De negenhonderd dagen durende Duitse blokkade van Leningrad (1941-1944) heeft de tweede stad van Rusland diep verwond. Daniil Granin (1919-2017) maakte de trauma's menselijker met zijn kroniek Blokkadeboek.
door Hubert Smeets
Pas bij het binnenlopen van het Moskouse Station in Sint-Petersburg stelde de oude man, met wie ik in De Rode Pijl een slaapcoupé had gedeeld en een paar uur had zitten praten over de oorlog, zich met naam en toenaam voor: Daniil Granin. Er ging geen belletje rinkelen. Eenmaal ingecheckt in hotel Oktober aan de overkant van het centrale spoorwegstation van voormalig Leningrad belde ik naar huis in Amsterdam. En vertelde van deze ontmoeting in de nachttrein. Aan de andere kant van de telefoonlijn klonk louter enthousiasme. ‘Oh, Daniil Granin. Koop je zijn Blokkadeboek?!’ Ik schaamde me met terugwerkende kracht voor mijn onwetendheid en kocht het boek stante pede.
We schrijven juni 1996, de maand waarin Boris Jeltsin dankzij grootscheepse (financiële) steun van de nieuwe Russische oligarchen en hun media werd herkozen als president van Rusland.
Het Blokkadeboek van Daniil Granin, die op 4 juli 2017 overleed, was in de jaren tachtig en negentig dé kroniek over de belegering van Leningrad tussen begin september 1941 en eind november 1944. Het boek gaf voor het eerst sinds de overwinning op Duitsland een stem aan de min of meer gewone burger die door de oorlog en de nasleep was getroffen. Door deze 900 dagen durende blokkade kwamen tijdens de oorlog niet alleen circa 650.000 sovjetburgers door geweld, honger en ziekte om het leven. De blokkade had ook vergaande politieke gevolgen na de oorlog gehad. Het was het Blokkadeboek dat het dubbele trauma, dat achter de geschiedenis van de heldenstad Leningrad meer schuil ging dan heroïek alleen, voor een breder publiek in Rusland openbaarde.
Daniil Granin, tijdens uitreiking van een staatsprijs. Foto Kremlin.
In het Blokkadeboek, dat Daniil Granin medio jaren zeventig samen met de Wit-Russische schrijver Ales Adamovitsj had geschreven aan de hand van vele persoonlijke getuigenissen en dagboeken, belichtten beide schrijver zoveel mogelijk kanten van de belegering door de Duitse Wehrmacht.
Niet alleen heldendom
De hoofdstuktitels geven een indicatie van de enormiteit van de oorlogservaringen: ‘Alleen wij zelf weten…’, ‘Een broer minder’, ‘Ik 16-jarige’, ‘De kindertijd ten einde’, ‘Des duivels’. ‘Over kannibalisme’ en ‘Honger is geen tante, geweten geen buurman’. Granin en Adamovitsj hadden niet alleen oog voor de helden, maar ook voor de slachtoffers. Dat alleen al spoorde niet met het dominante historiografische beeld ná de overwinning. In het dominante verhaal over de Grote Vaderlandse Oorlog figureerden alleen helden en verraders, geen gewone slachtoffers. Zelfs woorden als ‘krijgsgevangenen’ en ‘verliezen’ waren tot medio jaren tachtig taboe.
Het boek eindigt bovendien niet eind 1944. Granin en Adamovitsj besteden ook aandacht aan de nasleep, uitmondend in de Leningrader Zaak. Een jaar na de overwinning op Duitsland begint het Kremlin aan een eerste zuivering van bestuurders en intellectuelen in Leningrad. Als eerst wordt een museumdirecteur opgepakt. Hij had in een tentoonstelling over de blokkade niet alleen een portret van Jozef Stalin opgehangen, maar ook portretten van de Leningrader eerste secretaris Pjotr Popkov en andere partijfunctionarissen, nota bene in dezelfde afmetingen als de beeltenis van de partijleider in Moskou. Ruim vier jaar later, nadat er door de centrale partijleiding een heuse ‘Leningrader Zaak’ rond economische en ideologische malversaties was geconstrueerd, eindigde een groot deel van het lokale apparaat voor het vuurpeloton.
De meest voor de hand liggende verklaring voor dit naoorlogse geweld tegen de elite van Leningrad was en is nog steeds dat de plaatselijke leiding tijdens de blokkade te vrijgevochten was geworden. De tweede stad van de Sovjet-Unie, altijd al op gespannen voet met Moskou verkerend, had zijn verdediging tegen de Duitse omsingeling ten dele zelf ter hand genomen en niet steeds gewacht op oekazes van generalissimus Stalin. Die vrijheid moest na de oorlog onmiddellijk de kop worden ingedrukt om te voorkomen dat Leningrad een relatief autonome koers kon blijven varen. Met terugwerkende kracht werden niet de bewoners van ‘heldenstad’ Leningrad als helden geëerd, maar werd het heldendom gereduceerd tot één persoon: Jozef Stalin.
Oorlog na de oorlog
Mede door deze afwikkeling – of beter, wraak – bleef de oorlogsgeschiedenis van Leningrad decennia lang omhuld door taboes en zwijgen. Ook onder Jozef Stalins opvolgers Nikita Chroesjtsjov (1953-1964) en Leonid Brezjnev (1964-1982) waren persoonlijke oorlogsverhalen, die de officiële partijcanon niet naadloos volgde, ongepast en soms zelfs gevaarlijk. Pas toen Daniil Granin en Ales Adamovitsj in 1977 hun eerste hoofdstukken publiceerden in het literaire tijdschrift Novy Mir leek er iets te veranderen. Leek. Een echte doorbraak in de reflectie op de blokkade bleek in die jaren namelijk toch nog onmogelijk. De lokale partijchef Grigori Romanov verbood daarom publicatie van het eigenlijke boek. Pas na zijn vertrek uit Leningrad – Romanov werd in 1983 secretaris van het Centraal Comité en verhuisde naar Moskou – kon in 1984 een eerste versie van het bijna 400 pagina’s dikke Blokkadeboek verschijnen. Eerst tijdens de glasnost van partijchef Michail Gorbatsjov zou het daarom een breder publiek kunnen bereiken. Met een nieuwe uitgave in 1994 kreeg het Blokkadeboek van Granin en Adamovitsj ook een tweede leven.
Componist en Leningrader Dmitri Sjosjtakovitsj als vrijwillig brandweerman op het dak van de Philarmonie (flickr.com)
Het trauma van de Leningrader blokkade werd door die openheid overigens niet zomaar geheeld. De Nederlandse cineaste Jessica Gorter heeft dat in 2013 met haar eminente documentaire 900 dagen, hier te zien via de website van Holland Doc, subtiel maar openhartig aangetoond.
Dat de blokkade nog steeds kan leiden tot historiografische controverses, kwam een jaar later aan het licht toen het internet-televisiekanaal Dozjd zijn kijkers in een enquête vroeg of Leningrad wel tegen elke prijs had moeten worden verdedigd tegen de opmars van de Wehrmacht. Meer dan de helft (54%) van de Dozjd-kijkers antwoordde dat de legerleiding wellicht Leningrad had moeten opgeven, als dat het leven van honderdduizenden zou hebben gespaard. Het kwam Dozjd te staan op het verwijt dat de tv-zender het nazisme zou vergoelijken. Lokale kabelmaatschappijen verwijderde Dozjd vervolgens uit hun pakket, zodat het kanaal nu alleen nog via internet is te volgen.
Geen trendsetter, maar trendvolger
Daniil Granin (1919-2017), tijdens de oorlog een frontsoldaat in het Sovjetleger, mengde zich niet in dat conflict. Daniil German, zoals hij in werkelijkheid heette, was geen opposant van nature. Integendeel, Granin was lid van de communistische partij en enige tijd zelfs secretaris van zowel de landelijke als de plaatselijke schrijversbond. Zijn houding rond het proces tegen de dichter Josif Brodsky kenmerkte zich volgens critici niet door standvastigheid. Of die kritiek hout snijdt, is moeilijk te achterhalen, aangezien er geen notulen bewaard zijn gebleven van de bewuste vergadering van de schrijversbond in Leningrad.
Kortom, Granin was eerder een trendvolger dan een trendsetter. Maar hij was wel een actief pleitbezorger van de glasnost. Tijdens Gorbatsjov werd hij verkozen in het Congres van Volksafgevaardigden (1989-1991), het eerst min of meer vrij gekozen parlement van de Sovjet-Unie. In 1993 schaarde hij zich achter president Boris Jeltsin, toen die met geweld een opstand van het muitende Russische parlement neersloeg. In dezelfde jaren negentig was hij adviseur van verschillende maatschappelijke organisaties.
In die laatste rol ontmoette ik hem in 1996 in de nachttrein naar Sint-Petersburg. Daniil Granin was in Moskou geweest voor een bijeenkomst van de adviesraad van de ngo Open Maatschappij, de Russische variant van de Open Society van George Soros.