Staatkundig zijn de provincies Koersk en Belgorod deel van Rusland en wonen er louter Russen. Etnografisch zijn de scheidslijnen in deze grensstreek, waar Oekraïense troepen zijn binnengevallen, minder duidelijk. Veel bewoners identificeren zich er niet eenduidig als Rus(sin), maar vaak als gemengd Russisch-Oekraïens. Hubert Smeets over de culturele verscheidenheid in dit nieuwe oorlogsgebied.
Grensprovincies Koersk en Belgorod. Gemarkeerd de plaatsen waar bevolking zich het meest gemengd Russisch-Oekraïens voelt.
door Hubert Smeets
Oekraïense troepen waren de provincie Koersk nog maar net binnengevallen of het regende in Oekraïne al sarcastische grappen over de toekomst van deze zuidelijke provincie van Rusland. In een verwijzing naar de Russische militaire interventie tien jaar geleden in de Donbas, waar na separatistische referenda onder auspiciën van het Kremlin de ‘volksrepublieken’ Loehansk en Donetsk werden gesticht, verschenen er na 6 augustus op sociale media aardrijkskundige kaartjes met een afgescheiden Volksrepubliek Koersk, inclusief vlag, wapen en paspoort. Serieuzer waren de filmpjes waarin burgers in het grensgebied kritiek op de autoriteiten in Moskou spuiden.
Dergelijk leedvermaak liet nog even op zich wachten toen Oekraïense eenheden zes dagen later ook de provincie Belgorod op een enkele plek wisten binnen te vallen. Maar als die operatie, die op maandag 12 augustus begon, ook in deze Russische provincie standhoudt, is een nieuwe ronde spot slechts een kwestie van tijd. Want ook het gebied rond Belgorod kent genoeg Oekraïense tradities die in memes en historische verwijzingen kunnen worden ingezet ter wille van de Oekraïense zaak. Koersk en Belgorod zijn beide namelijk geen etnisch homogeen Russisch gebieden, maar veeleer culturele lappendekens.
Daarin zijn Koersk en Belgorod allerminst uniek. Veel grensregio’s in Europa kennen een etnische, linguïstische en soms ook religieuze verscheidenheid die over de staatsgrenzen heen gaat. Denk aan Limburg.
Maar de politieke consequenties van deze diversiteit in de Russisch-Oekraïense grensstreek zijn wel anders dan in Europa. Waar de EU de traditionele spanningen langs de meeste grenzen heeft doen afnemen, poogt de Oekraïense krijgsmacht met invallen in het vruchtbare ‘zwarte aardegebied’ juist gebruik te maken van de grensoverschrijdende geschiedenis in zuidelijk Rusland. Moskou heeft nog geen antwoord.
Oekraïense invloeden
Staatkundig is de provincie Koersk uiteraard deel van Rusland en wonen er in het gebied dus alleen maar staatsburgers van de Russische Federatie. Datzelfde geldt voor het district Belgorod.
Etnografisch zijn de scheidslijnen in Koersk en Belgorod echter minder duidelijk. Langs de grens met Oekraïne identificeren niet alle bewoners zichzelf eenduidig als Rus(sin). Volgens recent sociologisch onderzoek beschouwen ze zich soms ook als gemengd Russisch-Oekraïens. Een eeuw lang hardhandige politieke centralisatie en culturele homogenisering door de Sovjet-macht in Moskou hebben wel effect gehad op formele russificatie van deze grensregio’s, maar de oude multiculturele tradities zijn er nooit helemaal verdwenen.
Een eeuw geleden voelde een groot deel van de bewoners van de Russische grensprovincies zich nog primair Oekraïens. In sommige streken definieerde een meerderheid zich als Oekraïens. In het district Grajvoron, dat tijdens het tsarisme in het gouvernement Koersk lag en nu bij de provincie Belgorod hoort, kwalificeerde honderd jaar geleden 56 procent van de bewoners zich als Oekraïner. In het nabijgelegen Krasnaja Jaroega noemde 88,2 procent zich zo en in Rovenki ten noordoosten van de Oekraïense stad Izjoem deed zelfs 94,7 procent dat.
In de loop van de afgelopen honderd jaar is de bevolking er volgens de cijfers uit de opeenvolgende volkstellingen echter vergaand gerussificeerd.
Neppaspoort van niet-bestaande Volksrepubliek Koersk. Illustratie van X.
Culturele repressie
Die neergaande trend is verklaarbaar. Tijdens het tsarisme was er al sprake geweest van russificatie van de minderheden in het imperium. Dat ging in de negentiende eeuw ten koste van de Oekraïense eigenheid. Na de Oktoberrevolutie van 1917 en de daaropvolgende stichting van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) in 1922, waarin de in 1919 gevormde Sovjetrepubliek Oekraïne de op een na belangrijkste deelstaat was na Rusland, ging dat proces door. Onder druk van de politieke en culturele centralisatie van de bolsjewieken, die in het hele rijk een nieuwe communistische mens wilde scheppen met het Russisch als lingua franca, werd de identiteit van Oekraïners en andere minderheden in het kader van de communistische nationaliteitenpolitiek soms nog drastischer teruggedrongen.
Ten tijde van Vladimir Lenin (1917-1924) verliep dat proces eerst nog langzaam. Lenin had er in de eerste jaren na de omwenteling belang bij om de Oekraïense wortels van de mensen ruimte wat te geven. Zonder Oekraïense bondgenoten had hij de burgeroorlog in het zuiden van het zieltogende Russische Rijk niet naar zijn hand kunnen zetten.
Na zijn dood en de machtsgreep van secretaris-generaal Jozef Stalin (1922-1953) was er voor dit soort politiek gemotiveerde coulance geen plaats meer. Onder Stalin werd de homogenisering van de sovjetmaatschappij razendsnel en bruut afgedwongen. Bij de creatie van één Sovjetvolk was Russificatie een belangrijk instrument. ‘Ontworteling’ was hét politiek-culturele uitgangspunt voor het Oekraïne-beleid van de communistische partij.
Die onderdrukking had in statistisch opzicht succes. Eind jaren dertig, op het hoogtepunt van de stalinistische terreur, durfde slechts 2,88 procent van de bewoners op het grondgebied in de huidige Russische Federatie zich Oekraïens te noemen. In 1926 had nog 7,42 van de inwoners van het huidige Rusland zich als Oekraïner geïdentificeerd.
Onder zijn opvolgers Nikita Chroesjtsjov (1953-1964), Leonid Brezjnev (1964-1982), Andropov (1982-1984) en Gorbatsjov (1985-1991) wisselden periodes van voorzichtige rehabilitatie van de Oekraïense eigenheid (‘worteling’ geheten) en terugkerende repressie zich af. Maar de tendens naar homogenisering hield wel stand. Bij de volkstelling van 1970 zei nog maar 2,57 procent van de burgers in Rusland van zichzelf Oekraïens te zijn. Bij de laatste sovjetcensus van 1989 was dat aandeel iets gestegen tot 2,97 procent. Maar na de ontmanteling van de Sovjet-Unie in 1991 en de stichting van de onafhankelijke staten Rusland en Oekraïne kelderde het percentage zelfverklaarde Oekraïners binnen Rusland naar 1,35 procent bij de volkstelling van 2010 en 0,79 procent in 2015, de eerste volkstelling na de annexatie van de Krim.
In Oekraïne was sprake van een vergelijkbaar patroon. Bij de laatste sovjetvolkstelling in 1989 had nog 22,1 procent van de inwoners van de deelrepubliek Oekraïne zich Rus genoemd. In 2001 was dit in de inmiddels onafhankelijke staat gedaald tot 17,3 procent.
Ook in de grensstreken gingen steeds meer bewoners zich in de twintigste eeuw afficheren als Russisch. De cijfers verschilden per regio, maar de tendens was identiek aan heel Rusland ten tijde van de communistische macht. In Grajvoron nam het aantal inwoners dat zich Oekraïens noemde tussen de volkstellingen van 1939 en 2010 af van 31,6 procent naar 4,4 procent, in Krasnaja Jaroega van 3,4 procent naar 3,1 procent en in Rovenki van 85,7 procent naar 7 procent.
Politieke homogenisering
De verklaring voor deze trends ligt voor de hand. Onder het communisme was nationalistisch denken een ideologische zonde geweest en vaak gebruikt als instrument om dissidenten aan te pakken. Na de val van het Sovjetsysteem draaide het sentiment om.
Maar de voordelen van russificatie bleven. ‘Jezelf Russisch noemen in de Sovjet-Unie was politiek ongevaarlijker, omdat je dan nooit kon worden beschuldigd van nationalisme. […] Na de ineenstorting van de USSR begonnen de meeste Oekraïners zichzelf om politieke redenen Rus te noemen,’ omdat ze door het verdwijnen van de Sovjet-Unie ineens in de nieuwe staat Rusland bleken te wonen, zoals de etnograaf Svetlana Filonovitsj uit Voronezj het in 2019 samenvatte. Was het etiket Rus vóór 1991 een ideologisch veilige keus voor het communistische land, na 1991 was het een uiting van patriottische loyaliteit aan de nieuwe nationale staat.
Gevolg van deze ontwikkeling in de Russische grensprovincies Koersk en Belgorod was onder meer dat steeds meer bewoners in bijvoorbeeld de grensgebieden overgingen op het Russisch en het gebruik van Oekraïens of de mengtaal Soerzjyk, die ook aan Oekraïense zijde werd gesproken, verminderden of zelfs staakten.
Uit sociologisch onderzoek in Rusland blijkt dat deze voortschrijdende russificatie niet louter als vrijwillig werd en wordt ervaren. In enquêtes van ongeveer vijf jaar geleden verklaarde een derde van de ondervraagde burgers in Belgorod en Voronezj bijvoorbeeld om politieke redenen geassimileerd te zijn, terwijl slechts een kwart van hen zei zich in het Russisch ‘comfortabeler’ te voelen. Nog geen vijfde van de geënquêteerden in deze provincies sprak in het onderzoek van ‘natuurlijke assimilatie’.
Deze zelfidentificatie in Russische richting is echter niet het hele verhaal. In de grensregio van Rusland bleven bepaalde elementen van de Oekraïense cultuur wel degelijk behouden. Taal en geschiedenis van de voorouders spelen daarin een belangrijker rol. In het dagelijks leven bleef bijvoorbeeld het Soerzjyk gebruikt worden. Er ontwikkelde zich in de grensregio een vorm ‘bi-etniciteit met verschillende ‘subgroepen’, aldus de socioloog Vasili Boeblikov van de Nationale Onderzoeksuniversiteit in Belgorod.
Boeblikov is een van de weinige wetenschappers in Rusland die zich tot 2022 systematisch heeft beziggehouden met de verschillende culturele en taalkundige identiteiten in het Russische ‘zwarte aardegebied’ (Koersk, Lipetsk, Voronezj, Tambov en Belgorod), met name in de grensprovincie Belgorod ten noorden van de Oekraïense stad Charkiv.
Multiculturele etniciteit
In 2017-2018 enquêteerde Boeblikov de lokale bevolking over hun identiteit om een specifieker beeld te kunnen krijgen van de dorpen en steden dan eerder was opgerezen uit de antwoorden die de burgers hadden gegeven bij de volkstelling van 2010. Door het onvermijdelijk binaire karakter van de census (alleen enkelvoudige antwoorden worden genoteerd) en ‘de politisering van de nationale kwestie waardoor etniciteit en identiteit gelijk worden gesteld aan burgerlijke en/of politieke loyaliteit’, weerspiegelden de uitkomsten van deze volkstelling volgens Boeblikov namelijk ‘onvoldoende objectief het palet’ in de grensprovincie Belgorod.
Illustratie Vasili Boeblikov.
Zijn onderzoek bood inderdaad een genuanceerder beeld. Het district bleek minder mono-etnisch te zijn dan de cijfers van de volkstelling suggereerden. Hoewel russificatie de hoofdtrend was gebleven, had zich onder de nakomelingen van de Oekraïners een dubbele identiteit ontwikkeld, ontdekte Boeblikov. De mate waarin deze mengvorm in de samenlevingen van Belgorod aanwezig is, varieerde. De stad Belgorod was met 19,9 procent bi-etniciteit eenduidiger Russisch dan de grensstreken bij Rovenski (49,6%), Krasnaja Jaroega (31%) en Grajvoron (28,8%), waar de bevolking zich een eeuw geleden nog in meerderheid Oekraïens noemde. Dat de bewoners zich zouden blijven voegen naar Moskou, lag volgens Boeblikov voor de hand. Maar door het grenskarakter van de provincie en de neiging van de bewoners om hun etnisch-culturele achtergrond te behouden, is ‘het onwaarschijnlijk dat de Oekraïense identiteit volledig zal verdwijnen’.
In zijn wetenschappelijke artikel over dit onderzoek concludeerde Boeblikov optimistisch dat deze mengvormen zouden moeten worden gekoesterd. ‘Een verandering (zelfs een kleine) van het culturele en humanitaire beleid in de richting van meer multiculturalisme’ zou volgens hem ten goede komen van zowel de ‘gemengde’ bevolkingsgroepen in Belgorod als de ‘mono-etnische gemeenschappen die er numeriek in de minderheid zijn’, schreef Boeblikov in 2019.
Drie jaar later ontketende Moskou zijn oorlog tegen Oekraïne. Een onderzoek als het zijne is aan de universiteit van Belgorod nu niet meer mogelijk. Of de oorlog de multiculturele verhoudingen in Belgorod en ook aanpalende provincies in tweeënhalf jaar wezenlijk heeft veranderd, is dus niet met sociologische onderzoek door Boeblikov vast te stellen. Maar gelet op de hardnekkigheid van de multiculturele tradities, lijkt dat onwaarschijnlijk.
Hoe loyaal is Ruslands eigen grensgebied?
In deze poly-etnische regio zijn Oekraïense troepen begin augustus binnengevallen en de eerste week nog niet verdreven. Dat de Oekraïners opereren in een gebied dat hen niet per definitie vijandig hoeft te zijn, illustreren sommige filmpjes. In een video laat een oudere dorpeling in de provincie Koersk, die met een Oekraïens legervoertuig wilde meeliften, zich er zelfs op voorstaan dat ze, hoewel naar eigen zeggen Russin, ook Oekraïens spreekt. Vermoedelijk is deze vrouw een voorbeeld van het onderzoek dat Boeblikov ruim vijf jaar geleden in Belgorod deed.
Voor veel Russen betekent Oekraïne niets meer of minder dan ‘grensland’ (oe-kraïne). Maar ook Rusland kent zijn grensgebieden (kraj). Of het Kremlin op die nog steeds multiculturele streken aan de noordgrens van Oekraïne zoveel positieve greep heeft dat de plaatselijke bevolking er zich zal keren tegen de Oekraïense ‘indringers’ zal nog moeten blijken.