Bij de 25ste sterfdag van de Sovjet-Unie

Precies een kwart eeuw geleden werd de Sovjet-Unie opgeheven. Het was president Boris Jeltsin van Rusland die in december 1991 de fatale doodsteken toediende. Hoe kon het zover komen? Over dieper liggende oorzaken verschillen de meningen nog steeds. Ter gelegenheid van de 25ste sterfdag van het sovjet-imperium een overzicht van verklaringen voor de doodsoorzaak.

door Hubert Smeets
foto's Oleg Klimov

Precies een kwart eeuw geleden werd de Sovjet-Unie opgeheven.

Formeel gebeurde dat in december 1991. Op oudjaarsavond hield de Sovjet-Unie op papier op te bestaan. De unie had toen al een kleine week geen staatshoofd meer. President Michail Gorbatsjov had zijn functie reeds op woensdag 25 december 1991 neergelegd met een toespraak voor de Russische televisie, hier door een Amerikaanse zender simultaan vertaald, waarna ’s nachts de rode vlag op het Kremlin werd gestreken en de Russische driekleur gehesen. Een dag later hief de Opperste Sovjet van de unie zich op.

Het besluit om met de Sovjet-Unie te stoppen was stapje voor stopje in de weken daarvoor genomen. In Alma Ata, de hoofdstad van Kazachstan, waren op zaterdag 21 december de leiders van elf van de vijftien deelrepublieken bijeengekomen om de Sovjet-Unie om te bouwen tot een Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Deze elf mannen konden niet anders. Twee weken eerder hadden de belangrijkste twee van hen – te weten de Russische en Oekraïense leiders – al besloten om het licht uit te doen. Notabene helemaal buiten uniepresident Gorbatsjov om en ver weg van Moskou in een jachtverblijf van de Wit-Russische partij in Belovezjskaja Poesjtsje, een Loo vlakbij de Poolse grens.

Daar hadden de ‘presidenten’ Boris Jeltsin (Rusland), Leonid Kravtsjoek (Oekraïne) en Stanislav Sjoesjkevitsj (Belaroes) op zondag 8 december een gemeenschappelijk communiqué opgesteld dat de Sovjet-Unie was opgelost in de tijd. ‘Wij constateren dat de Sovjet-Unie als subject van internationaal recht en geopolitieke realiteit zijn eigen existentie heeft beëindigd.’ In een toelichtende verklaring legden de drie uit dat de Sovjet-Unie in een ‘doodlopende straat’ was beland en dat het bestaan van onafhankelijke staten een ‘reëel feit’ was geworden. ‘Het was een historisch moment’, aldus Sjoesjkevitsj vijftien jaar geleden in een terugblik.

KlimovCoup1
Boris Jeltsin vlak na de mislukte coup voor het parlementsgebouw van Rusland

Cascade van soevereiniteitsverklaringen

Feitelijk was de ondergang van de Sovjet-Unie een proces dat jaren in beslag nam. Maar het waren de plegers van de putsch uit de communistische partij en KGB die, met hun mislukte staatsgreep van 19 augustus 1991, de unie een cruciale politieke slag toebrachten. De coup tegen Gorbatsjov en Jeltsin was bedoeld om het centralistische systeem, dat Gorbatsjov ten gunste van de deelrepublieken tot een federatie of desnoods een confederatie wilde ombouwen, met een laatste wanhoopspoging overeind te houden. Het fiasco van de putsch had een averechts effect. Eén voor één verklaarden de vijftien sovjetrepublieken zich vanaf 19 augustus onafhankelijk. De Baltische landen waren de eersten, Oekraïne volgde op 24 augustus, Kazachstan was op 16 december de laatste in de rij.

Die staatkundige ontmanteling van de Sovjet-Unie was ruim een jaar eerder al op gang gekomen, toen een aantal deelrepublieken en lokale communistische partijen hun zelfstandigheid ten opzichte van de zowel de Sovjet-Unie als de communistische partij proclameerde. Estland, Letland en Litouwen waren in 1990 de trendsetters geweest. Maar de belangrijkste stap richting zelfstandigheid werd gezet door Rusland zelf.

Op 12 juni 1990 verklaarde het Russische parlement zich soeverein ten opzichte van de Sovjet-Unie. Rusland nam zo niet alleen afscheid van de unie met de veertien andere deelrepublieken, maar ook van de Sovjet-Unie als geografische en historische erfgenaam van het Russische Rijk. Boris Jeltsin, sinds de soevereine verkiezingen van 12 juni 1991 de eerste rechtstreeks gekozen president van Rusland, doorzag wellicht niet alle consequenties van deze Russische autonomie, omdat zijn strijd tegen de centrale macht in het Kremlin die jaren voorging. Maar het resultaat was toch dat Rusland, het hart van de unie, zich uit zichzelf terugtrok.

Deze politieke desintegratie van de Sovjet-Unie mocht dan ogenschijnlijk uit de lucht komen vallen, er waren wel degelijk structurele oorzaken die verder teruggingen dan 1990.

Sinds 1991 hebben talrijke historici, politicologen en sociologen zich gebogen over de vraag welke ontwikkelingen sinds de late Brezjnev-jaren belangrijk waren, zowel binnen de Sovjet-Unie en als ook daarbuiten. Die diepere onderstromen, die de staat hebben weggespoeld, vallen in vier categorieën uiteen.

1. Imperial overstretch

Sinds de Jalta-conferentie van 1945 stond de Sovjet-Unie in het zenit van zijn geopolitieke macht. Nooit had Moskou meer greep gehad op de wereld als in de eerste drie tot vier decennia na de Tweede Wereldoorlog.

Europa was verdeeld door een IJzeren Gordijn. De Brezjnev-doctrine – het concept dat landen eenmaal in het ‘socialistische kamp’ opgenomen daar nooit meer uit mochten – was geen onzin. Dat ervoeren bijvoorbeeld de Tsjechen en Slowaken in 1968 en, avant la lettre, de Hongaren in 1956. De Derde Wereld was het strijdtoneel voor zowel de Verenigde Staten als Sovjet-Rusland. De sovjet-interventie in 1979 in Afghanistan en de daaropvolgende tien jaar durende oorlog in dit Centraalaziatische sleutelland was daar het treffendste voorbeeld van. Ook de burgeroorlogen in de voormalige Portugese koloniën in Afrika illustreerden dat.

De wapenbeheersingsakkoorden tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, zoals Salt 1 (1972) en Salt 2 (1979), leken deze bipolaire wereld te consolideren.

Na de interventie in Afghanistan kwam in de jaren tachtig echter aan het licht dat de Sovjet-Unie de militair-economische lasten van deze geopolitieke lusten niet kon dragen. Moskou kon niet meekomen in de wapenwedloop, die de Sovjet-Unie mede zelf had geïnstigeerd door de plaatsing van nucleaire middellange afstandsraketten SS20 in haar satellietstaten van het Warschaupact. Met name het Strategic Defense Initiative (Star Wars), dat de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1983 aankondigde, was financieel-economisch een te grote uitdaging voor de Sovjet-Unie.

En daar bleef het niet bij. De onderhorigheid van de satellietstaten in Europa nam zienderogen af. Polen zette, zoals vaker, de toon met zijn vrije vakbond Solidarnosc. Wat in de jaren vijftig en zestig nog kon – de Brezjnevdoctrine gewapenderhand afdwingen – werkte in de jaren tachtig niet meer. Hetzelfde gold voor de financiële kant van de Brezjnevdoctrine. Het geld om de satellietstaten met goedkope olie, aardgas en andere grondstoffen in politieke zin af of om te kopen, raakte op.

De leiding van het Sovjetrijk bleek buiten het eigen land meer en meer te worden gezien als een keizer zonder kleren. Zijn wil was geen wet meer. En dus: exit Sovjet-Unie als wereldmacht.

KlimovTsjetsjenie
Russische moeder bezoekt haar zoon, een in Tsjetsjenië krijgsgevangen genomen soldaat

2. Ideologische crisis

Bij gebrek aan economische machtsmiddelen werd deze ‘imperial overstretch’ namelijk steeds nijpender. De arbeidsproductiviteit in de Sovjet-Unie daalde jaar op jaar en dus zakte de economische groei ook in. De Russische econoom Grigori Chanin van de universiteit in Novosibirsk zou later berekenen dat die daalde tot een krappe 0,6 procent per jaar. Tegelijkertijd kelderde de olieprijs van ongeveer 40 dollar per vat in 1980 naar 10 dollar in 1986, het eerste jaar van de perestrojka van Gorbatsjov. Olie en aardgas waren ook toen de kurk waarop de sovjet-economie dreef. In deze economische neergang waren de defensie-uitgaven, die sinds de machtsovername door Brezjnev juist waren gegroeid van 12 procent naar 16 procent, niet meer te dragen.

Partijleider Joeri Andropov had in zijn korte leven in het Kremlin getracht om het tij te keren door de productiviteit met afgedwongen arbeidsdiscipline op te krikken. Die Aziatische aanpak leidde tot niets, wellicht omdat Andropov snel stierf. Gorbatsjov zocht de oplossing in een Europese route: perestrojka ('verbouwing') en glasnost ('openbaarheid').

De keuze om de economische neergang en de dreigende nederlaag in de wapenwedloop te bezweren door een Europees pad van democratisering en hervorming op te gaan – en niét een autoritaire Aziatische weg te bewandelen – is cruciaal. Het is een keuze uit idealisme, schrijft de Russisch/Amerikaanse politicoloog Leon Aron, directeur van de afdeling Russian Studies bij het neoconservatieve American Enterprise Institute (AEI) en auteur van een biografie van Boris Jeltsin, in 2001 in zijn herdenkingsessay Everything you think you know about the collapse of the Soviet Union is wrong voor het maandblad Foreign Policy. Want het team van Gorbatsjov was er al snel achter gekomen dat het communistische systeem door en door verrot was. Voor premier Nikolaj Ryzjkov was bij zijn aantreden in 1985 de ‘morele toestand van de samenleving het meest schrikbarend’, aldus Aron. ‘Het stelen van de maatschappij, het nemen en geven van steekpenningen, het liegen in de pers op podia. En dat alles van boven naar beneden en van beneden naar boven’.

Kortom: niemand geloofde nog in het communisme als leidraad voor het maatschappelijke leven.

KlimovSacharov
Andrej Sacharov in het parlement van de Sovjet-Unie, op de dag van zijn dood in december 1989

3. Systeemfalen

Later is door sociologen betwist dat Ryzjkov van a tot z gelijk had met deze diagnose over het morele verval van de maatschappij. De Russische socioloog Vladimir Sjlapentoch, een van de vaders van de sovjet-sociologie, schetst in 2000 de toestand in zijn essay A normal system? False and true explanations for the collapse of the USSR alsvolgt. In de jaren zestig was een proces van ‘totalitaire normalisering’ begonnen. Een paar decennia later hadden bijna alle burgers een televisie en een ijskast. Tweederde beschikte over een was- en naaimachine en eenderde over een bandrecorder, fototoestel, stofzuiger en andere luxegoederen. Een kwart van de volwassenen kon met vakantie in eigen land. De meeste kinderen gingen naar pionierskampen. Van buiten had de Sovjet-Unie niet veel te vrezen. Er stonden geen vijandelijke troepen aan de grens.

‘Kortom, als de Sovjet-Unie niet in elkaar is gestort door een gebrek aan orde noch door een wankelende economie, massale onvrede, etnische conflicten, samenzweringen of militaire nederlagen, wat bracht de machtige staat dan wel op de knieën?’, vroeg Sjlapentoch zich in 2000 af. Zijn antwoord: ‘De oorzaak lag in de onfortuinlijke pogingen van Michail Gorbatsjov om de economie te hervormen teneinde de geopolitieke status van de Sovjet-Unie te behouden en uit te breiden. In zijn koortsachtige zoektocht naar manieren om de maatschappij en de economie te moderniseren, offerde Gorbatsjov de officiële ideologie op, boog hij voor de druk van nationalistische bewegingen in alle uithoeken van het rijk en stemde uiteindelijk ook in met de neergang van de partij.’

Met andere woorden: de fixatie op politiek leidde tot de ondergang van het Sovjet-systeem.

4. Consumentisme

Of was de teloorgang onvermijdelijk omdat de homo sovieticus zich na meer dan een halve eeuw permanente mobilisatie (Oktoberrevolutie, Stalin, Tweede Wereldoorlog en Koude Oorlog) niet meer liet mobiliseren voor politieke doelstellingen? Volgens politicologe Jelena Samarskaja was de implosie van de Sovjet-Unie inderdaad het logische gevolg van een sluipende consumentenopstand der sovjetburgers. ‘De revolutie van 1991 was in de eerste plaats een revolutie van consumenten, een omwenteling van de onlesbare dorst van consumenten die het land opstootten in de richting van het Westen, van de Verenigde Staten, het Mekka van de consumptie,’ schreef ze.

KlimovMissKazan
Deelneemsters aan een miss-verkiezing in Kazan.

Geen synthese

Maar deze verklaringen voor de onvermijdelijke noodzaak van de perestrojka en de even noodlottige afloop van deze poging om de Sovjet-Unie te hervormen – en dus niet op te heffen – zijn 25 jaar na dato nog steeds niet uitgemond in een historiografische synthese. Een kwart eeuw nadat de laatste sovjet-leider zijn laatste televisietoespraak hield voor het sovjetvolk is er nog steeds geen begin van consensus over de oorzaken van de ‘grootste geopolitieke catastrofe’, zoals president Vladimir Poetin van Rusland later de ondergang van het sovjet-rijk heeft genoemd. Nog steeds domineren in het historiografische debat over het lot van de Sovjet-Unie zowel ideologische, sociologische, economische als (geo)politieke verklaringsmodellen.

De 58-jarige historicus Vladislav Zoebok – auteur van A Failed Empire: The Soviet Union in the Cold War from Stalin to Gorbachev (2007) en hoogleraar aan de London School of Economics – onderscheidt in een overzichtsartikel voor de Russische krant Vedomosti een viertal versies. Op grond van de nasleep na 1991, die volgens hem iets zegt over de voorgeschiedenis, vindt hij alle vier echter toch te weinig helderheid bieden. Hij onderscheidt ze als volgt:

1. Democratisch nationalisme

De Sovjet-Unie is gesneuveld door de nationaal-democratische bewegingen in de verschillende sovjetrepublieken, te beginnen in de Baltische landen en Georgië, daarna in Azerbeidzjan en tenslotte in Oekraïne. Het waren deze bewegingen die het ‘totalitaire regime’ hebben vernietigd.

Deze interpretatie van de feiten gaat volgens Zoebok echter voorbij aan twee relevante feiten. Onder partijleider Gorbatsjov was er geen sprake meer van een totalitair bewind noch van een unitair imperium, zoals de Sovjet-Unie ten tijde van Stalin was geweest. Het nieuwe unieverdrag, dat Gorbatsjov had opgesteld en dat op 20 augustus 1991 zou worden getekend, gaf de vijftien deelrepublieken volgens Zoebok meer rechten dan de Europese Unie haar lidstaten nu geeft. Ook de krijgsmacht en de staatsveiligheidsdienst KGB waren geen centralistische machtsfactoren meer. Het fiasco van de coup van 19 augustus tegen Gorbatsjovs federatieve plan sprak boekdelen. Maar het allerbelangrijkste bezwaar tegen deze nationaal-democratische versie is volgens Zoebok dat de belangrijkste rol in de onttakeling van de Sovjet-Unie niet werd gespeeld door de nationalisten maar door niemand minder dan Boris Jeltsin. ‘De Russische nationalisten haatten Jeltsin, omdat ze vonden dat hij en Gorbatsjov de belangrijkste grafdelvers van het grote Rusland waren, te weten de Sovjet-Unie,’ aldus Zoebok.

KlimovAbchazie
Abchazen in een cultuurhuis te Soechoemi, zojuist veroverd op Georgië

2. Liberaal anticommunisme

Een tweede verklaring luidt dat de Sovjet-Unie betrekkelijk rustig door de knieën is gegaan door de sterke positie die de anticommunisten, en tot op zekere hoogte ook de liberalen, innamen in het Rusland van Jeltsin. Als nationalisten of reactionairen uit de KGB aan de macht waren gekomen, zou het sovjet-territorium een tweede Joegoslavië hebben kunnen worden. Jeltsin en de radicale democraten hebben dus juist bloedvergieten voorkomen.

Zoebok bestrijdt ook deze ‘anticommunistische versie’. Als de democraten in 1991 inderdaad zo machtig waren geweest, waarom hebben ze dan niet voorkomen dat Rusland verviel in criminaliteit en anarchie? Die waren de voedingsbodem voor het ‘autoritaire’ bewind nu.

KlimovZegening
Orthodoxe priester bemoedigt Moskovieten die in 1993 tegen Jeltsin protesteren

3. Het is de economie, gek

De derde variant is dat het in 1991 allemaal om de economie draaide. De Sovjet-Unie is simpelweg bedolven onder een razende ‘economische en financiële lawine’ die niet was te stuiten, zoals Jeltsins voormalige rechterhand Jegor Gajdar heeft betoogd in zijn boek Collapse of an Empire: Lessons for Modern Russia (2007), in het Russisch uitgegeven als Gibel imperii. Oeroki dlja sovremennoj Rossii (2012). Het klinkt logisch, zij het dat deze theorie wel een beetje een preek is voor eigen parochie: ex-premier Gajdar (1956-2009) was de man achter de 'shock-therapie', die de Russen tot de bedelstaf bracht.

Volgens Zoebok geeft Gajdar onvoldoende antwoord op de vraag wat de oorzaak was van die lawine. De dalende olieprijs in de jaren tachtig? De inklappende roebel? De opmars van de ruilhandel in Rusland zelf? Feit is wel dat er in 1991 ideale voorwaarden werden geschapen voor het principe dat ‘dieven dieven bestelen’, betoogt Zoebok.

4. Dubbele samenzwering

Michail Gorbatsjov ten slotte houdt vast aan zijn eigen versie van de gebeurtenissen. Volgens hem was er in de zomer van 1991 sprake van een dubbele ‘samenzwering’. De plegers van de putsch waren uit op een ‘reactionair complot’ tegen de nieuwe unie die hij voor ogen had en ook bijna rond had. Tegelijkertijd was er een pact rond Jeltsin, een groep oppositionelen die de Sovjet-Unie nekten omdat zij de nieuwe ‘vaders van de natie’ willen worden en zodoende de chaos op de koop toenamen. Gorbatsjov sprak en schreef daarover regelmatig, onder meer in zijn boek Sojoez mozjno bylo sochranit (De unie kon behouden worden) uit 2007.

Deze theorie is zeer persoonlijk – Gorbatsjov heeft zijn lot nog tot op de dag van vandaag niet verteerd – en gaat voorbij aan het feit dat hijzelf als partijleider de aanzet heeft gegeven tot de perestrojka. Kern van dat hervormingsbeleid was immers dat er geen autoritaire geweldsinstrumenten meer zouden worden ingezet, terwijl er nog geen democratische bestuursmiddelen bestonden. Gorbatsjov was een ‘schoenmaker zonder laarzen’, aldus Zoebok.

Daarmee is niet gezegd dat Gorbatsjov schuldig is aan alles. Integendeel, meent de Russische historicus uit Londen. Gorbatsjov was de ‘meest liberale en de meest zelfbewuste leider van de twintigste eeuw’. Zonder hem zouden Jeltsin en de andere nationale leiders in de Sovjet-Unie geen kans hebben gekregen en die kans niet hebben kunnen pakken.

KlimovCoup2
Barricades voor Russisch parlementsgebouw, augustus 1991

Geen conclusie is riskante conclusie

Kortom, Vladislav Zoebok wijst al deze verklaringsmodellen van de hand. In zijn eigen boek A failed empire. The Soviet Union in the cold war from Stalin to Gorbachev (2007) kiest de historicus ook niet voor één versie. Zoebok presenteert in die studie een boeket aan structurele én persoonlijke verklaringen. Maar uiteindelijk komt bij hem wel een overkoepelende verklaring bovendrijven. De communistische ideologie was rond 1990 op sterven na dood, zowel onder de sovjet-burgers als binnen de heersende elite. Niemand kon meer weerstand bieden aan de westerse lokroep van democratie en modernisering, aldus Zoebok. ‘In plaats van terug te vechten, pleegde het Sovjet-imperium, misschien wel het vreemdste imperium in de moderne geschiedenis, zelfmoord.’

De Oekraïens/Canadese historicus Serhii Plokhy varieert daarop in zijn The last empire. The final days of the Soviet Union (2014). Plokhy heeft als Oekraïner uiteraard meer oog voor het imperialistische karakter van de Sovjet-Unie dan Vladislav Zoebok - en ook voor haar traditionele maar allengs minder effectieve neiging om de periferie met geweld aan het centrum te onderwerpen. In die zin is de Sovjet-Unie niet zo uitzonderlijk geweest. Het verdwenen land hoort volgens Plokhy gewoon in het rijtje van het Ottomaanse, Habsburgse, Franse, Portugese en Britse Rijk.

Maar ook Plokhy concludeert dat de desintegratie van de Sovjet-Unie primair het werk was van de elites, zowel in het centrum als in de regio’s. ‘Er waren inderdaad geen boze menigtes op straat, die de opheffing van de USSR eisten. Het lot van de USSR werd beslist door de hoge ambtsdragers.’ Over dat lot werd bovendien beschikt in een razend tempo: ‘In de laatste vier maanden van haar bestaan: tussen de coup van 19 augustus en de top van sovjet-republiek-leiders van 21 december 1991 in Alma Ata.’ Plokhy: ‘Het was de onwilligheid van de politieke elites van Rusland en Oekraïne om een modus vivendi binnen een staatsstructuur te vinden die de laatste nagel in de doodskist van de Sovjet-Unie sloeg.’

Deze breed uitwaaierende conclusies zijn echter geen gemeengoed in Rusland. Dat er anno 2016 geen spoor is van een voorzichtige historiografische consensus is volgens Zoebok riskant. Want een kwart eeuw na dato is Rusland ‘wederom in een gevaarlijke doodlopende straat terecht gekomen’ en dat kan opnieuw leiden tot ‘oproer’ met een hoofdletter O.