De historische verwarring der geesten is totaal. Sinds een paar jaar wordt de dag van de Oktoberrevolutie, ooit nationale feestdag, in Moskou gevierd met een militaire parade over de overwinning op nazi-Duitsland. Het laat zien hoezeer het Kremlin inmiddels met de bolsjewistische coup, ooit de ontstaansmythe van de USSR, in zijn maag zit. Naarstig blijft de Russische regering zoeken naar een nieuwe historische canon, behoedzaam laverend tussen de harde nationalisten en de generatie die met Lenin is opgegroeid.
door Marc Jansen
Vanaf het moment, een kwart eeuw geleden, dat het communisme niet meer de officiële staatsideologie was, zat de Russische regering in haar maag met de Oktoberrevolutie, die op 7 november (volgens de toen in Rusland geldende kalender 25 oktober) 1917 plaatsvond en aan de wieg stond van de Sovjet-staat. Pas in 2005 stelde de regering van president Vladimir Poetin als substituut voor de officiële viering van de Oktoberrevolutie de Dag van Nationale Eenheid in. Sindsdien wordt op 4 november gevierd dat de Russen in 1612 in een nationale opstand de Polen uit Moskou verdreven: het was het eind van de Tijd der Troebelen en het begin van de Romanov-dynastie.
Maar de nieuwe Russische nationale feestdag wordt tot ongemak van de overheid helaas door Russische nationalisten ook aangegrepen als aanleiding om hun ‘Russische marsen’ te houden. De regering representeert het Russische staatsnationalisme en wil niet dat Blut und Boden-nationalisten de veelvolkerenstaat die Rusland is in gevaar brengen. Daarom verbiedt ze de Russische marsen liever of houdt ze zo beperkt mogelijk.
Op 7 november zelf wordt intussen op het Rode Plein in Moskou een complete militaire parade gehouden die iets heel anders viert: de overwinning op nazi-Duitsland. Op die dag in 1941 vertrokken, na een parade die moest verwijzen naar de Oktoberrevolutie, troepen uit Moskou om het Duitse offensief tegen de stad te weerstaan. Zo is de viering van de Oktoberrevolutie de afgelopen jaren geleidelijk aan vervangen door de glorieuze strijd tegen de fascisten. Lenins machtsovername wordt nog slechts door een handvol communisten herdacht.
Bij het Kremlin is op 4 november, Dag van Nationale Eenheid, het standbeeld van Vladimir de Heilige onthuld
Heeft de revolutie daarmee afgedaan en heeft Poetin de tsarentraditie van de Russische staat in ere hersteld? Het leek er afgelopen vrijdag 4 november op, toen Poetin vlak naast de Kremlin-muur een 16 meter hoog standbeeld onthulde van grootvorst Vladimir de Heilige, die in 988 zijn onderdanen tot het christendom bekeerde. De Russisch-orthodoxe patriarch Kirill zegende het nieuwe monument vervolgens in. ‘Het is onze plicht de uitdagingen en bedreigingen van vandaag de dag gezamenlijk tegemoet te treden,’ aldus Poetin bij deze gelegenheid. ‘We moeten stappen vooruit zetten door te steunen op onze onschatbare tradities van eenheid en overeenstemming, om ervoor te zorgen dat onze duizendjarige geschiedenis zich voortzet.’
Onnozele wedloop om historische rechten
Er is één probleem: Rusland bestond duizend jaar geleden helemaal niet, Moskou was zelfs nog niet gesticht. Wat wel bestond was een staat die 'Roes' heette en Kiev als hoofdstad had. Dat was de voorloper van Oekraïne, vindt men in Kiev, en Volodymyr (zo heet hij in het Oekraïens) was grootvorst van dat rijk. Al sinds midden negentiende eeuw staat het standbeeld van Volodymyr op de oever van de Dnepr. Ook voor de rest stellen de Russen hem in Moskou verkeerd voor, aldus de Oekraïners: het nieuwe standbeeld draagt ten onrechte een baard en een muts op het hoofd in plaats van een kroon.
Voor historisch geschoolden is het misschien een onnozele kwestie of Roes nu aan de wieg stond van Rusland of van Oekraïne. Net als het Karolingische rijk rond dezelfde tijd in West-Europa was het Kievse rijk weinig meer dan een lappendeken van uiteenlopende vorstendommen, steden en volkeren, zeker niet de moderne natiestaat van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Maar het geschil over Vladimir of Volodymyr betreft niet alleen het bestaansrecht van Oekraïne als onafhankelijke staat, maar ook de door de Russische overheid naar voren gebrachte kijk op het eigen verleden.
In de Sovjet-tijd waren de tsaren in ongenade gevallen, al had men soms wel een goed woord over voor de onder hen tot stand gebrachte staatsexpansie. ‘De tsaren deden één ding goed,’ zei Stalin in de jaren dertig: ‘Zij brachten een enorme staat bijeen, totaan Kamtsjatka toe. Wij hebben die geërfd.’ Het christendom leidde er een kwijnend bestaan.
Dat beeld is na de val van de Sovjet-Unie in 1991 ingrijpend veranderd. De Russisch-orthodoxe kerk is in ere hersteld in een semi-officiële positie en er zijn talloze kerken ge- of herbouwd. In 2008 werd de middeleeuwse vorst van Novgorod, Alexander Nevski, door het televisiepubliek uitgeroepen tot Ruslands grootste historische held. Er zijn aanwijzingen dat met de uitslag is gesjoemeld, met de zegen van de Russisch-orthodoxe kerkleiding (ook deze Alexander is heilig verklaard), om te voorkomen dat Stalin als nummer 1 uit de bus kwam. De voornaamste heldendaad van Nevski was de verdrijving van de Teutoonse invallers in 1242.
Toen Rusland in 2014 de Krim annexeerde, beriep Poetin zich erop dat dit voor Rusland heilige grond was. Hier immers had vorst Vladimir zich laten dopen voordat hij zijn onderdanen tot het christendom bekeerde. De Krim was daarom voor de Russen wat de Tempelberg was voor joden en moslims, aldus Poetin. Hij zei er niet bij dat het schiereiland pas in 1783 in opdracht van Catharina de Grote bij het Russisch rijk was ingelijfd en vooral werd bewoond door Krim-Tataren. Zelfs of Vladimir zich er wel heeft laten dopen is omstreden.
Filmposter van Alexander Nevski
Orthodoxe heiligen vs communistische helden
Niet alleen Vladimir de Heilige is als symbool op de voorgrond geplaatst om de Russische geschiedenis te debolsjewiseren. Afgelopen zomer werd in de provinciehoofdstad Orjol ook het eerste standbeeld opgericht van Ivan de Verschrikkelijke, de hardvochtige Moskouse tsaar uit de zestiende eeuw. Ruslands showpoliticus Vladimir Zjirinovski, leider van de derde politieke partij van Rusland die vaak de radicale dingen zegt die anderen alleen maar durven te denken, stelde onlangs voor de Lenin-straat in Moskou voortaan de Ivan de Verschrikkelijke-straat te noemen.
Lenin is in Rusland inmiddels een probleem. Al ligt zijn lichaam nog steeds in het mausoleum op het Rode Plein en staan er in elke Russische stad een of meer standbeelden van hem, de leider van de revolutie heeft vandaag de dag veel tegenwind te verduren.
Twee jaar geleden beschuldigde Poetin (zonder Lenin met zoveel woorden te noemen) de bolsjewieken van verraad, omdat zij tijdens de Eerste Wereldoorlog Ruslands strijd tegen Duitsland hadden ondermijnd. In 1917 ‘brachten sommigen Rusland van binnenuit aan het wankelen, tot en met het punt waarop Rusland als staat ineenstortte en zijn nederlaag moest erkennen,’ aldus Poetin. ‘Zij wilden hun vaderland verslagen zien, terwijl de heroïsche Russische soldaten en officieren hun bloed vergoten aan het front van de Eerste Wereldoorlog.’
Poetin heeft ook kritiek geleverd op Lenins opvatting over de inrichting van de Sovjet-staat: de bolsjewiek stond nationale minderheden hun eigen territoria toe en gaf bijvoorbeeld de Oekraïense Sovjet-republiek grote stukken grond die in Poetins ogen historisch eigenlijk bij Rusland hoorden. Poetin heeft meer waardering voor de russificerende nationaliteitenpolitiek die Stalin vanaf de jaren dertig voerde.
Bredere kijk op Rode Oktober
Er is natuurlijk wel iets te zeggen voor een kijk op de revolutie van 1917 waarin niet expliciet gekozen wordt voor een van de strijdende partijen, de revolutionaire ‘Roden’ of de hen te vuur en te zwaard bestrijdende contrarevolutionaire ‘Witten’. Daar zijn ook tekenen van te vinden. Zo werd generaal Anton Denikin, een van de Witte leiders, in 2005 vanuit de Verenigde Staten gerepatrieerd en ceremonieel herbegraven op het Donskoj-kerkhof in Moskou. Van een andere Witte voorman, admiraal Alexander Koltsjak, kwam ik een paar jaar geleden een standbeeld en een naar hem genoemd restaurant tegen in de Siberische stad Omsk, waar hij tijdens de burgeroorlog (1918-1920) zijn hoofdkwartier gevestigd had.
Matilda Ksjesinskaja
Helaas ontaardt zo’n liberalere kijk makkelijk in nieuwe eenzijdigheid die de andere kant evenmin ruimte laat. Dat blijkt nu weer bij de kritiek die is geuit op de film van Aleksej Oetsjitel Matilda, die maart volgend jaar moet uitkomen. We kennen voorlopig alleen nog maar de trailer. De film gaat over de verhouding die de laatste tsaar Nicolaas II (een voorbeeldig echtgenoot en vader) vóór zijn huwelijk zou hebben gehad met de ballerina Matilda Ksjesinskaja. Volgens boze critici heeft die affaire helemaal niet bestaan en bovendien was het een nationale belediging dat Nicolaas werd gespeeld door een Duitse acteur. Alsof de Romanovs, zoals zoveel koninklijke families in Europa, niet door en door verduitst waren!
De monarchistische beweging Tsarenkruis, geleid door Alexander Porozjnjakov, heeft een brief gestuurd aan minister Medinski van Cultuur waarin deze wordt opgeroepen de film te verbieden ‘omdat hij anti-Russische propaganda bevat en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid’. De film zou de geschiedenis vervalsen en ‘heiligschennis zijn voor orthodoxe gelovigen’. Ook Nicolaas II is, als martelaar, door de Russisch-orthodoxe kerk heilig verklaard. Het verzet tegen Nicolaas II zou volgens de club van Porozjnjakov een eeuw geleden hebben geleid tot een ‘Russische Holocaust’. Het is waar dat de Russische revolutie en vooral de erop volgende burgeroorlog miljoenen slachtoffers heeft gemaakt. De daders waren niet alleen de Roden maar ook de Witten en andere strijdende partijen.
Dit zijn de termen waarin sommigen nu over de Russische revolutie denken. Zo betitelde de gewezen openbaar aanklaagster op de Krim, Natalja Poklonskaja, nu lid van het Russische parlement voor regeringspartij Verenigd Rusland, de stichters van de Sovjet-staat Lenin en Trotski samen met Hitler en Mao onlangs als de ‘monsters van de twintigste eeuw’. Ook zij verafgoodt Nicolaas II. De fractieleiding van Verenigd Rusland heeft laten weten dat het hier om haar privémening gaat. Opvallend genoeg noemt Poklonskaja Stalin niet in dit rijtje. Hij geldt immers juist als een van de helden van de hedendaagse patriotten, die menen dat hij de Russen naar de overwinning in de Tweede Wereldoorlog heeft geleid. Partijleider Chroesjtsjov haalde Stalin nog in de Sovjet-tijd van zijn voetstuk, maar de verering voor de dictator in bijvoorbeeld legerkringen is nooit verdwenen en recent zijn er ook van hem een aantal nieuwe standbeelden geplaatst.
Over een jaar is het eeuwfeest van de Russische revolutie. We weten natuurlijk niet hoe Poetin zal omgaan met die bijzondere datum. Toch is het niet waarschijnlijk dat hij Zjirinovski zal volgen en de Lenin-straat naar Ivan de Verschrikkelijke zal noemen, de Lenin-beelden zal slechten en hem uit het mausoleum zal halen. Want dan moet hij teveel Russen op wie zijn bewind steunt op de tenen gaan staan. Lenins populariteit mag sinds 1991 geslonken zijn, veel Russen zijn met zijn verering opgegroeid en zijn verguizing zal voor hen moeilijk te verkroppen zijn. Maar bovenal kan Poetin moeilijk terugverlangen naar de Sovjet-Unie, terwijl hij de stichter van die staat tot misdadiger bestempelt.
Zoeken op vuilnishoop der geschiedenis
Wel heeft Poetin de pre-revolutionaire politicus Pjotr Stolypin, die in de Sovjet-jaren in de verdomhoek zat, gerehabiliteerd. Stolypin werd premier na de mislukte revolutie van 1905. Zijn politiek was gericht op het voorkomen van een nieuwe revolutie door een middenklasse in Rusland te creëren, zijn ‘inzet op de sterken’. Het kort tevoren gekozen eerste Russische parlement, de Doema, volgde hem naar zijn smaak onvoldoende en hij liet het tot tweemaal toe ontbinden om er middels beperkt kiesrecht een plooibaarder derde Doema voor in de plaats te zetten. In 1911 werd hij in de Kievse opera vermoord.
De moord op premier Stolypin. Schilderij van Morton Roberts (1927-1964)
Stolypin is een van Poetins favorieten en eindigde in 2008 in de televisiestrijd om Ruslands grootste historische held als nummer twee: na Alexander Nevski en vóór nummer drie, Jozef Stalin. Op het standbeeld van Stolypin dat in 2012 bij het Witte Huis, de regeringszetel, in Moskou werd opgericht staan de woorden gebeiteld die hij tot de revolutionairen uit zijn tijd richtte: ‘U heeft grote schokken nodig, wij hebben een groot Rusland nodig.’
Dit zou heel goed het motto van Vladimir Poetin kunnen zijn, met zijn afkeer van de kleurenrevoluties die zich na de val van de Sovjet-Unie in verschillende voormalige Sovjet-staten hebben voltrokken, het meest recent in 2014 in Oekraïne. Maar alles welbeschouwd zou je de Rode Oktoberrevolutie heel goed de Moeder van alle kleurenrevoluties kunnen noemen.
Het kan niet anders of de zoektocht naar een nieuwe Russische staatscanon blijft een moeizaam proces. Kun je Lenin na Trotski op de vuilnishoop van de geschiedenis gooien en vervangen door Vladimir de Heilige, Alexander Nevski, Ivan de Verschrikkelijke, Nicolaas II en Stolypin, maar tegelijkertijd Lenins discipel Stalin in ere laten? En hoe valt Stolypin, de tegenstander van grote schokken en voorvechter van een middenklasse, te rijmen met Stalin, die juist grote schokken teweegbracht en de middenklasse wegvaagde?
De kijk op het verleden zal dus, net als Poetins ingrijpen in Oekraïne, voorlopig waarschijnlijk wel ‘hybride’ blijven.