In zijn betoog op RaamopRusland schrijft Fjodor Loekjanov dat de tegenstelling tussen Moskou en Washington het gevolg is van de ineenstorting van de Sovjet-Unie, een kwart eeuw geleden. Hij negeert dat de spanningen worden gevoed door de Russische politiek in Oekraïne en Syrië, reageert historicus Arend Jan Boekestijn. Anderzijds is onduidelijk of het Westen wel bereid is om een militair antwoord te formuleren. Zo niet, dan zal het een informele finlandisering van Oekraïne onder ogen moeten zien. Want tegen macht helpt alleen tegenmacht.
door Arend Jan Boekestijn
Het is een oude truc. Vermom een deelbelang als een algemeen belang. De Russische buitenlandexpert en regeringsadviseur Fjodor Loekjanov heeft deze oude list goed begrepen. In een recent artikel in Foreign Affairs (mei/juni 2016), waar zijn artikel ‘Rusland-Amerika: nieuwe ronde, oude fouten’ op de website Raam op Rusland een uittreksel van is, betoogt hij dat de spanningen tussen de Verenigde Staten en Rusland niet zozeer het gevolg zijn van de Russische expansionistische politiek in Oekraïne of Syrië, maar voortkomen uit een meningsverschil over de betekenis van de ineenstorting van de Sovjet-Unie voor de wereldorde. Russisch expansionisme wordt zo witgewassen met een filosofisch betoog over wereldorde.
Volgens Loekjanov vormde het uiteenvallen van de Sovjet-Unie voor de Amerikanen het bewijs dat zij de Koude Oorlog hebben gewonnen. Geen wonder dat zij dachten dat de VS als enige nog overblijvende grote mogendheid de unipolaire wereld unilateraal konden bestieren. Maar Rusland lijkt niet bereid om zijn oude status als wereldmacht op te geven. Met verbazing stellen de Amerikanen daarom volgens Loekjanov vast dat post-sovjet Rusland niet bereid is om zich als een regionale mogendheid aan te passen aan de door Washington geleide liberale internationale orde van na de Koude Oorlog.
De Russen hebben een geheel andere opvatting over hun plaats in de wereldorde, aldus Loekjanov. Volgens Moskou is de Russische ondergeschikte positie het illegitieme resultaat van een voortdurende Amerikaanse campagne om Rusland eronder te houden en zo te voorkomen dat het zijn normale status als grote mogendheid kan herwinnen. De spanningen tussen de VS en Rusland hebben vanuit dit Russische perspectief dus niet zoveel te maken met de Russische expansionistische politiek in Oekraïne of Syrië, maar zijn een direct gevolg van de Amerikaanse neiging tot alleenheerschappij die Rusland onacceptabel acht.
Presidenten Boris Jeltsin en Jiang Zemin in 1999
Volgens Loekjanov worden de relaties tussen de twee staten niet zozeer bepaald door de eventuele chemie tussen leiders, maar veeleer door divergerende opvattingen over de gewenste wereldorde. Hij citeert toenmalige president Boris Jeltsin die in december 1999 in Peking zei: ‘Rusland was nooit bereid om zich aan te passen aan een wereld waarin Amerika de leiding heeft, maar had niet de kracht om dit idee serieus uit te dagen. En Amerika had nooit genoeg kracht om zo’n wereld werkelijk te realiseren, maar was niet bereid om het idee op te geven’.
Vervlogen Amerikaanse dromen
Uit het citaat blijkt dat Jeltsin toen, net als Loekjanov nu, dacht dat de VS niet in een unipolaire wereld opereerden maar in een multipolaire, waarin het voor Washington lastig is een leidende rol op te eisen. Loekjanov meent dat de Amerikanen nog steeds denken dat zij in een unipolaire wereld opereren, maar geeft daar geen bewijzen voor.
Die bewijzen zijn er ook niet. Vandaag de dag beseffen Amerikaanse beleidmakers dondersgoed dat de vroegere dromen over een unipolaire wereld vervlogen zijn. Als China sneller blijft groeien dan de VS zal het Chinese bruto nationaal product het Amerikaanse binnen 5 tot 10 jaar overtreffen. Het bnp van de EU-28 is nu reeds groter dan het Amerikaanse. Deze data en voorspellingen zijn in Washington vanzelfsprekend niet onopgemerkt gebleven.
Sterker nog, Obama’s buitenlandse politiek is doordesemd van het besef dat de VS opereren in een multipolaire wereld. In de Zuid-Chinese Zee heeft Washington de grootst mogelijke problemen om de gespannen verhouding tussen China en bondgenoot Japan onder controle te krijgen. De Filippijnen, een oude bondgenoot, hebben inmiddels de VS de wacht aangezegd en zijn overgelopen naar het Chinese kamp. De Amerikanen kunnen daar weinig aan doen.
In het Midden-Oosten heeft Obama doelbewust de oude Amerikaanse hegemoniale politiek vervangen door de hoop dat een machtsevenwicht tussen de soennitische en sji'itische wereld een Amerikaanse grootschalige interventie overbodig maken. In Oekraïne was Obama zelfs niet bereid om Kiev dodelijke wapens te geven om zich Rusland van het lijf te houden. Als al deze bewijzen van zelfbeheersing en terughoudendheid van Loekjanov het etiket van een ‘door Washington geleide liberale wereldorde’ krijgt, dan zou ik er direct voor tekenen als ik in het Kremlin zat.
Nee, er is iets heel anders aan de hand dan botsende visies op de wereldorde. Veel landen in het Westen zijn nauwelijks nog bereid om in de krijgsmacht te investeren. Zij zijn al helemaal niet bereid om te vechten. In dat militaire vacuüm zag Poetin zijn kans schoon.
Met een economie die door de lage olieprijs, sancties en ontstellende corruptie slechts de omvang heeft van de gezamenlijke economie van de Beneluxlanden is Poetin nog steeds in staat om voor de militaire optie te kiezen. En met succes. In Oekraïne en Syrië heeft Rusland een aantrekkelijke machtspositie opgebouwd waar het Westen geen antwoord op lijkt te hebben.
Dit is toch een heel ander verhaal dan de stelling van Loekjanov dat Washington Moskou geen plaatsje onder de zon gunt. De allergie van het Westen voor militaire operaties biedt Poetin alle kansen in Oekraïne, Syrië en straks mogelijk ook in de Baltische staten. De VS hebben weliswaar nog steeds militair een ongeëvenaarde slagkracht, maar Obama mist de wil om die in te zetten. Rusland daarentegen heeft grote economische problemen, maar is wel bereid om te vechten. Nu het Westen die bereidheid mist, kan Poetin ongestoord zijn gang gaan.
Wille zur Macht
De stabiliteit in de wereld is een resultante van een fysiek en moreel machtsevenwicht en, om een Nietzscheaanse term te gebruiken, der Wille zur Macht.
Een fysiek machtsevenwicht is een resultante van een paritaire militaire slagkracht die de prijs om elkaar aan te vallen eenvoudigweg te hoog maakt. Onder een moreel machtsevenwicht verstond men in de 19de eeuw overeenstemming over de wijze waarop men buitenlandse politiek bedrijft. In de 19de eeuw betekende 'legitiem' voor de Heilige Alliantie dat een legitieme vorst niet door geweld mag worden afgezet. Indien dat toch dreigde te gebeuren dienden de drie conservatieve mogendheden van de heilige Alliantie – Pruisen, Rusland en Oostenrijk – die revolutie de kop in te drukken.
In onze huidige tijd betekent legitimiteit iets anders. De moderne definitie van legitimiteit grijpt terug naar de 17de-eeuwse Westfaalse orde waarin nationale soevereiniteit sacrosanct werd verklaard (daar werd overigens vaak tegen gezondigd). Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Westfaalse orde, mede door het volkenrecht, aan zeggingskracht gewonnen. Geen enkele staat mag unilateraal nationale grenzen schenden. Poetins inname van de Krim was een flagrante schending van dit uitgangspunt, hoewel de westerse bewakers van de Westfaalse orde er geen oorlog voor over hadden.
Poetins revisionisme is intussen gebaat bij een militair vacuüm. Zodra het fysieke machtsevenwicht wordt verwaarloosd en een vacuüm ontstaat of de tegenpartij de wil om te vechten mist, ziet hij zijn kans schoon.
Probleem voor Poetin is echter dat een stabiele nieuwe wereldorde eveneens een moreel machtsevenwicht vereist. Naast economische malheur loopt Poetin ook risico’s door de veronachtzaming van de moraal. De militaire operaties in Oekraïne en Syrië schenden immers niet alleen de regels van de Westfaalse orde, maar ook het oorlogsrecht. Barbarij is vaak effectief maar het plant altijd de zaadjes van een opstand.
Poetin beseft dit als geen ander en doet er alles aan om de aandacht voor zijn eigen morele zwakte af te leiden door te wijzen op het morele feilen van de tegenstander. Poetin mag graag een adagium van Churchill aanhalen: wees besluitvaardig gedurende een oorlog, maar edelmoedig gedurende een vrede.
Het Westen heeft zich volgens Poetin niet aan dit maxime van Churchill gehouden. Toen de oude USSR uit elkaar viel en de chaos om zich heen greep, hield het Westen zich immers niet in. De EU en de NAVO werden uitgebreid waardoor Rusland zich aan alle kanten omsingeld voelde. Toen er een opstand in Oekraïne uitbrak, was dit volgens Poetin in hoge mate het werk van de Amerikanen. Rusland kon dan ook de Westerse inmenging in de eigen invloedssfeer niet over zijn kant laten gaan.
Deze voorstelling van zaken is eenzijdig. Het is waar dat er politici in het Westen waren die de ineenstorting van de Sovjet-Unie als een kans zagen om zowel de EU als de NAVO uit te breiden. Het is echter ook waar dat de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Sarkozy zich succesvol hebben verzet tegen een EU- of NAVO-lidmaatschap van Oekraïne. Het is dan ook niet ten uitvoer gebracht. Sterker nog, nergens in het associatieakkoord met Oekraïne wordt gerept over een EU-lidmaatschap, hoezeer populisten hier te lande ons ook dit willen doen geloven.
Wel heeft de Nederlandse journalist Wierd Duk gelijk dat mensen als de toenmalige Poolse minister van Buitenlandse Zaken, Radosław Sikorski (2007-2014), en de Amerikaanse staatssecretaris voor Europese en Euraziatische Zaken, Victoria Nuland, de opstand tegen de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj (2010-2014) actief hebben gesteund. Maar om nu te stellen dat dit de inname van de Krim rechtvaardigt, is absurd. Poetin had geen enkele reden om te denken dat de latere Oekraïense president Petro Porosjenko het huurcontract van de Russische Zwarte Zeevloot op de Krim zou opzeggen.
Kissinger in gesprek met Poetin, februari 2016
Kissinger mompelt instemmend
Interessant is overigens dat Poetin met het citaat van Churchill het kleed van de tsaar aantrekt en kiest voor een klassieke machtspolitieke analyse van de wereld. De wereld is door de grote mogendheden onderverdeeld in invloedssferen en die horen niet te stoken in elkaars achtertuin. Men hoort Henry Kissinger instemmend mompelen. Sterker, Kissinger betoogde nog in het begin van dit jaar in een artikel in National Interest dat het Westen de invloedssfeer van Rusland dient te erkennen.
Veel mensen hebben zich geërgerd aan dit artikel van Kissinger dat in hun ogen neerkwam op een vrijpleiting van Poetins expansionistische zonden. We kunnen de Oekraïners die in opstand kwamen tegen corruptie en Russische inmenging toch niet in de steek laten?
Toch zou men hier de klassieke realistische benadering van Kissinger mee tekort doen. Zolang niemand in het Westen bereid is om de botten van een Westerse soldaat voor Kiev te offeren – ik parafraseer hier Bismarcks opmerking over de botten van een Pommerse grenadier in relatie tot de Balkan – bevinden wij ons de facto in een wereld die verdeeld wordt in invloedssferen, of wij het nu leuk vinden of niet.
Daar komt nog bij dat Kissingers bereidheid om de Russische invloedssfeer in Oekraïne te erkennen de enige kans is om voor de belangen van Kiev op te komen. Want laten we niet vergeten hoezeer ook de huidige regering in Kiev geteisterd wordt door corruptie. Ze vervreemdt zich zo in toenemende mate van de eigen bevolking, waarvan een deel juist hunkert naar een westers model waarin mensenrechten en democratie wel hoog in het vaandel staan.
Kissinger denkt dat er een kans is dat de Russen bereid zijn om tot een vergelijk te komen met Kiev in ruil voor Westerse erkenning van de Russische invloedssfeer. Of hij gelijk heeft valt te bezien, maar het is wel duidelijk dat Poetin weinig te winnen heeft met een annexatie van delen van Oekraïne. Hij zit er immers niet op te wachten om de subsidies van Kiev voor de sterk verouderde Oekraïense industrie over te nemen.
Er blijft natuurlijk wel een ander groot probleem. Poetin probeert Oekraïne duurzaam te destabiliseren. Hij weet dat het Westen daar weinig aan kan doen, eenvoudigweg omdat het niet bereid is om militaire steun te verlenen. Dat is precies ook de reden waarom het Westen Kiev wel economisch zal moeten blijven steunen.
Toch heeft Kissinger een punt. Het blijft de moeite waard om te proberen een Westerse informele bereidheid om de Russische invloedssfeer te erkennen uit te ruilen voor Russische bereidheid om informeel een Oekraïense federatie te accepteren, uiteraard zonder de iure erkenning van de annexatie van de Krim. Feitelijk zou dit neerkomen op een finlandisering van Oekraïne, zonder dat formeel vast te leggen. Het zou op termijn een hoop slachtoffers kunnen voorkomen.
Macht eist tegenmacht
Het is natuurlijk de vraag of deze strategie zal werken. Waarom zou Poetins expansiezucht afnemen als hij weet dat Kiev er militair alleen voor staat? Ook hier is een citaat van Churchill relevant: 'Een verzoener is iemand die een krokodil voedert en hoopt dat die hem pas als laatste zal opeten.'
Indien Poetin zich echter zou laten leiden door rationele overwegingen biedt een westerse erkenning van de Russische invloedssfeer toch een kans. Annexatie is een dure grap en zou elke kans op verlichting van sancties, die wel degelijk bijten net als de lage olieprijs, in rook doen opgaan.
Macht vereist tegenmacht en dit geldt a fortiori voor een machtsdenker als Poetin. De kans dat het Westen in Oekraïne militair tegenwicht gaat bieden acht ik, zoals gezegd, klein. Ik vrees zelfs dat het Westen ook in het Balticum zal verzaken, en dan hebben wij het over NAVO grondgebied. De NAVO-flitsmacht in het Balticum stelt weinig voor. Militair kan Rusland in een paar uur de Baltische staten overmeesteren. Zal de NAVO, waarvan sommige lidstaten opvallend veel begrip hebben voor de Russische veiligheid, adequaat reageren? Sterker nog: als Moskou de Krim-methode toepast in grensstadjes waar de meerderheid van de bevolking bestaat uit etnische Russen, zal de NAVO dan in staat zijn om eensgezind op te treden? Een verontrustend aantal experts twijfelt hier aan.
Zeker nu Rusland een nucleaire optie serieus overweegt, is het van het grootste belang dat de NAVO hier een geloofwaardige nucleaire afschrikking tegenover stelt. Ook hier is het zeer de vraag of dit zal lukken zolang Westerse parlementen en soms ook regeringen dromen van nucleaire ontwapening. Net als de Pruisische kanselier Bismarck het voordeel had van een zwakke tegenstander in de persoon van Napoleon III in Frankrijk kan Poetin genieten van de verdeeldheid in het Westerse bondgenootschap.
Rijkskanselier Otto von Bismarck (1815-1898)
China als lachende derde
Russische analytici als Loekjanov hopen met filosofische verhalen over divergerende opvattingen over de wereldorde de aandacht af te leiden van Poetins expansionisme. Maar een minstens zo’n groot probleem is de Westerse verdeeldheid, die ook nog eens door Poetin aangewakkerd wordt.
Op lange termijn zal Poetins expansionisme doven omdat de Russische economische problemen en de corruptie eenvoudigweg te groot zijn. Kortom, zijn tekort aan legitimiteit zal hem uiteindelijk de das omdoen. Op korte en misschien ook op middellange termijn kan hij echter enorm veel schade aanrichten. In het Midden-Oosten is hij daarmee aardig op streek.
Poetin is verzot op de 19de eeuw. De expansiezucht van de tsaren vervult hem met trots en vormt een bron van inspiratie. Det name de veroveringsdrang van Nicolaas II heeft zijn belangstelling. In het begin van de 20ste eeuw reikte het Russische rijk van de Stille Oceaan tot Polen en van de Noordelijk IJszee tot Zuid-Azië. Voorwaar geen kattenpis.
Poetin zou echter ook andere lessen kunnen trekken uit de Russische geschiedenis. In 1904 betaalde tsaar Nicolaas II de prijs voor die imperial overstretch. Hij trok ten strijde tegen Japan, maar verloor. Het Westen hield zijn adem in en boekenkasten werden volgeschreven over de opkomst van het gele gevaar.
In de periode 1914-17 maakte Nicolaas II dezelfde fout. Hij veronachtzaamde de economische problemen en onderschatte de kracht van de revolutionairen. Deze blindheid werd hem fataal. Het Westen én de Russen betaalden een hoge prijs. Een groot deel van de 20ste eeuw werd verspild aan een communistische dictatuur die ontelbaren het leven heeft gekost.
Ook van die periode zou Poetin veel kunnen leren. Zoals Stalin de public relations-strijd met het Westen verloor toen hij Oost-Europa verbood om de Marshall-hulp aan te nemen, zo verliest nu Poetin de gunst van de mondiale publieke opinie door zijn ongebreidelde en barbaarse expansionisme. Zijn tekort aan legitimiteit en imperial overstretch zullen hem uiteindelijk ten val brengen. En zoals altijd zal de kleine man in Rusland opnieuw de prijs betalen. Poetin weet maar al te goed dat de eenvoudige Rus niet veel meer te verliezen heeft dan zijn ketenen en heeft daarom een indrukwekkende persoonlijk garde in het leven geroepen. Een rijk gebaseerd op willekeur, dictatuur en uitbuiting is echter geen eeuwig leven beschoren.
Het zou mij niet verbazen als China uit deze epische strijd als lachende derde verschijnt. Maar daarover een andere keer.