Van het bespioneren van datakabels en militaire infrastructuur in de Noordzee tot het in brand steken van DHL-pakketten in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk: Russische inlichtingendiensten worden steeds agressiever. Ruben Dieperink van Project Impact (Radboud Universiteit Nijmegen) sprak hierover met Ben de Jong, specialist op het gebied van Russische politiek en inlichtingendiensten. Waar West-Europese landen volgens De Jong nog geen duidelijk antwoord hebben op de Russische agressie, ligt dat in Oost-Europa anders: ‘De meeste landen in Oost-Europa lijden niet aan een overdosis naïviteit ten opzichte van Rusland'.
Het orkest van het Belgische leger treedt op terwijl het Belgische fregat Louise-Marie de marinebasis Zeebrugge verlaat voor een NAVO-missie van ongeveer twee maanden in het hoge noorden. Zeebrugge, België, 17 februari 2025. Foto: Olivier Matthys / ANP / EPA
‘Dit is geen klassieke spionage meer', vertelt Ben de Jong, onderzoeker aan de Universiteit Leiden op het gebied van Russische politiek en inlichtingendiensten. ‘Spionage gebeurt op duizend-en-één verschillende manieren, maar Rusland is de laatste tijd overgegaan op zeer agressieve operaties.’ Hiermee doelt De Jong op sabotage: opzettelijke en vaak gewelddadige acties om de politieke situatie in andere landen te destabiliseren.
Onlangs heeft Bart Schuurman, hoogleraar Terrorisme en Politiek Geweld aan de Universiteit Leiden, Russische sabotage en ondermijning sinds de inval van Oekraïne in 2022 in kaart gebracht. In totaal gaat het om 63 operaties, waarvan 44 plaatsvonden in 2024. In de afgelopen drie jaar is niet alleen het aantal, maar ook de ernst van de operaties toegenomen: steeds meer vallen onder agressieve operaties. Ze gaan veel verder dan gebruikelijke spionage.
Een voorbeeld hiervan is de mislukte poging tot het vermoorden van Armin Papperger, de CEO van Rheinmetall. Westerse inlichtingendiensten wijzen hiervoor naar Rusland, ook al hebben ze geen bewijzen naar buiten gebracht. Rheinmetall is één van de grootste wapenproducenten van West-Europa en levert veel wapens aan Oekraïne, waaronder gepantserde gevechtsvoertuigen. Daarnaast is het bedrijf van plan om artilleriegranaten in Oekraïne te produceren.
Ook de sabotage van onderzeese kabels in de Oostzee, waarvan Rusland verdacht wordt, kan gezien worden als een agressieve actie die verder gaat dan puur het verkrijgen van inlichtingen. Deze onderzeese kabels zijn onderdeel van de kritieke infrastructuur omdat ze gas, elektriciteit of data transporteren. Het saboteren van dergelijke kabels kan leiden tot een zwakkere positie voor Europese landen in verdere escalaties, maar kan ook gebruikt worden als signaal dat Rusland de mogelijkheid heeft om landen te isoleren van de buitenwereld op het gebied van deze cruciale sectoren.
De belangrijkste Russische organisaties op het gebied van inlichtingen
De GROe (Glavnoje Razvedyvatelnoje Oepravlenije) is de militaire inlichtingendienst. Deze dienst bracht al tijdens de Koude Oorlog verdedigingssystemen van Westerse staten en de NAVO in kaart. Officieel heet het sinds 2010 ‘Hoofddirectoraat’ (GOe), maar de oude benaming GROe wordt nog steeds gebruikt.
Eenheid 29155 is onderdeel van de GROe en bekend om zijn agressieve acties. Zo ligt deze eenheid aan de basis van verschillende cyberaanvallen in West-Europese landen, evenals de vernietiging van een wapendepot in Tsjechië en het tot tweemaal toe vergiftigen van een Bulgaarse wapenhandelaar.
De SVR (Sloezjba Vnesjnej Razvedki) is de politieke inlichtingendienst, die zich bezighoudt met het verzamelen van politieke inlichtingen in andere landen.
De KGB (Komitet gosoedarstvennoj bezopasnosti) was de inlichtingen- en veiligheidsdienst van de Sovjet-Unie tussen 1954 en 1991. Na de opheffing ging het spionageapparaat verder als de eerder genoemde SVR en de FSB. De laatste houdt zich vooral bezig met interne controle.
De Spetsnaz zijn de speciale commando-eenheden die zijn ondergebracht bij verschillende Russische inlichtingenapparaten en legeronderdelen, waaronder de GROe. Deze eenheden zijn getraind voor speciale operaties zoals liquidaties en sabotages. Ook waren ze recent nog aanwezig op Russische onderzoeksschepen die stil lagen boven kritieke infrastructuur in de Noordzee.
Tegenmaatregelen
Nationale overheden in Europa doen al het één en ander om Russische inlichtingendiensten aan te pakken. Zo bespreekt de senaat van Tsjechië binnenkort een wet die strenger toeziet op het verkrijgen en verspreiden van informatie die de nationale veiligheid schaadt. Inhoudelijk gaat het om ‘ongeoorloofde activiteit voor een buitenlandse mogendheid’, een vrij vage bewoording, waardoor critici beweren dat de vrijheid van meningsuiting in gevaar komt. Aan de hand van voorbeelden – een poging tot vergiftiging van voormalig GROe officier Sergei Skripal, brandstichtingen in Duitsland en Polen, en de sabotage van eerdergenoemde onderzeese kabels – is Tsjechisch parlementslid Martin Exner er echter van overtuigd dat het een noodzakelijke wet is.
Het begin van de invasie van Oekraïne leidde ook tot toegenomen uitzettingen van Russische diplomaten in verschillende West-Europese landen, waaronder Nederland. Volgens het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken zou het gaan om inlichtingen personeel met een diplomatieke dekmantel. In het eerste jaar van de oorlog in Oekraïne zouden ongeveer 600 ‘diplomaten’ in Westerse landen uitgezet zijn, onder wie 34 in Nederland. Deze uitzettingen vonden al voor de oorlog in Oekraïne plaats, maar zijn sinds 2022 toegenomen.
Het is echter de vraag in hoeverre internationale organisaties zoals de NAVO en de Europese Unie kunnen bijdragen aan de bestrijding van Russische hybride oorlogvoering. Onlangs is de NAVO wel gestart met meer patrouilleren in de Baltische zee, als reactie op de sabotage van onderzeese kabels in dat gebied. Recent werd ook bekend dat de militaire alliantie meer gaat anticiperen op agressieve acties door in de toekomst inlichtingen beter te delen binnen de organisatie, meer militaire oefeningen uit te voeren, de bescherming van kritieke infrastructuur te versterken, en meer te investeren in cyberverdediging.
‘Russische inlichtingendiensten gebruiken tactieken die grenzen aan echte oorlogvoering, waarbij ook in potentie de levens van burgers in gevaar worden gebracht’
Toch zijn verdere maatregelen lastiger. Dit komt door de manier waarop Rusland zijn inlichtingendiensten gebruikt. Volgens De Jong ‘worden tactieken gebruikt die grenzen aan echte oorlogvoering, waarbij ook in potentie de levens van burgers in gevaar worden gebracht.’ Het bemoeilijkt eensgezinde reacties van de NAVO. Omdat de sabotageacties niet gezien kunnen worden als conventionele oorlogvoering, is het moeilijk voor de militaire organisatie om te bepalen of ze hun middelen volledig kunnen inzetten: is een antwoord op een cyberaanval een militaire verantwoordelijkheid? Zat Rusland wel achter de poging tot de liquidatie van Armin Papperger?
De Europese Unie heeft ook moeite met het vinden van een effectieve aanpak tegen Russische agressie. Volgens De Jong is dat om twee redenen het geval: ‘interne verdeeldheid die tot op zekere hoogte in vrijwel alle westerse landen speelt, denk bijvoorbeeld aan de AfD in Duitsland of Russisch gezinde politici als Viktor Orban en Robert Fico, in combinatie met het feit dat soevereine staten inlichtingenmiddelen en defensie voorbehouden aan zichzelf en niet delegeren naar de Europese Unie.’
‘Landen in Oost-Europa lijden niet aan een overdosis naïviteit ten opzichte van Rusland’
Die interne verdeeldheid is ook te zien tussen Oost-Europa en West-Europa: waar landen zoals Finland en de Baltische staten hard willen optreden tegen Russische agressie door vrije beweging van Russische diplomaten in hun toegewezen land te verbieden op EU-niveau, zijn landen als Duitsland en Oostenrijk terughoudender. De Jong: ‘Naar mijn idee hebben Westerse regeringen lange tijd geen oog gehad voor de Russische agressie. Bij de Oost-Europeanen ligt dat heel anders door hun niet al te prettige historische ervaring met Rusland. Deze ervaring zit haast in de genen van deze mensen. De meeste landen in Oost-Europa lijden niet aan een overdosis naïviteit ten opzichte van Rusland.’
‘Terrorisme’
Waar West-Europese landen volgens De Jong geen duidelijk antwoord hebben op de Russische agressie was dit in de Verenigde Staten tot voor kort wél het geval. Een recent artikel uit The New York Times geeft bijvoorbeeld weer hoe de regering van Biden heeft geprobeerd om Poetin te waarschuwen tegen de inzet van brandbare pakketjes. Hier wordt gerefereerd aan een incident waar 2 pakketjes in Duitse en Britse distributiecentra van DHL vlam vatten. Deze pakketten zouden elektrische massagetoestellen bevatten, en dienden als test om later andere brandbare pakketten te kunnen vervoeren naar Canada en de Verenigde Staten. De regering van Biden waarschuwde dat het Rusland aansprakelijk zou stellen, en dat het zulke acties op Amerikaans grondgebied als terrorisme zou beschouwen. Het is niet duidelijk in hoeverre de waarschuwing direct is beland bij Poetin, maar er zijn sindsdien geen dergelijke pakketjes meer gevonden, wat erop duidt dat de waarschuwing waarschijnlijk is aangekomen.
‘Wat voor beleid Trump ook uitrolt, het zal gepaard gaan met veel chaos en turbulentie. Dat is voor Poetin niet ongunstig’
De verkiezing en installatie van Donald Trump tot nieuwe president van de Verenigde Staten is ook voor Rusland van grote politieke betekenis, ziet De Jong: ‘Wat voor beleid Trump ook uitrolt, het zal gepaard gaan met veel chaos en turbulentie. Dat is voor Poetin niet ongunstig.’ Deze onrust sijpelt door naar onder andere de NAVO, die zo verder bemoeilijkt wordt in een effectief antwoord op Russische agressie. Of de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen echter betekent dat agressieve acties van Russische inlichtingendiensten in de nabije toekomst intensiever worden, valt niet te voorspellen, zegt De Jong.
Olietanker Eagle S (midden) naast het Finse grensbewakingsschip Uisko (links) en sleepboot Ukko (rechts) bij het schiereiland Porkkalanniemi in de Finse Golf, op 28 december 2024. Foto: Jussi Nukari / ANP / AFP
Achterdeur
Nederland is ook niet onbelangrijk voor Russische inlichtingendiensten. Zo werd afgelopen maand bekend dat een Russisch schip verdacht werd van spionage op de Noordzee door in november 2023 twee uur lang stil te liggen boven de Atlantic Crossing 1 kabel, een onderzeese telecommunicatielink tussen Europa en de Verenigde Staten. Het gaat om het spionageschip Eagle S, hetzelfde schip dat op Eerste Kerstdag 2024 zeekabels beschadigde tussen Finland en Estland. Dit schip vaart onder de vlag van de Cookeilanden en is in bezit van een onbekend bedrijf uit Dubai, maar had wel Russische bemanning aan boord. De onduidelijke herkomst van het schip bemoeilijkt onderzoek naar zijn activiteiten in de Noordzee.
Nederland is een potentieel doelwit omdat het belangrijke, militair interessante bedrijven huisvest, een aanmerkelijke tech-sector heeft en onderdak verleent aan verschillende internationale organisaties. Zo zijn in Den Haag onder andere het Internationaal Strafhof (ICC) en de Organisatie voor Preventie van Chemische Wapens (OPCW) ondergebracht. Beide organisaties onderzoeken op dit moment Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne. Op het gebied van de hightech sector is de aanwezigheid van datacenters en het bedrijf ASML belangrijk. Onlangs werd bijvoorbeeld een Russische medewerker van ASML gearresteerd wegens het stelen van bedrijfsgeheimen. Hij zou contact hebben gehad met de Russische inlichtingendienst SVR. De bedrijfsgeheimen gingen over dual-use technologie, wat onder meer gebruikt kan worden voor militaire doeleinden.
‘Russische inlichtingendiensten krijgen niet alleen toegang tot Nederlandse geheimen, maar ook tot Amerikaanse of Britse geheimen die met Nederland worden gedeeld’
Volgens De Jong is Nederland ook voor een andere reden belangrijk voor Russische inlichtingendiensten. ‘Mogendheden, met name lidstaten van de NAVO, delen permanent allerlei vormen van informatie met elkaar achter de schermen. Als Rusland iemand kan rekruteren in het Nederlands ambtelijk apparaat, bijvoorbeeld bij het Ministerie van Defensie of bij Buitenlandse Zaken, die op een goede positie zit en informatie kan leveren, dan kan deze persoon met een beetje geluk niet alleen informatie leveren van Nederlandse aard maar ook informatie doorspelen die gedeeld wordt door andere mogendheden met Nederland. Zo krijgen Russische inlichtingendiensten via de achterdeur niet alleen toegang tot Nederlandse geheimen, maar ook tot Amerikaanse of Britse geheimen die met Nederland worden gedeeld.’ Dit duidt weer op klassieke spionage. Een voorbeeld hiervan vond plaats voordat Rusland Oekraïne binnenviel: Raymond P. werd in 2012 op Schiphol gearresteerd omdat hij tijdens zijn werk bij het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken jarenlang Nederlandse staatsgeheimen had gespeeld aan Rusland. Daarbij kon hij ook informatie van internationale organisaties zoals de Europese Unie doorsluizen, bijvoorbeeld op het gebied van biometrische paspoorten.
Nieuwe dimensie
Spionage in deze context is niet alleen maar een kwestie van informatie vergaren en doorspelen, maar heeft een compleet nieuwe dimensie gekregen: sabotage. Voornamelijk West-Europese landen hebben moeite om deze agressievere vorm van Russische spionage in te dammen. Dit komt vooral doordat deze landen minder historische repressie door Rusland hebben meegemaakt dan landen in Oost-Europa. Dat West-Europa moeite heeft is zorgelijk, omdat deze agressieve acties kritieke infrastructuur beschadigen. Daarnaast kunnen dergelijke acties van Rusland indirect de politieke situatie in een land beïnvloeden.
De verkiezing en installatie van Donald Trump als nieuwe president van de Verenigde Staten, de verdeeldheid binnen Europa over de ernst van de problematiek, en de sterk toegenomen Russische agressie in Europa – waarmee de grenzen van verschillende landen wordt getest om tot actie te komen – maken één ding duidelijk: we hebben waarschijnlijk nog niet het laatste gezien van Russische inlichtingendiensten.
Help ons om RAAM voort te zetten
Met uw giften kunnen wij auteurs betalen, onderzoek doen en kennisplatform RAAM verder uitbouwen tot hét centrum van expertise in Nederland over Rusland, Oekraïne en Belarus.
Project Impact is het interdisciplinaire Honoursprogramma van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Een groep masterstudenten krijgt gedurende één academisch jaar de kans om te werken aan een maatschappelijk relevant vraagstuk voor een externe opdrachtgever. Dit jaar krijgt een deel van de studenten de kans om bij platform RAAM ervaring op te doen in de journalistiek.