De onderdrukking van Oekraïne en de Oekraïense taal door Rusland is niets nieuws, zegt taalkundige Oksana Konontsjoek. Het Oekraïens wordt al eeuwen in zijn bestaan bedreigd door achtereenvolgens het Russische tsarenrijk, de Sovjet-Unie en nu door Poetins Rusland: 'Het doel is om Oekraïners te overtuigen dat hun land geen bestaansrecht heeft.' Daan de Vries sprak haar over de geschiedenis van het Russische taalbeleid in Oekraïne.
"Stop linguïcide", protest in Oekraïne (2021). Foto Wikimedia.
door Daan de Vries
Oksana Konontsjoek, een taalkundige gespecialiseerd in de Perzische taal en literatuur, vluchtte op 14 maart 2022 van haar woonplaats Kyiv naar Amsterdam. Op de Kyivse Taras Sjevtsjenko-universiteit was Konontsjoek docent Perzisch. Tot eind mei zette zij haar werk daar voort, online vanuit Amsterdam. Ondertussen ging ze op zoek naar werk in Nederland.
Inmiddels is ze gastdocent bij de opleiding Russische en Slavische studies aan de Universiteit van Amsterdam. In februari gaat aan de UvA voor het eerst een vak Oekraïense taal van start, dat door Konontsjoek gedoceerd zal worden. Ze heeft jarenlange ervaring met het doceren van vreemde talen. ‘Naast Perzisch heb ik ook lange tijd Oekraïense les aan buitenlanders gegeven, bijvoorbeeld aan medewerkers van de Amerikaanse ambassade.’
De status van het Oekraïens gaat Konontsjoek aan het hart. Op 30 november 2022 gaf ze aan de UvA een lezing over linguïcide, het uitsterven van een taal. Linguïcide kan door natuurlijke oorzaken plaatsvinden, wanneer een taal steeds minder sprekers heeft en uiteindelijk uitsterft. Het kan echter ook het gevolg zijn van doelbewust beleid van een dominante groep tegen een minderheidstaal.
Konontsjoek is van mening dat de grootschalige invasie van Oekraïne door Rusland de zoveelste poging is in een lange reeks om de Oekraïense taal uit te roeien. ‘Deze oorlog begon niet op 24 februari, en ook niet in 2014. De aanloop duurt al vier eeuwen,’ vindt Konontsjoek. 'Het doel is om Oekraïners ervan te overtuigen dat hun land geen bestaansrecht heeft, dat Russen en Oekraïners één natie vormen. Als er één natie is, waarom zou die dan over twee landen verdeeld zijn?’
Oksana Konontsjoek, taalkundige en iranoloog.
Repressie in tsarentijd
De onderdrukking van de Oekraïense taal is terug te voeren tot de 17de eeuw, vertelt Konontsjoek. Grote delen van het huidige Oekraïne werden in de 17de en 18de eeuw onderdeel van het Russische rijk. Oekraïners werden 'Klein-Russen' genoemd (Malorossy). In de ogen van de tsaristische autoriteiten was het Oekraïens niet meer dan een dialect van het Russisch. Konontsjoek: 'Er werden bijvoorbeeld boeken verbrand, waarbij meestal religieuze literatuur op de brandstapel belandde. Die verbrandingen vonden over het algemeen in het openbaar plaats, zodat iedereen het kon zien.'
Aan deze periode uit de geschiedenis hebben Russen en Oekraïners hele andere herinneringen. Kozakkenhetman Ivan Mazepa wordt in Oekraïne beschouwd als vrijheidsstrijder, in Rusland als verrader. In 1708-1709 leidde Mazepa een - uiteindelijk mislukte - opstand tegen tsaristisch Rusland. Grote Russische schrijvers als Poesjkin en Gogol zouden later in zeer negatieve bewoordingen over Mazepa schrijven. Ook in de Sovjet-Unie was Mazepa impopulair; zijn opstand werd gezien als een uitwas van bourgeois nationalisme.
Aan het eind van de 18de eeuw verklaarde keizerin Catharina II het Russisch tot de officiële bestuurstaal. Het Oekraïens (bekend als prosta mova, 'simpele taal') mocht alleen nog in privékring gebruikt worden. In de 19de eeuw volgde een reeks wetten die het Oekraïens als taal van onderwijs en religie verboden. Een beroemd voorbeeld is de oekaze van minister Pjotr Valoejev uit 1863, die schreef dat '[...] een afzonderlijke Klein-Russische taal niet bestond, niet bestaat en nooit zal bestaan.'
In 1876 verbood tsaar Aleksander II alle import en productie van literatuur, schoolboeken, liederen en theaterkunst in het Oekraïens. 'Later die eeuw werd het zelfs verboden om kinderen Oekraïense namen te geven,' zegt Konontsjoek. 'Maar ondanks al deze maatregelen en wetten zijn de Russen er nooit in geslaagd om het Oekraïens te doen verdwijnen. Het feit dat er steeds nieuwe wetten nodig waren laat zien dat mensen weigerden te gehoorzamen.'
Rond de eeuwwisseling verminderde de repressie enigszins en erkende de Russische Academie van Wetenschappen het Oekraïens officieel als afzonderlijke taal. Deze dooi duurde echter niet lang: in 1914 werd het vieren van het honderdste geboortejaar van de Oekraïense nationale dichter Taras Sjevtsjenko verboden.
De 'Gedode Renaissance'
Na de Oktoberrevolutie van 1917 verklaarde Oekraïne zich onafhankelijk, maar dat duurde niet lang. In de burgeroorlog die na de revolutie in het voormalige Russische imperium ontstond waren de bolsjewieken aan de winnende hand en zij begonnen direct met de herovering van Oekraïne.
'Met de komst van de bolsjewieken in 1918 begon een nieuwe periode van repressie,' zegt Konontsjoek. 'Duizenden inwoners van Kyiv werden vermoord, omdat ze Oekraïens spraken, Oekraïense kleding droegen of omdat ze boeken van Taras Sjevtsjenko in huis hadden.'
Toch luidde de vroege Sovjettijd ook een bloeiperiode in van de Oekraïnse taal, destijds de 'Rode Renaissance' genoemd. In 1922 werd Oekraïne ingelijfd bij de USSR als de Oekraïense Socialistische Sovjet-republiek (OeSSR).
De 'titulaire naties' en nationale minderheden van de 15 Sovjetrepublieken werden gestimuleerd om hun eigen taal te gebruiken in politiek, onderwijs en cultuur. Niet-Russen moesten door dit beleid klaargestoomd worden voor het communisme. Pas wanneer alle volkeren hetzelfde ontwikkelingsniveau bereikt zouden hebben kon de wereldrevolutie zich voltrekken.
In de Oekraïense SSR betekende dit een beleid van Oekraïnisering. 'Deze bloeiperiode van de Oekraïense taal in literatuur en wetenschap duurde ongeveer tien jaar,' zegt Konontsjoek. 'Veel vertegenwoordigers van de 'Rode Renaissance' werden in de jaren dertig juist vervolgd. Daarom wordt deze periode nu ook wel de 'gedode' of 'gesmoorde' Renaissance genoemd.'
'Als de censor een "fout" vond werd je uitgenodigd voor een gesprek'
Tijdens de Stalinistische Grote Zuiveringen werden duizenden Oekraïense intellectuelen vermoord. In 1932 en 1933 kreeg Oekraïne bovendien te maken met een verwoestende hongersnood, de Holodomor, waarbij miljoenen Oekraïners om het leven kwamen. Oekraïne beschouwt deze hongersnood als een bewust georkestreerde genocide. Steeds meer landen erkennen de Holodomor inmiddels als zodanig, waaronder de Europese Unie en de Verenigde Staten.
Vanaf de jaren dertig kwam de onderdrukking in handen van Stalins geheime dienst. 'Het taalbeleid in de Sovjettijd was veel verfijnder en daardoor ook destructiever,' vertelt Konontsjoek. 'Anders dan het Russische Rijk erkende de Sovjet-Unie het Oekraïens wel als taal.' De ondermijning van het Oekraïens werd toen op wetenschappelijke wijze aangepakt, legt Konontsjoek uit. 'De autoriteiten pasten lexicon, orthografie en grammaticale regels van het Oekraïens aan, om de taal meer op het Russisch te laten lijken.'
In 1933 werd de Oekraïense schrijfwijze aangepast. Zo werd bijvoorbeeld de letter Ґ (g, uitgesproken als in het Engelse girl) afgeschaft en gelijkgesteld aan de letter Г, die in het Oekraïens als 'h' wordt uitgesproken, maar in het Russisch als 'g'. De verboden letter Ґ werd tot 'nationalistisch' bestempeld.
Ook de woordenschat moest eraan geloven. Het Oekraïens is als Oost-Slavische taal nauw verwant aan het eveneens Oost-Slavische Russisch, maar is door eeuwenlang taalcontact ook beïnvloed door het West-Slavische Pools. Daardoor kent het Oekraïens vaak twee synoniemen voor bepaalde begrippen: een Oost-Slavische vorm, die vaak lijkt op het Russische equivalent, en een Pools leenwoord. Konontsjoek: 'Schrijvers, vertalers en journalisten werden geacht de versie van het woord te gebruiken die het meest op het Russisch lijkt.'
Het Oekraïense chidnyk (stoep, van het Poolse chodnik) maakte bijvoorbeeld plaats voor trotoear (hetzelfde Franse leenwoord dat het Russisch gebruikt). Mapa (kaart) werd karta, eveneens naar analogie met het Russisch. 'Mijn moeder werkte in de jaren tachtig bij een uitgeverij en moest zich daar aan al deze regels houden,' vertelt Konontsjoek. 'Alles wat zij schreef werd gecontroleerd door een censor, als die een 'fout' vond werd je uitgenodigd voor een gesprek.'
'Als kind dacht ik dat onze familie de enige was waar thuis Oekraïens gesproken werd'
‘Ik ben opgegroeid in een Oekraïenstalig gezin. Mijn beide ouders doceerden Oekraïense taal en literatuur aan de universiteit. In mijn jeugd waren er wel Oekraïense scholen, maar door de status van het Russisch kozen veel ouders voor Russischtalige scholen. Op school spraken alle kinderen Russisch. Als kind dacht ik daardoor dat onze familie de enige was waar thuis Oekraïens gesproken werd. Later kwam ik erachter dat meer dan de helft van mijn klas thuis Oekraïenstalig was.’
Dat had alles te maken met het taalbeleid van de Sovjet-Unie. ‘Er waren allerlei maatregelen ter bevordering van het Russisch boven het Oekraïens. Docenten die in het Russisch lesgaven kregen een bonus, zodat er een financiële prikkel was om van taal te wisselen. Zo werd het Oekraïens zo veel mogelijk overbodig gemaakt. Vanaf 1970 moesten alle scripties in de hele Sovjet-Unie in het Russisch geschreven worden. In 1984 volgden museumteksten.’
Onafhankelijk Oekraïne
Toen Oekraïne in 1991 onafhankelijk werd, was het de vraag wat de officiële taal van het land zou worden: Oekraïens, Russisch of beide talen. Een aanzienlijk deel van de bevolking was Russischtalig, met name in het oosten en zuiden van het land en in veel grote steden. In de grondwet van 1996 werd het Oekraïens de enige officiële taal, hoewel de vrije ontwikkeling en het gebruik van het Russisch eveneens grondwettelijk werden gegarandeerd.
'Toch duurde het lang voordat de taalsituatie daadwerkelijk veranderde,' vertelt Konontsjoek. 'Dat had deels te maken met economische problemen; het drukken van nieuwe Oekraïenstalige boeken was duur en niet altijd winstgevend. Nog altijd brachten Russische uitgeverijen massaal goedkope Russischtalige boeken op de Oekraïense markt. Ook stuitten pogingen tot bevordering van het Oekraïens op verzet van de Russische minderheid.'
'Ik hoop dat ze zullen zien dat we allemaal Oekraïners zijn'
In 2012 diende de Partij van de Regio's van de pro-Russische president Viktor Janoekovytsj een wetsvoorstel in, dat het Russisch en andere minderheidstalen de status van regionale taal zou geven. Op plekken waar meer dan tien procent van de bevolking Russisch was, zou het gebruik van het Russisch toegestaan zijn in onderwijs, rechtspraak en overheidszaken. De wet werd na veel discussie en protesten aangenomen. Na het afzetten van Janoekovytsj werden pogingen ondernomen om de wet af te schaffen, wat wederom tot protesten leidde.
'De wet kwam er onder het mom van de bescherming van minderheden; dat is een leugen. Het idee dat het Russisch na de onafhankelijkheid werd onderdrukt, is onzin,' vindt Konontsjoek. De vermeende onderdrukking van de Russische minderheid in Oekraïne was één van de argumenten voor de annexatie van de Krim in 2014 door Rusland en het uitbreken van de oorlog in de grotendeels Russischtalige Donbas.
Taal als instrument
Die onderdrukking werd ook door Poetin genoemd als één van de redenen voor de grootschalige invasie in 2022. Dit narratief moet volgens Konontsjoek weersproken worden. 'Het ontkrachten van Russische propaganda is van essentieel belang.'
Taalbeleid is een beproefd instrument: bij de annexatie van de Krim, bij de opstand van de Donbas en bij de huidige grootschalige invasie zei Rusland telkens op te komen voor de rechten van Russischtalige Oekraïners. Het zou goed kunnen dat de Russen hun hand ditmaal hebben overspeeld.
Konontsjoek: 'Poetins grootste denkfout was dat hij dacht dat Russischtalige Oekraïners zijn oorlog zouden steunen. Dat bleek niet zo te zijn. Ik heb veel vrienden die door de oorlog overgeschakeld zijn op het Oekraïens.' Het is soms niet evident welke taal iemand als moedertaal heeft, legt Konontsjoek uit. 'Veel Oekraïners zijn in het Russisch opgevoed door hun ouders, maar spraken Oekraïens met hun opa en oma. Welke taal is hun moedertaal? Die van hun ouders, of die van hun grootouders?'
Bibliotheken, scholen, musea
Veel van de onderdrukkende maatregelen uit het verleden steken in de door Rusland bezette delen van Oekraïne opnieuw de kop op. Zo berichtte het Oekraïense Ministerie van Defensie in maart 2022 dat bibliotheken in bezette gebieden 'gezuiverd' werden. Boeken over Oekraïense geschiedenis, in het bijzonder over historische figuren als Ivan Mazepa, Symon Petljoera en Stepan Bandera, werden van de bibliotheekplanken verwijderd. In sommige plaatsen zouden zelfs boekverbrandingen plaatsgevonden hebben.
De repressie vindt op allerlei niveau's plaats. In Cherson en Marioepol plunderden Russische soldaten musea. Kunstschatten werden vernietigd of meegenomen naar Rusland of bezette delen van Oekraïne.
Op scholen in de door Rusland bezette gebieden vindt een ideologische strijd plaats. Het curriculum op Oekraïense scholen, met name de vakken geschiedenis en (Oekraïense) taal, gaat er op de schop. Scholen staan onder druk om onderwijs in het Russisch te geven en gebruik te maken van Russische lesmethodes. In die lesmethodes wordt het Russische standpunt over de geschiedenis en de huidige oorlog vertolkt.
Al sinds het voorjaar van 2022 maakt Oekraïne melding van de massale deportatie van Oekraïners naar Rusland, al dan niet onder dwang. Daarover verscheen op Raam op Rusland eerder dit artikel. De gedwongen deportatie van inwoners van bezette gebieden naar het grondgebied van de bezetter is een oorlogsmisdaad. Bovendien zijn er volgens de Oekraïense autoriteiten duizenden Oekraïense weeskinderen naar Rusland gedeporteerd.
Deze kinderen worden in Rusland opgevangen in weeshuizen of in gastgezinnen geplaatst. Mensenrechtenorganisaties - onder meer van de VN - vrezen dat deze kinderen 'gerussificeerd' worden. De Verenigde Naties erkennen de gedwongen verplaatsing van (wees)kinderen als één van de kenmerken van genocide.
In het geheel van deportaties, boekverbrandingen, plundering van musea en aangepaste schoolprogramma's is een patroon van repressie te herkennen. Konontsjoek ziet niet voor niets een direct verband tussen de onderdrukking van de Oekraïense identiteit en taal onder tsaristisch Rusland en de Sovjet-Unie en die onder de huidige bezetting.
Voor het verscheurde Oekraïne ziet Konontsjoek desalniettemin reden voor optimisme over de toekomst: 'Veel soldaten die nu in het oosten vechten komen uit het westen van Oekraïne. Veel oost-Oekraïners zijn juist gevlucht naar het westen. Ik hoop dat ze zullen zien dat we allemaal Oekraïners zijn. Na al die eeuwen van repressie is het logisch dat veel Oekraïners Russischtalig zijn. Het is juist zo bijzonder dat het Oekraïens nog altijd bestaat.'