Het is hard tegen hard. Net als het Verenigd Koninkrijk geloven veel andere lidstaten van NAVO en EU dat een harde diplomatieke hand Rusland kan dwingen tot medewerking. De kans is groot dat dit een illusie is. Rusland blijft zijn vertrouwde contraire koers varen. Intussen is er volgens Hubert Smeets wel wéér een brug tussen Europa en Rusland opgehaald, zonder dat er een idee bestaat hoe het Westen zich met Rusland verder kan verhouden.
door Hubert Smeets
Sinds de aanslag op een Russische dubbelspion in Engeland is het hard tegen hard. Het westers bondgenootschap gelooft de Britse regering, die meent dat Rusland de hand heeft gehad in de zenuwgasaanval en hoopt dat diplomatieke druk Moskou kan dwingen tot inbinden. Maar de kans is groot dat dit een illusie is. Tot nu toe vaart Rusland de koers die het ook uitzette na onder meer de polonium-moord op de ex-FSB’er Litvinenko en de MH17-ramp. Moskou betwist de onderzoeksresulaten en voorlopige conclusies van andere landen, zonder zelf een verifieerbaar feitenrelaas te presenteren. Intussen is er niettemin wel wéér een brug tussen Europa en Rusland opgehaald, zonder dat er een idee bestaat hoe het Westen zich met Rusland verder kan verhouden.
Plaats delict in Salisbury en de slachtoffers Skripal en zijn dochter Julia
De zenuwgasaanslag op de Russische dubbelspion Sergej Skripal in Engeland is zo geëscaleerd tot een ongekend multilateraal conflict. Een groot aantal lidstaten van de NAVO en de EU hebben zich gesolidariseerd met het Verenigd Koninkrijk. Ook Nederland heeft zich kennelijk laten overtuigen door de Britse bewijsvoering dat Rusland ‘zonder twijfel verantwoordelijk is’ voor de aanslag in Salisbury van 3 maart. Moskou zint op ‘spiegelbeeldige’ represailles tegen het Westen.
Wat begin maart nog de zoveelste verdachte liquidatiepoging in het Russische milieu leek, is zo binnen drie weken uitgemond in een diplomatieke crisis die zijn weerga sinds de Koude Oorlog niet kent.
Salisbury en MH17
De beoordeling van dat conflict is moeilijk omdat het primaire feitenrelaas nu wordt overschaduwd door politieke afwegingen en manoeuvres. De Skripal-zaak is binnen een maand verbreed tot een politieke confrontatie tussen West en Oost.
Een vergelijking met de MH17-ramp dringt zich op. De Nederlandse regering concentreert zich sinds juli 2014 op een internationaal technisch en strafrechtelijk onderzoek naar de crash met de Maleisische Boeing. Hoewel de Russische autoriteiten de afgelopen jaren niet, amper of te laat hebben meegewerkt met het Joint Investigation Team (JIT), staan de feiten zo goed als vast. De MH17 is door pro-Russische separatisten neergehaald met een uit Rusland aangevoerde Boek-raketinstallatie, aldus het JIT.
De daders zijn echter nog niet onomstotelijk met naam en toenaam geïdentificeerd. Zolang er onweerlegbaar bewijs ontbreekt wie de daadwerkelijke verantwoordelijken zijn voor het neerschieten van het passagiersvliegtuig, houdt bijvoorbeeld premier Rutte zich op de vlakte, zelfs als hij in besloten kring weet heeft van veel meer feiten en omstandigheden dan hij in het openbaar laat merken. De Nederlandse regering heeft ervoor gekozen om het conflict met Rusland toe te spitsen op de zaak zelf: de MH17-crash.
De Britse regering heeft een andere benadering gekozen. Ze wil in het onderzoek niet exclusief bilateraal samenwerken met de Russische regering, maar alleen met de mondiale Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag. De Engelse ervaringen met de justitiële autoriteiten in Moskou maken dat Londen geen vertrouwen heeft in Moskou. Na de polonium-moord van 2006 op de overgelopen FSB-agent Aleksandr Litvinenko koos ook Groot-Brittannië voor een behoedzame aanpak. Enkele andere verdachte sterfgevallen in Engeland werden zelfs niet onderzocht. Maar premier Theresa May heeft als minister van Binnenlandse Zaken wel te maken gehad met het onderzoek naar de dood van Litvinenko en daaruit nu kennelijk de conclusie getrokken dat het zinloos zou zijn op medewerking te rekenen. De Britse recherche werd in het onderzoek naar de liquidatie van Litvinenko namelijk stelselmatig gesaboteerd door de Russische collega’s. Beloftes werden niet nagekomen, bandopnamen bleken gewist, rechtshulpverzoeken werden genegeerd et cetera. Uiteindelijk werd de vermoedelijke hoofddader, de oud-KGB'er Andrej Loegovoj die volgens de Britse justitie het nucleaire gif eerst naar Engeland had vervoerd en vervolgens Litvinenko had besmet, in Rusland zelfs als een held gevierd.
Uit de briefing van de Britse ambassadeur in Moskou
Premier May opereert nu niet reactief, maar juist proactief. Volgens de Financial Times heeft Londen de bondgenoten in detail geïnformeerd over de aanwijzingen die het over Russische betrokkenheid heeft. Londen verbreedt zo de zaak-Skripal tot een bondgenootschappelijke kwestie. In de eerste plaats naar de Britse partners binnen de NAVO en de EU, in de hoop zo een gesloten front te kunnen vormen en te voorkomen dat beide westerse allianties uit elkaar kunnen worden gespeeld. Daar is ze tot nu toe redelijk in geslaagd. De belangrijkste lidstaten van NAVO en EU volgen het Verenigd Koninkrijk in zijn tegenmaatregelen door Russische diplomaten uit te wijzen.
Maar deze strategie van het Verenigd Koninkrijk laat onverlet dat de moordaanslag op Skripal en zijn dochter nog steeds is omgeven door veel vraagtekens.
Wat is nu eigenlijk bekend en wat zijn de reacties over en weer?
De Britse redenering
Het Verenigd Koninkrijk beschuldigt Rusland zonder voorbehoud op een of andere manier de hand te hebben gehad in de moordaanslag op de Russische dubbelspion, die asiel genoot in Engeland en ten prooi viel aan het zenuwgas toen hij uit was met zijn dochter, die kort daarvoor was overgekomen uit Rusland voor familiebezoek.
De regering heeft tot nu toe weinig concrete en verifieerbare bewijzen naar buiten gebracht. Anders dan het Nederlandse kabinet wacht ze niet op een dagvaarding. Londen schenkt meer aandacht aan de omstandigheden dan aan de feiten. Althans publiekelijk. Wat het Engelse recherchewerk tot nu toe concreet heeft opgeleverd, weten we niet. De eerste resultaten van het forensische onderzoek van de OPCW laten nog een tot twee weken op zich wachten.
Dankzij de Russische krant Kommersant is inmiddels wel bekend dat de Britse ambassadeur in Rusland op 22 maart zijn collega-gezanten van andere landen in Moskou heeft geïnformeerd over het hoe en waarom van de ongeclausuleerde verdenking van premier May.
Concludeerde May op 14 maart nog dat het hoogst waarschijnlijk (‘highly likely’) was dat Rusland verantwoordelijkheid droeg, een week later gebruikte haar ambassadeur in de briefing stelliger bewoordingen. ‘We are without doubt that Russia is responsible.' Alleen Rusland 'has combined capability, intent and motive. There is no plausible alternative explanation’, aldus de tekst. In zijn presentatie refereerde de ambassadeur ook aan andere gebeurtenissen, die inzicht zouden geven in de omstandigheden rondom het incident in Salisbury: te beginnen bij de moord op Litvinenko (2006) en een DDoS-aanval op de overheidsinstanties van Estland (2007) tot en met een hackoperatie tegen het Deense ministerie van Defensie (2015-16) en de NotPetya-virusaanval op Oekraïense en andere Europese computernetwerken (2017).
Uit briefing van Britse ambassadeur in Rusland
Het Russische verweer
Volgens het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken is de moordaanslag op Skripal een ‘grove politieke provocatie’ die de Britse regering misbruikt voor een ‘massieve politieke en mediacampagne’ tegen Rusland, hoewel ze zelf niet in staat blijkt de veiligheid van Russische burgers op haar grondgebied te garanderen. In een verklaring verwijst het departement in Moskou naar de vergiftiging van Aleksandr Litvinenko en de verdachte dood van de uitgeweken oligarchen Boris Berezovski, Badri Patarkatsisjvili, Aleksandr Perepelitsjny en Nikolaj Gloesjkov. Het Russische ministerie wekt in deze verklaring bovendien de indruk dat het zenuwgas, waarmee de aanslag op Skripal is gepleegd, is gemaakt in het geheime chemisch lab in Porton Down, een plaats niet ver van Salisbury. Het feit dat de Britse regering in het onderzoek weigert samen te werken met de Russische autoriteiten, roept op het departement van minister Sergej Lavrov de ‘gedachte op dat Britse geheime agenten betrokken zijn bij het incident’.
Daarbij blijft het niet. De regering in Moskou verwerpt niet alleen elke betrokkenheid bij de aanslag op Skripal, maar ontkent ook dat novitsjok een Sovjet-Russische uitvinding is. ‘Nooit is er in de Sovjet-Unie of de Russische Federatie een onderzoekproject geweest dat direct of onder codenaam novitsjok heette,’ aldus woordvoerder Maria Zacharova van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Novitsjok is volgens haar wel ‘uitgewerkt in Groot-Brittannië, Slowakije, Tsjechië, Zweden en – met een vraagteken – de Verenigde Staten’.
De ontkenning dat er ooit in de Sovjet-Unie respectievelijk Rusland is gewerkt aan dit type zenuwgas is niet nieuw. Na de ontmanteling van de sovjetstaat begin jaren negentig, toen de Russische chemicus Wil Mirzajanov in 1992 het bestaan van novitsjok via een Russische krant onthulde – hij week uit naar de Verenigde Staten en schreef er het boek State Secrets over – ontkende Moskou ook.
Vladimir Oeglev
De Russische chemicus Vladimir Oeglev heeft deze recente beweringen van het ministerie van Buitenlandse Zaken echter verworpen. In een interview met de Russisch-Amerikaanse nieuwssite The Bell zegt Oeglev dat novitsjok in eigen land inderdaad anders heette, maar dat het zenuwgas in verschillende varianten wel degelijk in de jaren zeventig/tachtig is ontwikkeld in Sovjet-Rusland. Onder leiding van de chemicus Pjotr Kirpitsjov ontwikkelde het Staatswetenschappelijke Onderzoeksinstituut voor Organische Chemie en Technologie (GosNIIOCHT) in 1972 de eerste hoofdvariant van het zenuwgas. Begin jaren tachtig vond het instituut, dat werkte in opdracht van het Sovjet-ministerie van Defensie en vestigingen had in Moskou en de provincie Saratov, de vierde en laatste hoofdvariant in het programma dat formeel Foliant was gedoopt. Eén van de vier varianten is in vloeibare vorm beschikbaar, de andere drie als poeder. Foliant was een pilotproject waarbij hoeveelheden van twintig gram tot enkele kilo’s zenuwgas werden ontwikkeld.
Volgens Oeglev kennen slechts enkele tientallen mensen de formule van het spul. Novitsjok kent intussen honderden modaliteiten. Oeglev werkte van 1972 tot 1988 samen met Pjotr Kirpitsjov in het laboratorium van GosNIIOCHT. Hij zegt tegen The Bell dat Mirzajanov geen actieve rol speelde in de experimenten – hij zou vooral betrokken zijn geweest bij de beveiliging van de laboratoria – maar de Nederlandse journalist Karel Knip concludeert op basis van de internationale wetenschappelijke literatuur en peer-reviews dat zijn boek State Secrets een betrouwbare informatiebron is.
Enkele precedenten
Als Skripal inderdaad is vergiftigd met een novitsjok-zenuwgas, zou het niet de eerste moord met dit verboden strijdmiddel zijn. In augustus 1995 kwamen in Moskou de Russische bankier/ondernemer Ivan Kivelidi en zijn secretaresse Zara Izmailova om het leven door een aanslag met een vergelijkbaar preparaat, dat op de telefoon in zijn kantoor was gesmeerd. De politie hield een verdachte aan, maar liet die later weer vrij. De advocaat van deze man vertelde na de aanslag in Salisbury aan de Russische krant Moskovski Komsomolets dat het bedrijf van Kivelidi tijdens de moord op hem werd bewaakt door de voormalige KGB-officier Loegovoj, die meteen daarna ontslag nam. Volgens de Britse justitie was Andrej Loegovoj de man die zijn ex-collega Litvinenko in 2006 vergiftigde met polonium. Loegovoj geniet inmiddels in Rusland als lid van de Doema parlementaire onschendbaarheid.
Hoe de moordenaar van Kivelidi en Izmailova aan het zenuwgas kon komen, is tot nu toe onduidelijk gebleven. In Russische media circuleren berichten dat een oud-medewerker van GosNIIOCHT in de jaren negentig handelde in gif dat in het laboratorium bij Saratov was ontwikkeld. Ook een Tsjetsjeense connectie is opgedoken. Dit zou er op kunnen wijzen dat het gas na de ontmanteling van de Sovjet-Unie is gaan rondzwerven. Dat de OPCW bij inspecties in die tijd geen novitsjok in Rusland heeft aangetroffen, zegt volgens Oeglev overigens weinig tot niets. De VN-organisatie zou tijdens haar inspecties begin jaren negentig de berichten over de aanwezigheid van een aantal toen nog onbekende chemische wapens in Rusland hebben genegeerd, aldus de chemicus.
Boekomslag Wil Mirzajanov
Volgens Wil Mirzajanov is in 1987 een medewerker van het GosNIIOCHT, die in het lab aan de Chaussee der Enthousiastelingen in Moskou werkte aan een overigens nooit gerealiseerde binaire variant van novitsjok, overleden tijdens een experiment. ‘Het meest tragische was dat hij de artsen niet kon zeggen wat er was gebeurd, omdat hij de waarheid niet mocht zeggen,’ aldus Mirzajanov in een vraaggesprek met de Russische krant Novaja Gazeta.
Zorgen in Moskou
Sinds de bondgenoten op maandag 26 maart, een dag na de dodelijk brand in het winkel- en bioscoopcomplex in Kemerovo, besloten één lijn te trekken met Londen is het diplomatieke conflict uitgemond in ‘hard tegen hard’. De Russische regering heft na de nationale rouwdagen om de ramp in Siberië al tegenmaatregelen gereageerd. Moskou zet per land net zoveel westerse diplomaten uit, als omgekeerd is gebeurd. Als extraatje moeten de Verenigde Staten ook hun consulaat-generaal in Sint-Petersburg sluiten. Tot zover ‘business as usual’ uit de doos van de Koude Oorlog. Het parool is: nooit twijfelen aan jezelf, altijd de ander in diskrediet brengen, uiteraard vergezeld van veel tromgeroffel.
Maar daarbij zal het niet blijven. Economische sancties liggen in het verschiet. Omgekeerd dreigen die voor Rusland. Britse kranten hebben gemeld dat de regering van premier May overweegt om de beurs in Londen te sluiten voor handel in Russische waardepapier door bijvoorbeeld 'eurobonds', die de Centrale Bank in Moskou zo uitzet, voor de handel niet meer tot de 'clearance' toe te laten. Kremlinwoordvoerder Dmitri Peskov reageerde daar nu eens niet lakoniek op. 'Dat heeft zeer belangrijke substantie', aldus Peskov.
Buiten het Kemlin klinken in Moskou klinken ook nog bezorgdere geluiden. In het vakblad Russia in Global Affairs schreef hoofdredacteur Fjodor Loekjanov onder de kop ‘Diplomaten zonder werk’ daags na het besluit van de westerse bondgenoten om meer dan honderd Russische diplomaten uit te wijzen, dat de mondiale ‘diplomatie in crisis’ verkeert. ‘Zelfs op de meest hachelijke momenten moest ze de communicatiekanalen in stand houden. Wat er vandaag gebeurt, lijkt op een ontkenning van zelfs die functie,’ aldus Loekjanov. Impliciet verwijzend naar de onjuiste informatie waarmee Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten over Iraakse massavernietigingswapens in 2003 aan de wieg stonden van de oorlog tegen Irak. Nu zijn de Verenigde Staten wederom ‘vaandeldrager’ van de Atlantische alliantie, aldus Loekjanov: ‘Het gevaar van de situatie is dat zich – bewust of spontaan – in de verhouding tot Poetin en Rusland een scenario ontrolt à la “Saddam Hoessein”. Het principiële verschil is wel dat Rusland een nucleaire grootmacht is.’
Maar Loekjanov stipt ook een andere belangrijk onderscheid aan met de Koude Oorlog. De wereld is niet meer bipolair, zoals toen, maar multipolair. ‘Titanen als China en India kijken toe.’ Rusland moet volgens hem de banden met deze twee nieuwe grootmachten aanhalen, omdat China en India nog ‘manoeuvreerruimte’ hebben.
Dit vooruitzicht geeft te denken. Het is een illusie te denken dat de Russische regering onder druk van de diplomatieke oorlog snel zal inbinden. Het is zelfs de vraag of Moskou zich zal neerleggen bij de onderzoeksresultaten en conclusies van de OPCW. Rusland is op dit moment geen voorspelbare gesprekspartner voor de EU en de NAVO.
Volgens de Nederlandse media-ondernemer Derk Sauer verschanst het Kremlin zich meer en meer in het 'Fort Rusland'. Het uitzetten van diplomaten, zoals nu is gebeurd, schrijft Sauer in Het Parool van 27 maart 2018, werkt in zijn ogen averechts. Het Westen 'moet een helder onderscheid maken tussen Poetin en zijn vrienden en de Russische bevolking'. Tot nu toe wordt dat verschil niet gemaakt.
Kortom, heeft het westerse bondgenootschap op zijn beurt nog wel een exit-strategie?