De Russische sportwereld, die zich al enige jaren op het hoogste politieke niveau teweerstelt tegen internationale aantijgingen over systematisch dopinggebruik, begint te kraken.
Het Kremlin zelf ontkent weliswaar categorisch dat ‘staatsorganen’ betrokken zouden zijn geweest bij een dopingregime. Maar nu functionarissen elders in de hogere regionen toegeven dat er sprake is geweest van een ‘institutioneel’ dopingprogramma voor de nationale sporters, verplaatst de verdedigingslinie zich hoe dan ook naar een minder politiek echelon. Het bestaan van een structureel en van hogerhand gestuurd dopingprogramma, zoals eerder dit jaar is gerapporteerd door het internationale dopingagentschap WADA, wordt niet langer ontkend door leidinggevende sportbestuurders in Moskou. Het verweer in Rusland concentreert zich nu veeleer rond de stelling dat de hoogste regeringsechelons en instellingen buiten dit complot hebben gestaan.
Aanleiding voor deze voorzichtig terugtrekkende beweging en de erkenning dat het dopingregime in Rusland inderdaad heeft gefaald, zijn enkele vraaggesprekken die de New York Times recent had met verschillende hoge functionarissen in Moskou.
Directeur Anna Antseliovitsj van het Russische dopingagentschap RUSADA heeft volgens de Amerikaanse krant in een interview erkend dat het dopinggebruik in de aanloop naar en tijdens de Olympische Winterspelen in Sotsji geen zaak was van individuele sporters en trainers, maar werd opgezet als een ‘institutionele samenzwering’. Antseliovitsj geeft sinds februari 2016 leiding aan het RUSADA. Haar voorganger Nikita Kamajev overleed toen op 52-jarige leeftijd na een ski-tochtje. Kort daarvoor had Kamajev contact gehad met een Britse krant om zijn verhaal te vertellen.
Vitali Smirnov, ex-voorzitter van het nationale Olympische Comité en voormalig sportminister, geeft in de New York Times toe dat er in het verleden ‘veel fouten’ zijn gemaakt. Beiden proberen wel te benadrukken dat de regeringstop er buiten stond, maar betwisten niet langer dat er sprake was van een systeem. Smirnov voert ook nog een ander argument aan. In andere landen gebruiken sporters doping op doktersattest. Een grootscheepse cyberdiefstal van dopingtesten onder westerse sporters, een hack uitgevoerd door de vermoedelijk Russische groep Fancy Bear, heeft dat volgens hem aangetoond. ‘Rusland had dergelijke mogelijkheden niet,’ zegt Smirnov in een poging te illustreren dat er met twee maten wordt gemeten.
Vicepremier Moetko (rechts) in gesprek met premier Medvedev. Foto Russische regering.
Impliciete steun voor Wada
Antseliovitsj en Smirnov onderschrijven niettemin impliciet de hoofdlijnen van rapporten van het mondiale dopingagentschap WADA. In twee rapporten, gebaseerd op diepgaand onderzoek, stelde de Canadese jurist Richard McLaren eind 2016 en eerder ook in 2015 vast dat er in Rusland op grote en systematische schaal met stimulerende middelen is gefraudeerd. Die fraude ging door tot en met de Olympische Winterspelen van februari 2014 in de Russische badplaats Sotsji. Dat sportevenement was een van de hoogtepunten in Poetins presidentschap, zoals het Wereldkampioenschap voetbal in 2018 dat ook moet worden.
Volgens McLaren speelde de staatsveiligheidsdienst FSB een sleutelrol in de dopingfraude voor en tijdens Sotsji. Het onderzoek van McLaren en de WADA was een reactie op de betekenissen van de Russische dopingcontroleur Grigori Rodtsjenkov, die tussen 2006 en 2015 directeur was van het belangrijkste dopinglaboratorium in Rusland en in die functie ook medeplichtig was aan het gebruik van doping en het maskeren ervan. De zuster van Rodtsjenkov zou zelf in stimulerende middelen hebben gehandeld. In 2015 nam Rodtsjenkov ontslag en vluchtte naar de Verenigde Staten. Na een interview met hem in de New York Times kwam de fraude aan het rollen en begon WADA zijn onderzoek.
Ook de hoofdredacteur van de gezaghebbende Russische krant Sport Express begint een draai te maken, zij het voorzichtig. Redactiechef Oleg Sjamonajev doet in een commentaar een poging om het feitelijke karakter van de bekentenis van Antseliovitsj ter discussie te stellen en sluit niet uit dat haar uitspraken wellicht uit de context zijn gehaald. De ‘formulering’ in de New York Times is volgens hem ‘mistig’. Maar ook Sjamonajev benadrukt dat de term ‘institutionele samenzwering’ betekent dat er van een ‘staatsdopingsysteem’ kennelijk geen sprake is geweest. ‘Dat is politiek belangrijk voor Sjamonajev in Sport Express.
Sjamonajev volgt daarmee de lijn van het Kremlin. In een eerste reactie zei de presidentiële woordvoerder Dimitri Peskov woensdag 28 januari dat het nog te vroeg is om concreet te reageren op de uitlatingen van Antseliovitsj en Smirnov in de New York Times. ‘De betrouwbaarheid van hun woorden moet worden getoetst,’ aldus Peskov. ‘We moeten de context begrijpen, voordat we conclusies kunnen trekken’. Ook de nieuwe sport minister Pavel Kolobkov hield na de publicatie in de New York Times een slag om de arm en opperde dat de krant de woorden van Antseliovitsj op eigen wijze had ‘geïnterpreteerd’. Maar het artikel in de krant werd door geen van beiden glashard ontkend, vermoedelijk omdat de interviews met Antseliovitsj en Smirnov op de band staan.
Kremlin neemt gas terug
Bovendien is het Kremlin zelf ook al wat langer gas aan het terugnemen. President Poetin ontkent niet meer glashard dat er een dopingprogramma in Rusland heeft bestaan. Bij zijn massapersconferentie op vrijdag 23 december ontkende Poetin wederom dat er sprake was van een staatsdopingprogramma en beschuldigde hij Rodtsjenkov opnieuw van uitlokking tot dopinggebruik onder sporters. Maar de president kondigde wel aan samen met het Internationaal Olympisch Comité te gaan werken aan een plan om het dopinggebruik in Rusland te bestrijden. In zijn jaarrede tot het voltallige parlement op 1 december had hij die concessie ook al gedaan. En in oktober werd sportminister Vitali Moetko, die deze post sinds 2008 had bezet, uitgerangeerd naar de functie van vicepremier in het kabinet van premier Dmitri Medvedev. Sinds de benoeming van Moetko telt de regering maar liefst acht vicepremiers. Moetko gaf na de publicatie in de New York Times van 28 december overigens geen krimop. Hij adviseerde alle Russische sporters en bestuurders om interviews met buitenlandse media altijd te autoriseren ('voor gezien te tekenen'), omdat buitenlandse journalisten nu eenmaal andere 'taken' hebben.
In juli 2016, toen het eerste WADA-rapport van McLaren over de Russische sport verscheen, had Poetin het werk van McLaren nog onomwonden gekwalificeerd als een poging om de internationale sportwereld te scheuren door de doping te ‘politiseren’ in een nieuwe Koude Oorlog. Het Westen maakte zich toen volgens het Kremlin schuldig aan ‘recidive’. Peskov maakt nu geen gewag meer van een dreigende breuk binnen het Internationaal Olympisch Comité.