Het Moskouse Levada Centrum hield een peiling over het vertrouwen dat Russen in machtsorganen stellen. Levada-socioloog Alexei Levinson trekt de volgende conclusie: het meest vertrouwen stellen de burgers in de eeuwige president over wiens beleid zij niets te zeggen hebben en het minst in instellingen waarop zij juist invloed zouden kunnen uitoefenen. En hij legt uit waar de oorzaak van die houding ligt.
door Alexei Levinson
Vertrouwen is een belangrijke factor van de maatschappelijke verhoudingen, zo stellen sociologen. In een peiling, die het Levada Centrum in het najaar van 2017 hield, werd aan de respondenten gevraagd, in welke mate zij instituties vertrouwen.
Critici van de peilingmethoden voor het onderzoeken van de openbare mening – en aan zulke critici is er in Rusland tegenwoordig geen gebrek – zeggen, dat de antwoorden van de respondenten niet hun eigen houding jegens deze of gene persoon of instelling weergeven, maar simpelweg een sociaal-wenselijke of sociaal-vereiste reactie zijn. Verdacht worden in de eerste plaats antwoorden over vertrouwen in de machtsinstellingen en andere belangrijke maatschappelijke instituties.
In de president, de kerk en de strijdkrachten hebben Russen het meest vertrouwen. Foto rechtenvrij
Wij kunnen ook een andere route bewandelen. Uit de resultaten van de peiling komen behalve de antwoorden over vertrouwen ook de antwoorden over gebrek aan vertrouwen in dezelfde instellingen tevoorschijn. Die zijn vrij van de verdenking dat mensen het zeggen uit angst of vanwege de wens een loyaal burger te lijken. Laten we de lijst van instellingen aflopen en de mate van vertrouwen meten via de mate van gebrek eraan.
Wie beschikt over het grootste maatschappelijk vertrouwen? Dat is de president van Rusland. Dit blijkt uit het feit dat in hem het minst wantrouwen wordt uitgesproken. Van de honderd gepensioneerden of studenten is er maar één die zegt dat de president ‘helemaal geen’ vertrouwen geniet. Het meest kritisch zijn ondernemers (10%). Bij de bevolking als geheel is het gebrek aan vertrouwen in de president 4%.
Strijdkrachten
Iets meer worden de strijdkrachten gewantrouwd. Op de eerste plaats door studenten (14%). Hier uit zich de historisch bepaalde concurrentie tussen twee instituties van socialisering met hun twee verschillende ideeën over de mens: het leger en de universiteit.
Bijna dezelfde mate van maatschappelijk wantrouwen is er jegens de inlichtingendiensten: 7%. (Opmerkelijk is dat leidinggevenden tweemaal zo weinig wantrouwen hebben als gemiddeld en ondernemers tweemaal zoveel als gemiddeld.) Het openbaar ministerie, de politie, de rechtbank zijn vergelijkbare instanties, maar gebrek aan vertrouwen in hen wordt veel vaker geuit, respectievelijk 16%, 17% en 19%. Russische ondernemers hebben kennelijk negatieve ervaringen opgebouwd in hun omgang met deze instanties. Zij verklaren anderhalf keer vaker dan andere burgers dat zij deze rechtshandhavers helemaal niet vertrouwen.
Kerk en regering
Van de instellingen die door slechts weinig mensen worden gewantrouwd, moeten we de kerk noemen. Bij de oudere generaties geeft maar 8% aan de kerk niet te vertrouwen. Daarnaast blijkt dat arme mensen vaker een kritische houding jegens de kerk hebben dan rijke en dat de jeugd veel vaker geen vertrouwen heeft in religieuze organisaties, namelijk 17%. Hetzelfde percentage geldt voor hoogopgeleide experts.
Veel minder vertrouwen hebben Russische burgers in de hoogste wetgevende macht, de Staatsdoema (het parlement) en de Federatieraad. Tussen de 16 en 20% van de respondenten heeft geen enkel vertrouwen in deze instituties. Daarbij hebben de armste lagen van de bevolking nog aanmerkelijk minder vertrouwen.
Eenvijfde van de bevolking heeft geen enkel vertrouwen in het parlement, de Staatsdoema. Foto gov.ru
Eenvijfde van de volwassen bevolking zegt geen vertrouwen te hebben in de regering. Een soortgelijk beeld is te zien met betrekking tot het provinciale (19%) en het locale bestuur (23%). Van de armste burgers is eenderde meer dan gemiddeld ontevreden over het locale bestuur.
Ook de banken en grote business hebben een negatief imago: 24 tot 27% van de respondenten geeft geen cent voor hun betrouwbaarheid.
Via de ‘ontkennende’ indicator van het gebrek aan vertrouwen zijn we te weten gekomen hoe het zit met het vertrouwen van de Russen in maatschappelijke instellingen. Wat voor beeld komt hieruit tevoorschijn?
Eén persoon
De maatschappij geeft praktisch het totale vertrouwensmandaat aan één persoon - de president. Uit andere peilingen weten we dat men ervan uitgaat dat de president steunt op de geheime diensten en de strijdkrachten en dat hij hun belangen behartigt. Je zou verwachten dat de maatschappij hem daarvoor bekritiseert, maar de maatschappij zegt zelf - integendeel - een zeer groot vertrouwen te hebben in diezelfde instellingen: de FSB en het leger.
De kerk moet nog worden toegevoegd aan de instellingen die het grootste vertrouwen genieten. Opgemerkt moet worden dat dit tsjekistisch-militaristisch-clericaal ideaalbeeld in werkelijkheid een ideaalbeeld is, niet meer en niet minder.
Onderzoeken laten zien dat in de voorstelling van Russen de veiligheidsdiensten, het leger en de kerk alledrie gelden als steunpilaar van de maatschappij, maar tegelijkertijd zijn mensen op de hoogte van de ondeugden, misdaden en het misbruik binnen deze organisaties, zonder dat dit kennelijk hun ideaalbeeld verstoort.
Deling der machten?
De inrichting van de maatschappij, zoals die door de Russen wordt gezien, lijkt bepaald niet op de inrichting die in de grondwet is vastgelegd en op school wordt geleerd. De deling der machten, als die al bestaat in hun voorstelling, bestaat alleen in de zin dat aan de top de president-autocraat staat die steunt op de drie genoemde instituties. Veel lager in deze hiërarchie van vertrouwen staan de overige bestuursorganen: de Kremlin-staf, de gouverneurs, het parlement, de regering, de rechtbanken, de politie en het openbaar ministerie, het lokale bestuur.
Het is bijzonder treurigstemmend dat in dit beeld op de laagste trede van vertrouwen de vakbonden en politieke partijen staan. Dat roept de vraag op: hoezo? Op de partij Verenigd Rusland stemt toch regelmatig een heel groot deel van de kiezers? Dat klopt, maar deze organisatie wordt door het publiek beschouwd als een symbolisch attribuut van de macht en niet als een politieke partij.
Uit de analyse van dit hele beeld wordt zichtbaar dat de Russen het minst vertrouwen hebben in organisaties en instellingen, waarop zij als burgers, zou je denken, de grootste invloed kunnen uitoefenen: partijen, vakbonden, lokale besturen. Maar nee, het meest vertrouwen stellen zij in de eeuwige president en instellingen, die direct aan hem ondergeschikt zijn en niet openstaan voor invloed van de maatschappij. De maatschappij wil hen niet controleren, maar integendeel, geeft hun de controle over henzelf. Al was het maar symbolisch.
Hoe het komt
Tijdens de jaren van het totalitaire regime – uiterst repressief onder Lenin, Trotski en Stalin, gematigd repressief onder Chroesjtsjov en Brezjnev -, leerde de Russische maatschappij zich daaraan aan te passen, maar het regime omgekeerd ook te verwerpen. De openbare mening in het post-sovjet Rusland laat beide tendensen zien. Dit is te herkennen in bijna iedere belangrijke politieke of artistieke uiting van de laatste decennia. Er zijn voorbeelden van een complete triomf van totalitaire beginselen en voorbeelden van een bijna totale overwinning van democratisch-liberale beginselen, of we het nu hebben over boeken en toneelstukken dan wel over wetten en instellingen.
Dictator Stalin worden nog steeds vereerd. Foto rechtenvrij
Het tijdperk van Gorbatsjov en de vroege Jeltsin wekte de verwachting – ook bij de schrijver van deze regels – dat de trend om de principes van democratie, recht en wet te aanvaarden, zou doorzetten en dat die ontwikkeling onomkeerbaar zou worden. Wij volgden die maatschappelijke processen aandachtig en zagen hoe die principes zich langzamerhand verbreidden en de normen die in de sovjet-tijd waren ingevoerd eruit werkten.
De elite
Terwijl wij ons met massaprocessen bezighielden, schonken we onvoldoende aandacht aan wat er in de elite gebeurde, in de groepen die op leidende posten in de economie en politiek waren terecht gekomen. Daar gebeurde intussen – zoals wij nu kunnen reconstrueren – het volgende.
Er kwamen economische hervormingen op gang en er werden fundamentele wetten aangenomen, waardoor particulier bezit ontstond en een proces begon van privatisering van het belangrijkste staatsbezit. Er waren te weinig wetten die in detail de nieuwe economische verhoudingen reguleerden. Van de mensen die toegang kregen tot eigendom en geldstromen was er een deel die daar last van had en wettelijke regels verlangde voor economische activiteiten. Maar er was ook een deel, dat in die onbestemde ‘semi-kapitalistische’ situatie gigantische mogelijkheden voor razendsnelle verrijking zag. Zij voelden aan dat een verdere ontwikkeling in de richting van een geciviliseerde markt en een geciviliseerde maatschappij niet in hun belang was. Want dat zou hun perspectieven blokkeren. Deze mensen, die zich niet in enige formele organisatie verenigden, vormden feitelijk de partij van de status quo.
Jacht van oligarch Roman Abramovitsj bij Malta. Foto rechtenvrij
Sterke mannen
In de politieke leiding van het land, die zichzelf als democratisch zag en ziet, heerste op dat moment, 1996 – halverwege de route naar democratie – ongerustheid en onzekerheid over de kans dat er in het land een communistische revanche dreigde. De beste garantie om dat te verhinderen was volgens hen ervoor zorgen dat de politieke macht in hun handen bleef. Zij meenden dat het behoud van de democratie, het behoud van de macht slechts gegarandeerd was in de handen van democraten, dat wil zeggen, van hen. Zo nodig mag je daartoe ook enkele ondemocratische principes gebruiken. Daartoe mag je zelfs ‘sterke mannen’ vragen het land te gaan leiden.
Niet als gevolg van een putsch of een samenzwering, maar zo, uit vrije wil en schijnbaar legitiem werd de macht overgedragen van democraten in de handen van de ‘siloviki’. De opdracht de macht in geen geval af te staan hebben ze uitstekend vervuld. Het behoud van democratische instituties hoorde niet bij hun opdracht. Als zulke instituties hun hinderden, werden ze omzeild of afgeschaft.
Democratie werd hypocrisie
De partij van de status quo in de economie vond gelijkgestemden in het politiek domein. De economische en politieke machten gingen zich vermengen.De nieuw gevormde elites ontdekten dat zij de macht het eenvoudigst konden behouden met totalitair-autoritaire methoden onder het hanteren van een reeks democratische vormen en termen.
'Zorg goed voor Rusland', zegt de scheidende president Jeltsin tegen zijn opvolger Poetin. Foto rechtenvrij
De maatschappij die, zoals gezegd, een beweging aan het maken was richting democratie, ontdekte al gauw dat onder die dekmantel een systeem werd opgelegd, dat deels was gebouwd op nieuwe termen, deels op oud en vertrouwd geweld en corruptie. Democratie veranderde in hypocrisie, zo niet erger. De reactie hierop was dat de maatschappij demonstratief de symbolen van de democratie ging wantrouwen, en zich wendde tot de symbolen van het tegendeel. De maatschappij herhaalde het gebaar van de president-democraat (Jeltsin) door demonstratief de post van president te geven aan een vertegenwoordiger van de politieke politie (Poetin).
Zigzag-beweging
Is dit voor eeuwig? De geschiedenis van de Russische macht, zoals lang voor de val van het communisme de Franse historicus Alain Besançon opmerkte, kent een zigzag beweging. De twee beginselen, waarover ik het had, genereren niet een permanent en stabiel evenwicht, maar een tijdelijke overwinning van nu eens het ene en dan weer het andere beginsel. Van Stalin naar Chroesjtsjov, van Gorbatsjov/Jeltsin naar Poetin. Niet alleen de macht maakt zigzag-bewegingen, maar ook het maatschappijk bewustzijn. De idealen die nu gesmoord en gemarginaliseerd zijn, wachten hun moment af en komen tevoorschijn. De hoop op een democratisch Rusland zal terugkeren.