In januari 2024 ontvingen 985 inwoners van Letland met een Russisch paspoort een brief van de Letse Migratiedienst met het verzoek om het land, waar zij soms al decennia wonen, te verlaten. Het is een gevolg van de maatregel die een permanente verblijfsvergunning koppelt aan kennis van de Letse taal. Hoewel het de toch al gespannen verstandhouding met Rusland op scherp stelt, is de kans dat Letland zal inbinden nihil, schrijft Jeroen Bult.
Protestinstallatie voor de Russische ambassade in Riga (foto: Wikimedia Commons)
Door Jeroen Bult
Direct na de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022 klonken in Letland geluiden om de houders van een Russisch paspoort aan strengere regels te onderwerpen. Hieraan gaf het Letse parlement gehoor. Op 22 september 2022 besloot de Saeima dat Russische staatsburgers kennis van het Lets (minimaal niveau A2) moeten kunnen bewijzen om hun permanente verblijfsvergunning te behouden. De Russen kregen een jaar om hun documenten op te sturen naar de Letse Migratiedienst, de gestelde deadline was 2 september 2023. Wie verzuimde het taalexamen te halen, moest Letland uiterlijk op 2 december verlaten.
Letland herbergt een niet onaanzienlijke Russische minderheid: 24,5 procent van de totale bevolking (volkstelling 2021) en zelfs 36 procent van die van hoofdstad Riga heeft een Russische achtergrond. Het betreft migranten die na 1944, ten tijde van de bezetting door de Sovjet-Unie, naar de Baltische republiek zijn getrokken en hun directe nazaten. Deze minderheid viel na het herstel van Letlands onafhankelijkheid in 1991 in drie groepen uiteen. Degenen die met succes de naturalisatieprocedure wisten te doorlopen, werden Lets staatsburger (65,9 procent in 2021). Degenen die dat niet wilden of niet konden eindigden als stateloze permanent ingezetene (27,1 procent), of als Russisch staatsburger (7 procent).
De keuze van deze laatste groep is na 24 februari 2022, de dag dat Vladimir Poetin zijn ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne lanceerde, in Letland in een (nog) negatiever daglicht komen te staan. Deze 7 procent liet zich bij de aanvraag van een Russisch paspoort leiden door economische banden met en frequent familiebezoek aan Rusland, door argumenten van pensioentechnische aard en door gevoelens van loyaliteit jegens het moederland en de Russische cultuur. Hoe betrouwbaar zijn deze personen, die willens en wetens onderdaan van een agressorstaat blijven?
Immigratie naar Sovjet-republiek Letland
De meeste immigranten die in de periode van de Sovjet-bezetting naar de Sovjet-republiek Letland (LPSR, in het Lets) togen, kwamen uit Rusland. Ze gingen aan de slag in de industrie of in de havens van Riga, Liepaja en Ventspils. Letland vervulde een sleutelfunctie binnen de defensie van de Sovjet-Unie, met Riga als hoofdkwartier van het Baltisch Militair District. Naast militairen in actieve dienst streken ook hun gezinnen en gepensioneerde militairen neer in de LPSR. Het gevolg was dat het percentage Russische ingezetenen in 1959 26,6 procent, in 1979 32,8 procent en in 1989 34 procent van de totale bevolking beliep. Tot 1989 vestigden 712.000 Russen zich in bezet Letland, onder hen ongeveer 50.000 militaire pensionado’s. Het percentage Letten was tussen 1959 en 1989 afgenomen van 62 tot 52 procent.
Bijna twee derde van de circa 18.000 Russen die door de wetswijziging werden getroffen, bleek in 2023 een aanvraag voor de test te hebben ingediend. De helft slaagde. Degenen die konden aantonen dat ze het taalexamen hadden gedaan, maar waren gezakt, kregen tot 31 december dat jaar dispensatie.
29 Russen stapten echter naar het Constitutionele Hof om de taaleis aan te vechten. Dat deed op 15 februari jl. uitspraak: de eis van het met goed gevolg afleggen van een taalexamen is niet strijdig met de Letse Grondwet. De bepaling hield direct verband met de door Rusland begonnen oorlog en met potentiële veiligheidsrisico’s voor Letland. Op onderdanen van Rusland kunnen derhalve niet dezelfde criteria van toepassing zijn als op onderdanen van andere derde landen. Het Lets is bovendien de enige officiële nationale taal en op de autoriteiten rust de plicht die te beschermen. Een Russisch staatsburger die niet aan de wettelijke vereisten voldoet, mag worden gesommeerd het land te verlaten, aldus het Constitutionele Hof in zijn, tamelijk stevige, oordeel.
Toenemende etnische spanningen
Een hoge ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken toonde zich op de website van LSM, de Letse publieke omroep, lyrisch over de uitspraak en dan vooral over het feit dat het Hof ook de nationale veiligheid en de rol van de Letse taal in ogenschouw heeft genomen.
Maar lang niet iedereen is ingenomen met het oordeel van het Hof. Inta Mieriņa, directeur van het Centrum voor Onderzoek naar Diaspora en Migratie van de Universiteit van Letland te Riga, noemt de vele verwijzingen naar de nationale veiligheid ‘teleurstellend’. ‘De rechters hebben de risico’s van toenemende etnische spanningen in de samenleving, politieke ontgoocheling en het bieden van munitie aan de Russische media en propaganda niet meegewogen. Ik denk dat de kosten hoger zullen zijn dan de baten’, waarschuwt de deskundige. ‘Anderzijds: een afwijzend oordeel zou zo mogelijk een nog slechtere uitkomst zijn geweest – het zou hebben betekend dat de regering iets wederrechtelijks doet, in dit geval het uitwijzen van Russen.’
Volgens Mārtiņš Kaprāns, als communicatie- en integratie-expert verbonden aan diezelfde universiteit, is een deel van die 985 geadresseerden waarschijnlijk reeds vertrokken uit Letland. Mieriņa beaamt dat er Russen zijn die Letland voortijdig hebben verlaten. ‘In 2022, toen de Russische invasie Oekraïne begon, nam de emigratie van Russische staatsburgers snel toe – van 621 in 2021 tot 1.064 in 2022. Het ligt voor de hand dat de cijfers voor 2023 nog hoger liggen.’ Volgens haar heeft dit vertrek meer te maken met een (waargenomen) negatieve houding ten aanzien van de Russen dan met de gewraakte wetswijziging van 2022 en de taaltest.
De Migratiedienst (die verder niet bereikbaar was voor commentaar) heeft zelf eerder al laten doorschemeren dat een deel van het bestand waaruit zij heeft geput mogelijk verouderd is, en dat een deel van de ongewenste Russen is geëmigreerd, is verhuisd binnen Letland of in de illegaliteit is verdwenen. Over dat laatste heeft Kaprāns zo zijn twijfels: ‘Een deel van deze mensen is al op leeftijd en heeft misschien medische ondersteuning nodig. Dan ga je niet ondergronds.’
Munitie voor Russische propaganda
De autoriteiten van de meest waarschijnlijke eindbestemming, Rusland, briesen in ieder geval van woede. President Poetin proefde op 27 januari, tijdens de inwijding van een zoveelste ‘Grote Vaderlandse Oorlog’-monument, in de provincie Leningrad, een heropleving van de nazi-ideologie: ‘Tienduizenden inwoners van de Baltische landen zijn tot minderwaardige mensen verklaard. De meest basale rechten zijn hen ontnomen en zij worden onderworpen aan vervolging’. Maria Zacharova, de voorlichtster van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken, was een week eerder nog verder gegaan. Zij stak een tirade af over ‘massadeportaties’ en ‘een definitieve oplossing van het Russische vraagstuk’, een kwaadaardige zinspeling op de Endlösung.
Het Poetin-regime probeert zo in te haken op het pessimisme over het verloop van de strijd in Oekraïne dat in het Westen om zich heen grijpt. In een reactie op Zacharova’s uithaal concludeerde de Litouwse politicoloog Nerijus Maliukevičius in een Litouws tv-programma dat Moskou zich overgeeft aan ‘reflexive control’. Met deze oude Sovjet-specialiteit probeert het voor te sorteren op de emotionele reactie van de tegenstander en probeert het die maximaal aan te sturen, teneinde verdeeldheid te zaaien. Anders gezegd: Rusland wil het in het Westen sluimerende angstklimaat verder opkweken – ‘Een escalerend conflict over de Russische minderheden als opstap naar een confrontatie met de NAVO.’
De kans dat Letland hierdoor zal inbinden, is evenwel nihil. Sterker nog, het lijkt buurland Estland intussen al tot inspiratie te hebben gestrekt: daar is het debat over de vraag of Russische ingezetenen het recht op deelname aan de verkiezingen voor de gemeenteraden moet worden ontnomen weer opgelaaid.