Ruslands oorlog tegen Oekraïne plaatst de 'realistische school' in de internationale betrekkingen voor raadsels. Steeds gebeurt er wat anders dan vooraf voorspeld. Zit de oorlog inderdaad vol onverwachte verrassingen en kun je dus niemand zijn miskleunen euvel duiden? Hubert Smeets verzamelde voorspellingen en verklaringen van geopolitieke analisten. Hij concludeert dat de 'realisten' te weinig oog hebben gehad voor de autonome dynamiek in Oekraïne. Hun gefossiliseerde politicologie loopt al een jaar achter de feiten aan.
door Hubert Smeets
Elke oorlog heeft zijn Colijn-moment, zo’n moment waarop alle alarmbellen afgaan maar prominente vaderlanders het volk toch liever sussen. Premier Hendrik Colijn adviseerde in 1936 de burgers in een radiotoespraak 'rustig te gaan slapen', nadat Hitler het Rijnland had bezet. In de aanloop naar Ruslands vernietigingsoorlog tegen Oekraïne waren er twee bekende Nederlandse intellectuelen die zich van de taak kweten om de Nederlanders op hun gemak te stellen.
Het potsierlijkste Colijn-moment voltrok zich op 23 februari 2022 in de talkshow Op1. Historicus Maarten van Rossem zei daar: 'Er is van een invasie geen sprake. Het is de bevestiging van een toestand die niet fundamenteel gaat veranderen. Ik denk dat we een tijdelijk eindpunt hebben bereikt'.
Een paar uur later vielen de eerste bommen op Kyiv, Charkiv en andere Oekraïense steden.
Vier dagen eerder had ook internetkrant De Correspondent haar eigen Colijntje. In een interview met dit blad, dat de waan van de dag probeert te negeren, voorspelde politicoloog André Gerrits dat Poetin niet uit was op een 'een invasie, althans vooralsnog niet. Rusland is 'geen eeuwige olifant in een porseleinkast, zeker niet op diplomatiek gebied', poneerde Gerrits, hoogleraar International Studies and Global Politics aan de Universiteit van Leiden.
Twee dagen daarna kondigde Poetin in een verbitterde, vijf kwartier durende televisietoespraak de invasie in Oekraïne aan.
Geopolitieke waarzeggers
Van Rossem en Gerrits waren niet de enigen die de grootschalige vernietigingsoorlog niet zagen aankomen. Hoewel de Amerikaanse president Joe Biden de aanval had voorspeld, voelden meer westerse politici en analisten zich in de nacht van 23 op 24 februari 2022 overvallen. Ook zij die zich niet hadden laten verblinden door het rozige verzinsel dat Poetin een rationele man was die de regels van het spel kende en ook zo zou handelen, hadden deze Kladderadatsch niet voorzien.
Sinds Poetins rede voor de Sicherheitskonferenz begin 2007 in München hadden er talrijke signalen kunnen worden opgepikt dat de Russische retoriek niet louter verbaal of voor de binnenlandse Bühne was bestemd. Dat Rusland in woord én daad geen respect had voor de soevereiniteit van Oekraïne was sinds de annexatie van de Krim in maart 2014 genoegzaam bekend. Nadat Poetin in de zomer van 2021 zijn essay Over de historische eenheid van Russen en Oekraïners in drie talen had gepubliceerd, had elke twijfel kunnen wijken. De president beschreef de onafhankelijke staat Oekraïne in dat artikel namelijk als een Oostenrijks, Pools, nazistisch en Amerikaans complot tegen Rusland. De aanwijzingen stapelden zich op. Dat Poetin zou aansturen op een Zeitenwende, zoals de Duitse bondskanselier OIaf Scholz de invasie drie dagen na het begin zou noemen, bleef niettemin veler fantasie nog steeds te boven gaan. Ook die van mij.
'Politiek is geen toegepaste ethiek'
Tot zover geen probleem, laat staan een verwijt. Waarzeggers bestaan immers niet.
Problematisch is wel dat ook na die 24ste februari in talrijke (geo)politieke analyses de nieuwe wendingen vaak niet op hun waarde werden geschat. Zelfs de ‘realisten’, een school binnen het academische vakgebied der internationale betrekkingen die zich erop laat voorstaan dat ze hard core rationeel is, werden meer dan eens 'verrast' door allerlei onverwachte gebeurtenissen.
Dat is raar. Realisten gaan er immers vanuit dat het 'in de internationale politiek vooral draait om staten, macht, en zelfbehoud – ieder voor zich, zonder een God voor ons allen', zo legde André Gerrits in september 2022 uit in een artikel voor de Clingendael Spectator. 'Politiek is geen toegepaste ethiek. Realisten neigen er over het algemeen naar om orde en veiligheid te laten prevaleren boven rechtvaardigheid. Waar idealisten de internationale politiek het liefst zouden willen vervangen door juridische procedures en internationale afspraken, benadrukken realisten dat recht evenmin als moraliteit een alternatief voor macht is.'
Waarom waren vooral realisten afgelopen jaar dan toch verrast door het onverwachte? Was dat omdat ze niet konden geloven dat het Kremlin zich had onttrokken aan hun rationale analysemodel? Of wilden ze koste wat kost waarde blijven hechten aan de tekstboeken van aartsvader Henry Kissinger die, voordat hij politicus werd, naam had gemaakt met zijn in 1957 geschreven studie A World Restored: Metternich, Castlereagh and the Problems of Peace over de tijd van het Weense Congres aan het begin van de negentiende eeuw.
Vladimir Poetin en Henry Kissinger. Foto Wikimedia.
'Begrijp me niet verkeerd, maar....'
Dat Weense Congres (1814-1815) is volgens Poetin een van de twee hoogtepunten uit de Russische diplomatieke geschiedenis. Het andere wapenfeit is de Jalta Conferentie (1945). Waarom? Dat laat zich raden. In Wenen en Jalta speelde het Russische (Sovjet)Rijk nog een hoofdrol op het Europese continent, terwijl kleine landen en volkeren het nakijken hadden.
Heimwee naar die overzichtelijkheid van tweehonderd jaar respectievelijk driekwart eeuw terug leefde voor de oorlog ook in Nederland. Zo riepen de historici Frank Ankersmit en Sjeng Scheijen ná de annexatie van de Krim in 2014 op een voorbeeld te nemen aan het Congres van Wenen om een herhaling van de Eerste Wereldoorlog te voorkomen. In een artikel in NRC Handelsblad verweten Ankersmit en Scheijen het Westen dat het 'nogal hysterisch' reageerde op de Russische agressie. Rusland was volgens hen een 'vernederd land'. Met de trauma’s van Moskou moesten wij daarom meer rekening houden, schreven ze. 'Al het bovenstaande legitimeert de annexatie van de Krim niet. Maar het Westen zou zich veel wijzer gedragen als ze niet ieder signaal van zwakte zou gebruiken om haar eigen invloedssfeer uit te breiden', aldus Ankersmit en Scheijen.
Ook na het neerschieten van de MH17 bleef Ankersmit deze koers varen, zij het dat hij toen Versailles (1919) uit de kast haalde ter ondersteuning van zijn pleidooi om het Kremlin mild te stemmen. 'We moeten voorzichtig omspringen met het voormalige Sovjetrijk', betoogde hij in Trouw. Hij bedoelde alleen Rusland, en niet de veertien andere Sovjetrepublieken die in 1991 onafhankelijk waren geworden.
Dit soort formuleringen met ‘ja maar’ of ‘begrijp me niet verkeerd, maar…’ gonsde in de opmaat naar en de eerste weken van Ruslands invasie op talrijke opiniepagina’s ook rond. Ik beperk me tot een kleine bloemlezing uit een bredere inventarisatie.
'Groot risico op kernoorlog'
Te beginnen met Rob de Wijk, vaste tafelgast bij talkshows als Op1 en co-host van Boekestijn & De Wijk, vorig najaar de best beluisterde podcast van Nederland.
Anders dan Ankersmit vroeg De Wijk nooit en te nimmer om enige empathie voor Rusland. Hij zat vanaf het begin op de sombere lijn dat het altijd nog erger kan. 'Ga er maar van uit dat de oorlogsdreiging van tijd tot tijd oplaait. Met zijn hoge eisen kan Poetin diplomatiek alleen maar capituleren. Omdat dit voor hem onaanvaardbaar is, zal de oorlogsdreiging pas echt verdwijnen als er een gunstig onderhandelingsresultaat is. Dat duurt nog even', voorspelde hij medio januari 2022 in zijn column voor Trouw.
Tegelijkertijd ging Van Wijk er van uit het Kremlin zich volgens de handboeken zou blijven gedragen. Toen bleek dat Poetin zijn eigen leerstelligheden volgde – en niet die van Kissinger – stelde De Wijk aan president Zelensky voor dat die moest gaan onderhandelen om erger te voorkomen. 'Het zou een wonder zijn als Oekraïne deze oorlog wint. […] Tot het laatste moment geloofde ik niet dat Rusland Oekraïne zou binnenvallen. [...] Hij deed het toch, met dramatische gevolgen', schreef De Wijk half april in Trouw.
Toen de Oekraïense regering het hoofd niet boog, sterker nog, in de tegenaanval ging – mede dankzij militaire steun uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Europa – maakte De Wijk zijn lezers deelgenoot van een apocalyptisch angstbeeld. 'Omdat Poetin met de rug tegen de muur stond, moest hij zijn enige en belangrijkste troef, het kernwapen, wel op tafel leggen. […] Deze reactie is paradoxaal genoeg het directe gevolg van het succes van Westerse wapenleveranties en de vechtlust van het Oekraïense leger', aldus De Wijk eind september nadat de Oekraïense strijdkrachten ten oosten van Charkiv ongeveer achtduizend vierkante kilometer bezet gebied (een vijfde van Nederland) van de Russen hadden bevrijd. Het Westen had volgens hem nog maar 'drie opties: toegeven aan Moskou, Kyiv oproepen tot onderhandelingen of doorgaan met de wapenleveranties'. Het Westen zou voor de derde variant kiezen, voorzag De Wijk correct, maar met een 'groot risico op een kernwapenoorlog'.
‘Sophisticated Russen’
André Gerrits was juist geen doemdenker. Vijf dagen voor de invasie begon, kritiseerde de Leidse hoogleraar de 'alarmistische toon' van president Biden. Tegen De Correspondent zei Gerrits op 19 februari dat Poetin zijn troepen aan de Oekraïense grens slechts samentrok om zijn 'diplomatieke eisen militaire kracht bij te zetten' en vermoedelijk nooit 'een volledige militaire invasie serieus heeft overwogen'. Verder zou Poetin niet gaan, wist Gerrits. 'Oekraïne binnenvallen met 150.000 man – ongeveer een zevende van de totale omvang van het leger – dat moet leiden tot grote problemen in Rusland zelf. Ik weet zeker dat Poetin dat in zijn overwegingen meeneemt'.
Waarom hij dat zo zeker wist? Omdat Rusland zich volgens Gerrits had ontwikkeld tot een geavanceerde natie. Dat was begin januari 2022 in Kazachstan gebleken, toen daar onrust dreigde. 'De Russen zijn erin geslaagd om op korte termijn en op vrij efficiënte wijze een militair contingent het land binnen te krijgen, dat een bijdrage heeft geleverd met het onderdrukken van wat begon te lijken op een volksopstand. Dat is een exceptioneel voorbeeld van effectief sophisticated optreden van de Russen', aldus Gerrits in De Correspondent. 'Ik verwacht niet dat we aan de vooravond van de Derde Wereldoorlog staan. Dat is Oekraïne niet waard en er is geen enkele mogendheid die vindt dat dat wel het geval is, wellicht met inbegrip van Oekraïne zelf, een diep corrupt land, gezegend met een incapabele politieke elite, dus in alle opzichten een probleem'.
Het liep anders. Zeven maanden later reflecteerde Gerrits daar zo op. 'Ik kan niet in Poetins donkere brein kijken, maar vermoed dat de invasie vooral was bedoeld om de Russische hegemonie over Oekraïne af te dwingen', schreef Gerrits in oktober 2022. Of de Oekraïners, na Charkiv, ook in het zuiden terrein op de Russen zouden kunnen heroveren? Geen sprake van, voorspelde hij. 'Na de inlijving van de Donbas, Cherson en Zaporizja is er nauwelijks nog ruimte voor compromissen. Poetin kan de annexatie van oostelijk en zuidelijk Oekraïne, zijn enige trofee tot nu toe, niet ongedaan maken. Het zou een dramatische politieke nederlaag zijn', aldus Gerrits in de Clingendael Spectator.
Daarna werd Cherson bevrijd, waarna Poetin de burgers in de stad, die hij na de quasi-referenda tot zijn eigen landgenoten had gedegradeerd, vanuit het achterland bleef beschieten.
Boetsja, voorstad van Kyiv, ná Russische inval.
‘Dertig jaar strategisch geduld’
Ook in NRC Handelsblad werden realisten ermee geconfronteerd dat sommige prognoses anders uitpakten.
Een maand voordat de oorlog losbarstte, riep columnist Luuk van Middelaar de Oekraïense regering op zich erbij neer te leggen dat het land komende 'dertig jaar een neutrale bufferstaat zou blijven'. Dertig jaar 'strategisch geduld: is 'dat model zo schokkend', vroeg Van Middelaar zich af.
Precies een week voordat Rusland de frontale aanval op Kyiv opende, klaagde Van Middelaar over 'blikvernauwing en zwart-witdenken' in Nederland. 'Die moralisering van het debat schaadt het strategisch begrip', aldus de columnist. Toen de oorlog een week gaande was, waarschuwde Van Middelaar voor 'twitter-triomfalisme' over Russische militaire misrekeningen. 'Strategische kalmte' was geboden. Hij voegde eraan toe: 'De Duitsers hadden in 1940 vijf dagen en een verwoest Rotterdam nodig om het kleine Nederland te doen capituleren'.
Twee maanden later wendde Van Middelaar voorzichtig de steven. 'De verrassing is uiteraard het krachtige Oekraïense verzet en de door president Zelensky vertolkte nationale overlevingswil', schreef hij half april.
Na de succesvolle Oekraïense opmars in het najaar was die kennelijk vanzelfsprekende verbazing weggeëbd. Het werd weer tijd voor het realisme om de regels van de oorlog onder ogen te zien. 'Je respecteert elkaar als gelijken en wilt winnen in een strijd op leven en dood. Toch kun je nadien met elkaar om tafel zitten, onderhandelen. Zoals boksers die elkaar binnen de ring kapot beuken, toch na afloop het glas heffen', adviseerde Van Middelaar aan president Zelensky.
‘Rusland zal winnen’
De term ‘strategisch geduld’ had Van Middelaar geleend van zijn geestverwant Hans Kribbe, een van zijn partners bij de denktank Shearwater in Brussel die begin deze eeuw als consulent niet alleen de Europese Commissie adviseerde maar ook voor het Kremlin wat communicatieklussen deed. Kribbe had in een interview met het Financieele Dagblad de betekenis van een finlandisering van Oekraïne zo uitgelegd: 'Moskou verdient natuurlijk geen carte blanche […] maar ik denk wel dat je Moskou een soort van politieke zekerheid kunt geven'. Kribbe verwees daarbij naar de verdeling van Europa op de Jalta Conferentie. 'Dat was niet ideaal. Maar het viel te verdedigen onder de dreiging van oorlog […] Moskou kan concessies thuis prima verkopen', dacht Kribbe eind januari 2022. Ook Oekraïne en het Westen hadden daarbij belang. Want 'als er oorlog komt in Oekraïne, wint Rusland'.
Toen dat niet zo bleek uit te pakken, kantelde Kribbe de redenering enigszins. Europese oorlogsmoeheid zou Oekraïne noodlottig worden, voorspelde hij eind augustus in Trouw. 'Zelenski heeft nog een paar maanden, daarna zal het verzet tegen de oorlog in Europa gaan toenemen. Dat weet Zelenski ook'. Kort daarna begon het tegenoffensief ten oosten van Charkiv.
Kribbe vertolkte daarmee een stem van gematigdheid. Er klonken afgelopen jaar ook hardere en orthodoxere geluiden. Afgelopen zomer zat ik voor een tweegesprek bij het tijdschrift Argus tegenover de filosoof Andreas Kinneging, hoogleraar in Leiden. Kinneging volgde de lijn van John Mearsheimer, een ‘realistische’ politicoloog uit Chicago die het Westen als aanstichter van de Russische invasie ziet. De Leidse hoogleraar splitste de mens op in twee archetypes: in krijgers en bourgeois. Poetin is een krijger. En dus zou burger Zelensky voor hem moeten buigen, vond de Leidse professor. 'Als je in de hoofdklasse speelt moet je niet tegen een club uit de eredivisie gaan voetballen. Wij hebben ons in 1940 ook neergelegd bij de Duitse overmacht', zei hij. Want 'natuurlijk' zou Poetin de oorlog winnen, legde Kinneging mij zelfverzekerd uit.
Jaarbalans
Na één jaar oorlog is de toekomst ongewis. Maar enkele feiten zijn onloochenbaar.
1. Rusland heeft zich niet beperkt tot een militaire operatie in de Donbas, maar voert een grootschalige militaire én ideologische oorlog tegen héél Oekraïne.
2. Europa heeft zich niet uit elkaar laten spelen, maar zich juist aaneen geschaard en houdt dat opmerkelijk lang vol.
3. Oekraïne is weliswaar deels bezet, maar niet aan stukken gescheurd, integendeel. Het land is inmiddels zelfs kandidaat-lid van de EU en heeft een oogje op de NAVO.
4. Rusland heeft desondanks niet willen inzien dat zijn vernietigingsoorlog, bezettingspolitiek en culturicide onrealistisch is. Het Kremlin heeft de operaties juist opgewaardeerd tot een oorlog met het hele ‘collectieve Westen’.
5. Zicht op reële onderhandelingen is er intussen niet. Zelensky heeft een 10-puntenplan. Maar Poetin blijft volharden dat hij pas komt praten als Kyiv zich eerst heeft neergelegd bij de Russische bezettingsmacht en annexaties.
6. Kortom, dat 'diep corrupte en problematische land met zijn incapabele politieke elite' (dixit André Gerrits) is afgelopen jaar kennelijk best wat waard geweest.
Dynamiek van steun in Oekraïne voor lidmaatschap EU en NAVO. Grafiek Kyiv Internationaal Instituut voor Sociologisch Onderzoek (KIIS)
Postsovjet clichés
Waarom werd dat een jaar geleden niet voorzien? Omdat de meeste realisten aan een gebrek aan intellectuele discipline lijden en mede daarom te weinig kennis van en zicht op Oost-Europa hebben. Oekraïne is voor hen dertig jaar na de ontmanteling van de Sovjet-Unie nog steeds niet veel meer dan een invloedssfeer van het imperiale Rusland.
In dat post-Sovjetbeeld domineren oude clichés.
Het cliché dat Oekraïne tussen Oost en West verdeeld is, omdat het oostelijke deel altijd onderdeel was van het Russische Imperium en het westelijke deel op de Habsburgers was georiënteerd.
Het cliché dat er een scheidslijn loopt tussen Russisch-sprekenden en Oekraïens-sprekenden, waarbij de eersten staan voor de verheven klassieke cultuur en de laatsten voor chauvinisme.
Het cliché dat alle Russisch-orthodoxen in Oekraïne hun oren laten hangen naar patriarch Kirill in Moskou, omdat Kyiv duizend jaar geleden de bakermat van het Oost-Slavische christendom was.
Het cliché dat Oekraïense nationalisten, louter omdat een kwart miljoen Oekraïners in de Tweede Wereldoorlog met de nazi’s had meegevochten tegen zeker 4½ miljoen die in het Rode Leger tegen Hitler hadden gestreden, driekwart eeuw later nog steeds hele of halve fascisten à la de Oekraïense kampbewaker John Demjanjuk zijn.
Het cliché dat de politieke cultuur in Rusland en Oekraïne eigenlijk één pot nat is, omdat het bestuur in de eerste staat weliswaar autoritairder is maar in de tweede corrupter.
Het cliché dat in Oekraïne alles wordt bepaald door een soort romantische negentiende-eeuwse identiteitspolitiek die wij in het Westen al achter ons hebben gelaten.
Blinde vlek
Door nog steeds met een clichématige (Moskouse) bril te blijven kijken, hebben de realisten een aantal belangrijke ontwikkelingen sinds 1991 gemist. Met name dat Rusland en Oekraïne allengs verder uit elkaar zijn gedreven. Terwijl Rusland onder Poetin op gewelddadig reactionaire wijze de geschiedenis wilde wreken en politiek verpauperde, ontwikkelde Oekraïne zich met horten en stoten juist dynamisch. De Oranjerevolutie van 2004 was een eerste signaal. De Majdanbeweging van 2013/2014 was een eerste climax.
Zelfidentificatie Oekraïense burgers ten tijde parlementsverkiezingen 2019. Uit: onderzoek vakgroep politieke sociologie Karazin Universiteit te Charkiv.
Oekraïners zijn zich afgelopen vijftien jaar iets minder met hun lokale Heimat gaan identificeren en meer met het land, concludeerde het sociologische onderzoeksinstituut Razoemkov in Kyiv een jaar voor de oorlog. Ze hebben met eigen burgerinitiatieven een bodempje gelegd voor een maatschappelijk middenveld dat onontbeerlijk is voor elk democratisch bestel. Ze aanvaarden de endemische corruptie niet meer als noodlot dat je alleen maar kunt omzeilen, doch hunkeren naar onafhankelijke rechtspraak. Ze zijn hun eigen geschiedenis, taal en cultuur gaan herwaarderen, waarbij ze weliswaar met enige regelmaat doorschoten naar chauvinistisch revisionisme – denk aan de heldenverering van de vooroorlogse fascist Stepan Bandera – maar ook aandacht gaven aan vergeten hoofdstukken, zoals de stalinistische ‘holodomor’ (1932) en de nazistische massamoord op joden bij Babi Jar (1941).
Natuurlijk zijn er binnen Oekraïne tegenstellingen te over. Maar de jonge socioloog Denis Podjatsjov uit Charkiv vatte het gemoed acht jaar geleden goed samen toe hij zei: we willen niet terug naar de 19de-eeuwse natiestaat maar vooruit naar een 21ste-eeuwse staatnatie.
Dynamiek
Het is de dynamiek van dit burgerlijke patriottisme, waarmee de ‘realisten’ in Nederland geen raad weten. Ze zijn met hun analytische instrumentarium blijven hangen in de tijden van het Weense Congres of de Jalta Conferentie.
De Euromajdan van 2013/2014 was een treffend voorbeeld. Het burgerprotest in Kyiv en talrijke andere steden kon eigenlijk geen authentieke binnenlandse beweging zijn geweest tegen toenmalig president Viktor Janoekovitsj die onder druk van Poetin zijn belofte had geschonden om een Europese koers te gaan varen. Er moesten ook andere en vooral beslissender krachten aan het werk zijn geweest. Dat op de achtergrond van de Euromajdan een fundamentele kwestie sluimerde, namelijk de politieke vraag welke maatschappijvorm de Oekraïners in meerderheid prefereerden en of dat wel onder de paraplu van het Kremlin zou kunnen, nee, dat kon gewoonweg niet waar zijn.
Kortom, in Oekraïne bleef de oude homo sovieticus het referentiekader van de realisten.
Bekrompen
Mag dat dan niet? Jazeker, dat mag. Maar als de feitelijke gebeurtenissen een andere richting op gaan dan de theorie heeft verondersteld, wordt het dan geen tijd om het eigen denkraam eens kritisch te bekijken? Realisten mogen er dan toe neigen om orde en veiligheid te laten prevaleren boven rechtvaardigheid, zoals André Gerrits hun uitgangspunt samenvatte, recht en moraliteit blijken in weerwil van zijn definitie wel degelijk ook militaire kracht te kunnen ontwikkelen, zo is afgelopen jaar gebleken. Het is geen toeval dat Henry Kissinger, die in mei 2022 de regering in Kyiv nog opriep tot territoriale concessies aan Moskou, in januari 2023 een draai van meer dan 90 graden maakte en juist ging pleiten voor een NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne.
Het realisme was een poging om de belangen van de grootmachten op het wereldtoneel te codificeren en van daaruit nagenoeg alle internationale processen te verklaren en soms te rechtvaardigen. Die benadering is na het einde van de Koude Oorlog echter bekrompen geworden. Sindsdien is zich een multipolaire wereldorde aan het ontvouwen. Geen dichotome orde zoals het Kremlin het begrip multipolair graag definieert: onder leiding van Rusland samen tegen de Pax Americana. Maar multipolair in de veelvormige zin van het woord: een wereld waarin soevereine staten onderling soevereine allianties aangaan. De keuze van de nieuwe landen wordt in die multipolaire orde mede ingegeven door hun positie in de oude imperiale tijden. De staten in Midden- en Oost-Europa, die in Wenen en ten tweede male in Jalta geen zelfbeschikkingsrecht mochten opeisen, zoeken daarom toenadering tot de EU en de NAVO. In die westerse bondgenootschappen denken ze bescherming te vinden tegen het revanchistische Rusland.
De realistische school is zich niettemin blijven fixeren op de wisselwerking tussen de supermogendheden en op het vermeende eenrichtingsverkeer tussen deze grootmachten en hun kleine bondgenoten. In deze ouderwetse geschiedopvatting, waarin het staatsbelang voor eeuwig onwrikbaar vastligt, blijven autonome ontwikkelingen binnen landen en gemeenschappen onbestaanbare raadsels.
Door dit onvermogen tot dynamisch analyseren is de realistische school grosso modo niet veel meer dan een vorm van gefossiliseerde politicologie geworden. Vandaar dat veel realisten in de nu één jaar durende oorlog vooral achter de feiten hebben aangelopen.