nationaal televisiekanaal in Kyiv. Maar de bombardementen op de hoofdstad hadden haar de stuipen op het lijf gejaagd. Ze stierf van angst en was daarom teruggekeerd naar haar familie in een dorpje vlak buiten Lviv.
Corrupte politieman
Dat dorpje is onze eerste stop, waar we moeder Lilia oppikken, die gelukkig het stuur overneemt. En ook het gesprek. Sofia is kwetsbaar en weifelend, des te kordater is haar moeder. Ze komt met ferme stap naar buiten, uit een huis dat middenin een verbouwing zit. Die nu duidelijk stil ligt, want de mannen zijn aan het front. Drie generaties vrouwen moeten het nu alleen zien te rooien, grootmoeder is er ook nog. De wanden van het huis liggen bloot.
Toch ziet het huis van Sofia en Lilia er beter dan het huis van de buren, een onafgebouwd kasteeltje van grijs beton, dat de indruk wekt in te storten, zodra je er ook maar één steen uittrekt. Het is onbewoond.
‘Maar de zoon komt zo nu en dan wel kijken,’ vertelt Lilia, strak op de ijzige weg kijkend.
De buurman is een corrupte politieman, die zijn vergaarde steekpenningen zo snel mogelijk in bouwmateriaal omzette. Toen er iets mis ging met zijn baan stopte het graaien. Veel details geeft Lilia niet, maar de toon in haar stem is die van: het kon niet op.
De langgerekte dorpsstraat waaraan de drie vrouwen wonen laat zien hoe het de mensen hier economisch vergaat. Aftandse afgebladderde boerenhutjes staan direct naast protserige landhuizen. Wie mazzel heeft en wat geld verdient gaat meteen bouwen.
Mazzelaars hebben geen tijd te verliezen, want voor je er erg in hebt halen crisis, inflatie of oorlog een streep door de rekening. Je ziet aan de huizen hoe onzeker het bestaan altijd is in het dertig jaar geleden onafhankelijk geworden Oekraïne, waar welvaart niet wordt verdeeld, maar gepakt zodra de wind even meezit.
Op 'nul' zitten
Echtgenoot Joeri en Lilia hebben altijd hard gesappeld om de eindjes aan elkaar te knopen. Lilia werkt de helft van het jaar in de horeca aan de Poolse kust, duizend kilometer verderop. Joeri had een klein vrachtautootje dat hij verhuurde, inclusief zichzelf. Dat was allemaal geen vetpot. Het leger betaalt hem nu beter. Zeker als je ‘op nul’ zit. Cijfers drukken de afstand uit tot aan de frontlijn. Nul is de frontlijn, de Vlet, zoals dat heet volgens het Nederlandse Handboek Soldaat, ‘voorste lijn eigen troepen’.
Eigenlijk wilde het leger de 51-jarige Joeri helemaal niet hebben, want in militaire dienst ten tijde van de Sovjet-Unie had hij bij de bouwtroepen gezeten. Grote kans dus dat hij nooit een wapen had vastgehouden. Alleen omdat hij hard aandrong, heeft het Oekraïense leger hem aangenomen. Joeri wilde zijn land verdedigen, maar ook zijn gezin onderhouden, begrijp ik tussen de regels door van Lilia. Met zijn laadbak kon Joeri niks meer verdienen, omdat de bouw compleet was ingestort toen de oorlog begon.
Joeri is ook conservatief, minstens zo conservatief als de streng katholieke Polen aan de andere kant van de grens. Van haar zuurverdiende zloty’s kocht Lilia haar eigen autootje en daar schaamde Joeri zich voor. Het zilveren Fabiaatje waarin wij voort hobbelen, dat had hij toch moeten kopen, vond hij, als heer des huizes en kostwinner. ‘Daar heeft hij het wel moeilijk mee gehad.’
Ondertussen zijn we bijna bij de grens. Een grenswachter wil ons terugsturen, omdat we geen bonnetje hebben dat vermeldt hoeveel mensen er in een auto zitten. Dat ‘talontsjik’ hadden we bij een eerdere post moeten ophalen. Maar Lilia laat zich niet terugsturen. Een bonnetje, zegt ze schamper. Ze spuugt op de corruptie die voor de oorlog de spuigaten uitliep, vooral bij de douane. ‘En onder president Janoekovitsj liep het hier helemaal uit de klauwen.’
Ostap dient bij Bachmoet in de Donbas, waar al wekenlang hard gevochten wordt. 60% van de stad is verwoest (foto twitter)
Het leger gaf Joeri aanvankelijk geen wapen en maakte hem hospik. Hij haalt gewonden weg van het slagveld. ‘Heel veel, veel meer dan ze zeggen,’ verzekert Lilija met een van verontwaardiging vertrokken gezicht. Het reguliere Oekraïense leger moest volgens haar in het begin de Russische artilleriebeschietingen maar over zich heen laten komen, zonder goede uitrusting en training. Dat hoort Lilia allemaal van haar man in hun dagelijkse telefoongesprekken.
Gedetailleerd zijn de verhalen niet, want Joeri schijnt weinig spraakzaam te zijn. Ze dienen meer als levensteken. Maar duidelijk is haar wel geworden dat het gruwelijk is, wat zich afspeelt op Nul.
Jacht op illegale sigaretten
Ondertussen staan we aan de grens achter een busje met mensen uit het Midden-Oosten. De Poolse grenswachters keren het voertuig binnenstebuiten, op hun jacht naar illegale sigaretten.
Als we inmiddels meer dan uur wachten, gluur ik eens naar binnen in het grenshokje. Een douanier bestudeert uitvoerig een slof sigaretten en heeft tegelijkertijd een telefoon aan zijn oor. Hij lijkt bezig de vondst te beschrijven aan een meerdere. Het is een vreemde ervaring. Het is oorlog en hier lijken goedkope sigaretten de hoogste prioriteit te hebben.
Zoon Ostap van 24 is veranderd door de oorlog, vertelt zijn moeder. Hij praat nu veel minder. Eigenlijk kan hij alleen praten met maten uit het leger, zegt Lilia. ‘Het was altijd een moederskindje, altijd ziek, hij liet me nooit los.’
Als puber ontplooide hij zich als strijder. Acht jaar geleden, toen de oorlog in de Donbas begon, was hij zestien. Ostap had zijn moeder gek gezeurd om eens mee te mogen trainen met het nationalistische Azov-regiment. In alle Oekraïense steden hebben ze vertegenwoordigingen die trainingen aanbieden voor jongeren. Uiteindelijk kon Lilia geen nee meer zeggen.
En toen gebeurde het: Ostap leek van de aardbodem verdwenen. Maar alert als Lilia is wist ze dat hij de locatie op zijn telefoon aan had staan. Ze kreeg een hartverzakking toen ze zag waar hij was. Zijn telefoon was bij het vliegveld van Donetsk, een van de plekken waar in 2014 het hardst is gevochten.
Via Facebook spoorde Lilia de commandant van haar zoon op en gaf hem de wind van voren. Wat hij wel niet dacht, minderjarige jongens inzetten aan het front! De Azov-commandant reageerde verbaasd. Ostap had gelogen over zijn leeftijd en werd op de eerste de beste trein naar Lviv gezet.
De Poolse grenswacht grabbelt intussen in mijn vuile was. Zonder iets te zeggen loopt ze weg. Ze heeft kennelijk genoeg van mijn ondergoed. De loketten hier zitten hier op navelhoogte, zodat de reiziger zich nederig voorover moet buigen om zijn paspoort terug te krijgen. Hier aan de buitenste buitengrens heeft Europa geen decorum. Het is botheid troef: Oekraïners, Syriërs en alle anderen mogen blij zijn dat ze het blauwe imperium mogen betreden.
Hartoperatie in het donker in een ziekenhuis in Lviv
In dienst bij Azov
We laten de laatste slagboom achter ons. ‘En Sofia wist alles.’ Lilia verheft haar stem, zodat haar dochter het achterin ook kan horen. Dochter kijkt schuldbewust maar met een grijns. ‘Ze zijn heel goed samen. Ze wilde Ostap niet verraden.’
Sofia was destijds van meet af aan op de hoogte van de plannen van haar broer, maar had haar ouders niet ingelicht, zodat ze er geen stokje voor konden steken.
Later gingen broer en zus in Kyiv samenwonen. Ostap, een boom van een vent inmiddels, hielp in maart dit jaar zijn zusje te ontsnappen uit de hoofdstad die overlopen dreigde te worden door de Russen. Zelf meldde hij zich meteen weer bij Azov, dat een stuk beter wordt uitgerust dan het gewone leger, dat in veel gevallen alleen maar een wapen verstrekt. Kleding moeten rekruten maar zelf regelen. Wie dient bij deze elite-eenheid krijgt ook meer verlof en een betere opleiding.
Inmiddels is Ostap dronepiloot bij het Azov-regiment en is gelegerd in de stad Bachmoet in de Donbas, waar de Russen en Oekraïners elkaar op grote schaal naar het leven staan. Ook zijn vader is daar, niet meer als hospik maar in een gevechtsfunctie.
Lviv, het oude Lemberg, is een van de mooiste steden van Oekraïne
Sofia laat me een vrolijk filmpje op haar telefoon zien van vader en zoon samen in een bunker, vader met helm, gerepareerd met gele tape. Hij kauwt op iets, maar zegt niks. Zoon met mutsje en baard grinnikt onbeholpen: ‘Er wordt hier fucking hard geschoten, maar wij hebben samen een koffie.’
Een vaderskind
Over de perfecte Poolse wegen rijden we verder de onderlinge verhoudingen binnen van deze Oekraïense familie. ‘Sofia was altijd boos dat ik meer van Ostap hield dan van haar, maar dat is niet zo. Hij had gewoon meer zorg nodig, daarom besteedde ik meer tijd aan hem, hij was ook vaker ziek.’ Sofia zegt niks. Ze is een vaderskind geworden.
Tijdens een volgende ‘taxirit’, als Sofia er niet bij is, kan Lilia vrijer spreken over haar dochter. Principieel als ze is walgde ze van het televisiekanaal waar ze werkte. Sofia kon er niet over uit dat het Vijfde Kanaal, de zender van de vorige president Porosjenko, een groot deel van haar salaris zwart uitbetaalde. En dat ook het nieuws in lijn moest zijn met wat Porosjenko dacht, vond ze onverteerbaar. De rechtgeaarde Sofia was niet gehaaid genoeg voor een commercieel televisiekanaal in het harde post-Sovjettijdperk.
Sofia rijdt deze keer niet mee omdat ze werkt in hetzelfde Poolse restaurant waar haar moeder altijd haar geld verdient. Verder komt ze tot weinig, op het besneeuwde West-Oekraïense platteland. ‘Het enige wat ze doet is wachten op haar vader die ze adoreert.’ Bijna een jaar duurt de oorlog nu. Daarin heeft ze hem één weekend gezien, tijdens verlof in Kyiv.