Tien jaar na de ramp met vlucht MH17 blikt toenmalig ambassadeur in Kyiv Kees Klompenhouwer terug op de cruciale diplomatieke keuzes die Nederland toen maakte. De kwaliteit van de diplomatieke, operationele en justitiële aanpak leidde tot toenemend internationaal gezag. Maar deze uitkomst lag op de dag van de aanslag nog allerminst vast: zelfs het zwaar getroffen Nederland dreigde aanvankelijk het diepere geopolitieke signaal te missen dat uitging van deze daad van agressie.
This article is also available in English.
17 november 2014. Een OVSE-waarnemer doet onderzoek op de crash site in Grabovo, Oekraïne. Foto: Pierre Crom | ANP
Door Kees Klompenhouwer
Mijn sterkste herinnering aan de MH17-ramp van 17 juli 2014 is – afgezien van de pijnlijke schok door de beelden van zoveel (298) onschuldige slachtoffers in het veld – de grote solidariteit van het Nederlandse volk en zijn overheidsdiensten met de nabestaanden in de aanpak van de crisis. Deze onderlinge solidariteit werd ook in Kyiv, Charkiv en in het rampgebied in de praktijk gebracht.
Niettemin zou het geopolitieke aspect minstens even belangrijk blijken als de nationale solidariteit. MH17 was onderdeel van een grotere crisis. Het illustreerde op gruwelijke wijze het ware - criminele - gezicht van Poetins gewapende agressie tegen Oekraïne, die in 2014 begon. Het zou echter 8 jaar duren, tot de grootschalige invasie van Oekraïne door Rusland in februari 2022, voordat dit feit in de volle omvang doordrong tot het Westen.
Binnen Nederland stond bij MH17 het rouwproces om de nabestaanden centraal en het verlangen dat recht zou zegevieren over de misdaad, die het neerschieten van MH17 bleek te zijn. De buitenwereld zag na enige tijd vooral de kwaliteit van de Nederlandse aanpak, in diplomatiek, operationeel en justitieel opzicht. De Nederlandse politieke leiders van dat moment, premier Mark Rutte en minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (kabinet Rutte 2) verkregen hierdoor zichtbaarheid en gezag op het internationale toneel. Dat was nieuw, want door het daaraan voorafgaande kabinet Rutte I, met gedoogsteun van de PVV, had Nederland internationaal veel gezag verloren.
Het vliegtuig was neergestort in een oorlogsgebied waarvan de meeste West-Europeanen zich nauwelijks hadden gerealiseerd dat het bestond
Deze uitkomst lag op 17 juli 2014, de dag van de aanslag op een reguliere vlucht van de burgerluchtvaart, allerminst vast. Wat overheerste was de verwarring en – in de Nederlandse publieke opinie – de paniek. Het vliegtuig was midden in een oorlogsgebied neergestort waarvan de meeste West-Europeanen zich nauwelijks hadden gerealiseerd dat het bestond. De NAVO was alleen met Afghanistan bezig en had zijn oog niet op het zuidoosten van Oekraïne. De EU-landen waren nog met innige economische belangen verstrikt met Poetins oligarchie en Oekraïne werd gezien als van ondergeschikt belang. De belangen van Russische olie en gas wogen overal zwaarder. Van Beurden, de CEO van Shell, onze Koninklijke Olie, was vlak na de annexatie van de Krim nog persoonlijk bij Poetin op audiëntie geweest om zijn investeringen in Rusland (Sachalin) veilig te stellen.
Gemist signaal
Door zich na de MH17-ramp te concentreren op de hulpverleningskant en verantwoordingskant (hoe kon dit gebeuren, wie heeft het gedaan?) maakte Nederland vanuit humanitair en binnenlands-politiek oogpunt de voor de hand liggende keuze. Maar zelfs het zwaar getroffen Nederland dreigde aanvankelijk het diepere geopolitieke signaal te missen dat uitging van deze daad van agressie.
De Nederlandse politiek had eerder ook al het signaal van de Majdan gemist, de massale manifestatie van de wil van het Oekraïense volk om een ‘normaal’ Europees land te worden: een land dat zich richt op het Europese beschavingsmodel van vrijheid en democratische verantwoording, en zich afkeert van grootschalige corruptie door potentaten en de rol van vazal afwijst in een door Russische imperialistische ambities gedomineerd keurslijf. Het discrete bezoek van Minister Timmermans in december 2013 aan de Majdan en marge van een jaarvergadering van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) in Kyiv was weliswaar een belangrijk teken van interesse, maar de enkele Nederlandse politicus die zich nadrukkelijk op het podium van de Majdan had vertoond om zijn steun uit te spreken, oud buitenlandwoordvoerder van de VVD en Europarlementariër Hans van Baalen, werd door de Nederlandse politiek, voorop door zijn eigen partij, weggehoond (!).
Op 9 november 2013, een maand voor het bezoek van Timmermans, had Poetin tijdens een geheime bijeenkomst op een Russisch militair vliegveld de Oekraïense president Janoekovitsj onder druk gezet om van de ondertekening van het langverwachte associatieakkoord met de EU af te zien. Eind november werden de vreedzame demonstraties van jongeren met Europese vlaggen bloedig neergeslagen, waarop een maandenlange volksopstand volgde op het centrale plein van Kyiv, de Majdan.
Protesten op het centrale plein van Kyiv, de Majdan, op 2 december 2013. Foto: Nessa Gnatoush via Wikimedia Commons.
Nadat Poetin Janoekovitsj op 8 februari 2014 in Sochi bij de Olympische spelen tot harde actie tegen de demonstranten had aangezet, volgde op donderdag 20 februari, onder het toezicht van de in Kyiv aanwezige Generaal Sergei Beseda van de Russisch FSB, een bloedbad op de Majdan. Scherpschutters van de politie schoten gericht een zestigtal demonstranten dood. Dit gebeurde terwijl een straat verder Janoekovitsj ondanks het hoorbare schieten onverstoorbaar verder onderhandelde met een troika van Europese ministers over een ‘vreedzame oplossing’. Janoekovitsj tekende het akkoord maar vluchtte, goed voorbereid, de volgende dag Kyiv uit, om uiteindelijk - via Charkiv - naar Rusland over te lopen. Op zaterdag 22 februari zette het parlement president Janoekovitsj af met een grote meerderheid van stemmen, inclusief van zijn eigen partij.
Poetin gebruikte dit scenario om vanaf dit moment a) het parlement en de regering in Kyiv hun legitimiteit te ontzeggen – hij sprak van een ‘onconstitutionele coup’ en b) een goed voorbereide operatie te starten (operatie ‘Russische Lente’) om het oosten en zuidoosten van het land te doen afsplitsen, onder de naam ‘Novoróssia’. Op dezelfde zaterdag 22 februari moest volgens het plan Janoekovitsj een congres in Charkiv toespreken en de afsplitsing aankondigen. Dat durfde hij kennelijk niet aan. Rusland ging toch tot de daad over, met soldaten zonder onderscheidingstekens op de Krim en met huurlingen in de Donbas.
De Nederlandse regering, met MH17 als door een wesp gestoken, leek zich niet te diepgaand te willen bezighouden met het wespennest waaruit deze steek afkomstig was
Dat alles leek in Europa meer verbazing dan verontwaardiging te wekken, en kon in sommige landen zelfs rekenen op ‘begrip’. Poetins gewapende mannen werden door de Westerse media met de term ‘separatisten’ gelegitimeerd. Het Russische narratief dat Oekraïne nu eenmaal een ‘tot op het bot verdeeld land’ was, werd zonder veel moeite geslikt.
Ook de Nederlandse regering in Den Haag, die zich met MH17 als door een wesp gestoken voelde, leek zich na de ontzetting en de pijn in juli niet te diepgaand te willen bezighouden met het wespennest waaruit deze gemene steek afkomstig was. Wel was het nu overtuigd van het nut van een aantal (beperkte) economische sancties van de EU tegen Rusland, maar van defensie-steun aan Oekraïne tegen de agressie kon geen sprake zijn.
Op de Nederlandse ambassade in Kyiv was het wespennest echter duidelijk zichtbaar.
De Russische dreiging
Overal buiten Kyiv leken in maart en april 2014 gewapende ‘anti-Majdan’ demonstraties de kop op te steken. Volgens de berichtgeving werden de gewapende demonstranten met bussen aangevoerd vanuit Rusland om in het oosten en zuiden van Oekraïne cruciale overheidsgebouwen te bezetten. Vervolgens werd daar een klassiek revolutionair Sovjetscenario met nep-referenda en stichting van ‘Volksrepublieken’ uitgerold.
In maart werd uit betrouwbare bron vernomen dat Rusland vlak over de grens in Belgorod een luchtmobiele brigade in hoge paraatheid had gebracht (48 uur). Deze was in staat om in korte tijd het vliegveld van Kyiv te bezetten. De ambassade heeft toen uitsluitend uit voorzorg – en volgens standaardprocedure - plannen gemaakt voor evacuatie (over de weg). Toch is besloten te blijven in de verwachting dat het zo ver niet zou komen.
Het lukte de Oekraïense veiligheidsdiensten in april/mei 2014 om, met hulp van het publiek, in de meeste gevallen het door Rusland aangestoken oproer tegen Kyiv de kop in te drukken. Alleen in de steden Donetsk en Loehansk hadden de Russen zonder veel tegenstand de wapenvoorraden van de Oekraïense politie en veiligheidsdiensten in een vroeg stadium onder controle gekregen. Oekraïense militairen probeerden de Russische infiltranten terug te dringen, die steun kregen vanuit Rusland met artillerievuur.
Het neerschieten van MH17 was een gevolg van een besluit van Moskou om de oorlog verder te escaleren en de door Rusland geleide irreguliere bende in het geheim te voorzien van krachtige wapens, w.o. gepantserde voertuigen en luchtafweerraketten met een hoog bereik. Dat door deze geheime operatie direct de burgerluchtvaart in gevaar werd gebracht, bleek pas toen het al te laat was. Deze onzorgvuldigheid illustreert de minachting voor de levens van burgers, die het kenmerk is geworden van het Russische optreden onder Poetin.
Cruciale diplomatieke keuzes
Het was bij de aanvang van de MH17-crisis op 17 juli 2014 onduidelijk welk land of instantie de leiding moest krijgen bij de hulpverlening en het achterhalen van de toedracht. Wel had de tijdelijk zaakgelastigde op de ambassade in Kyiv onmiddellijk de al sinds maart 2014 in het land aanwezige OVSE-monitoring missie ingeschakeld om de rampplek te bezoeken. Deze was de volgende dag al ter plaatse om polshoogte te nemen en zou in het vervolg een cruciale bemiddelende rol spelen.
De Maleisische regering, eigenaar van de vliegmaatschappij Malaysian Airlines, kwam volgens de regels van de burgerluchtvaart als eerste in aanmerking voor de leiding van de berging en het onderzoek. Maleisië koos daarbij voor samenwerking met de defacto machthebber op het terrein waar het vliegtuig was neergestort; Rusland en zijn huurlingen. Uit betrouwbare bron vernam ik na mijn terugkeer in Kyiv op 18 juli dat, met instemming van Moskou, Maleisische speciale eenheden de zwarte dozen en vitale wrakdelen, die de toedracht konden ophelderen, hadden opgehaald van de rampplek. Dit leidde tot grote woede in Kyiv. Maleisië kon zonder Oekraïense medewerking de berging en het onderzoek naar de ramp niet uitvoeren.
Maleisië koos voor samenwerking met de de facto machthebber op het terrein van de ramp: Rusland en zijn huurlingen
De premier van Maleisië, Najib Razak, in enkele maanden tijd geconfronteerd met een tweede grote vliegramp (naast de ramp met vlucht Malaysian Airlines 370), wilde na enige dagen wel van die verantwoordelijkheid verlost zijn. Hij stuurde zijn minister van Buitenlandse Zaken, Anifa Aman, met dit doel naar Kyiv, waar hij in de middag van 21 juli verzocht mij te spreken. Onderweg naar zijn hotel werd ik gebeld door de Oekraïense vice-minister van Buitenlandse Zaken, Serhii Kyslytsia (Inmiddels Permanent Vertegenwoordiger van Oekraïne bij de Verenigde Naties in New York) die tot mijn verrassing op de hoogte bleek van mijn reisdoel. Gelukkig kon ik minister Amans aanbod de leiding te nemen van de missie namens Nederland toch in ontvangst nemen.
De Nederlandse regering had namelijk vanaf het begin intuïtief de enige juiste keuze gemaakt: in de eerste plaats samenwerking zoeken met de legitieme autoriteit, Oekraïne, en hulp aanbieden. De OVSE was bereid en in staat om voor Nederland met de Russische huurlingen te onderhandelen om toegang te krijgen tot het rampgebied. De Oekraïense staatsdienst voor noodsituaties, DSNS, bleek ter plaatse nog steeds operationeel en kon beginnen met het bijeenbrengen van de slachtoffers.
De Oekraïense president besloot op 21 juli in de ochtend tot een tijdelijk staakt het vuren om de bergingsmissie van de slachtoffers mogelijk te maken en informeerde die avond premier Rutte ook dat hij bereid was Nederland de leiding te geven bij de bergingsmissie. Maleisië droeg op 22 juli na ondertekening van de nodige papieren de zwarte dozen over aan Nederland. Later, na een spel van inlichtingendiensten in Kyiv, volgde een partij verzamelde wrakdelen. Op 23 juli kon het eerste vliegtuig met lichaamsresten, verzameld door de DSNS, na een emotionele maar ingetogen overdracht aan het Nederlandse team in Charkiv, landen op vliegbasis Eindhoven. Een dag van nationale rouw die velen zich herinneren. Dit was zes dagen na de ramp. Voor de nabestaanden was dat laat, vooral door de onzekerheid in de eerste dagen over het lot van de doden op de crash site. Gezien de uitzonderlijk moeilijke omstandigheden was deze eerste zending echter tamelijk snel, dankzij de volle Oekraïense medewerking. Op 24, 25 en 26 juli volgden weer zendingen naar Eindhoven. De officiële en zwaar uitgeruste bergingsmissie vanuit Nederland kon op 28 juli starten.
Een andere belangrijke speler was Australië, dat 27 onderdanen in MH17 had verloren. Australië had op het moment van de ramp geen ambassade in Kyiv. Premier Abbott had onmiddellijk zijn voormalige Chef Defensiestaf, gedecoreerd militair en viersterrengeneraal Allen 'Angus' Houston afgevaardigd. Hij zocht de samenwerking met Nederland, waarmee in Afghanistan ook militair nauw was samengewerkt.
Onderzoek op de rampplek van MH-17 door een Nederlandse politieagent, iemand van het Landelijk Team Forensische Opsporing en een Australische agent. 3 August 2014. Foto: Ministerie van Defensie.
Aan een militaire interventie zaten grote militaire en politieke risico’s verbonden. Op 24 juli werd op voorstel van minister Timmermans in overleg met Oekraïne Julie Bishop, zijn aanwezige Australische ambtgenoot en het hoofd van de OVSE ter plaatse in Kyiv, gekozen voor een bergingsmissie van politie en forensische experts, begeleid door de OVSE als onderhandelaar ter plaatse. Dit was het model dat door de Ambassade was bepleit. Binnen enkele dagen werd door de juristen van Buitenlandse Zaken een ontwerpverdrag in elkaar gezet. Het verdrag IMPI (International Mission for the Protection of Investigations) dat ons en Australië de nodige bevoegdheden en immuniteiten gaf, werd op 28 juli in Kyiv getekend en snel daarna geratificeerd. Toen kon, ondersteund door Defensie, ook de 300 personen sterke politiemissie van start gaan, waarbij de Australische militairen zich aansloten in een nieuwe rol. Aan het hoofd van deze missie stond Pieter-Jaap Aalbersberg, hoofdcommissaris van politie van Amsterdam. Deze rapporteerde rechtstreeks aan premier Rutte om bureaucratische obstakels te vermijden.
Stijgend internationaal gezag
Deze voortvarendheid droeg bij aan het internationale gezag van Nederland, al moest de missie zich al op 6 augustus terugtrekken om veiligheidsredenen en omdat veel lichaamsresten al eerder waren geborgen. Het werk werd op kleinere en discretere schaal voortgezet om zoveel mogelijk wrakdelen te bergen en het strafrechtelijk onderzoek mogelijk te maken. Over het algemeen kon in veiligheid worden gewerkt, al was er volgens de Oekraïense diensten in november 2014 een bomaanslag in Charkiv nabij de locatie waar Nederland zijn operationeel hoofdkwartier had. Ondertussen bleef Rusland desinformatie verspreiden over de oorzaak van de ramp en het onderzoek, waarvoor sommige parlementariërs in Nederland zich gevoelig toonden. Waakzaamheid bleef nodig.
Door zijn leidende rol in de MH17-crisis begon de stijgende lijn in de internationale reputatie van premier Rutte
De Nederlandse inzet op forensisch onderzoek van topkwaliteit maakte het mogelijk alle 298 slachtoffers – ook de niet-Nederlandse - op een enkele na te identificeren. Ook de kwaliteit van het daaropvolgende onderzoek naar de toedracht door de OVV en vervolgens naar de strafrechtelijke verantwoordelijkheid onder leiding van het Nederlandse OM versterkte het Nederlandse internationale gezag. Men kan zeggen dat hierdoor - en door zijn leidende rol in de MH17-crisis - de stijgende lijn in de internationale reputatie van premier Rutte begon.
Door het merkwaardige Nederlandse Oekraïne-referendum in 2016, geïnitieerd door een stel politieke vandalen, dreigde het Nederlandse gezag echter onderuit gehaald te worden. Geconfronteerd met kritiek van Europese en Amerikaanse leiders vond de Nederlandse diplomatie onder aanvoering van Rutte een diplomatiek en juridisch 'geitenpaadje' dat dit probleem uit de wereld hielp. In concreto was dat een inlegvel bij het Associatieverdrag, een juridisch bindende verklaring dat dit verdrag geen uitspraak deed over Oekraïens lidmaatschap van de EU. Tijdens het publieke debat over het referendum waren immers – ten onrechte - zorgen uitgesproken over het bestaan van een eventueel automatisme tot lidmaatschap in het associatieverdrag. Deze zorgen over het verdrag konden daarmee definitief worden weggenomen. Nederland kon in mei 2017 als laatste EU-land het associatieverdrag ratificeren, waarvoor op de Majdan in Kyiv en in het verdedigen tegen de daaropvolgende Russische agressie al vele levens waren geofferd.
Daarmee werd op het nippertje voorkomen dat de Russische agressie tegen Oekraïne – en de doodslag van 196 Nederlanders met het neerhalen van de MH17 – alsnog werd beloond.
Kees Klompenhouwer was de Nederlandse ambassadeur in Oekraïne van 2013 t/m 2017. Hij was ook onder meer ambassadeur in de Federale Republiek Joegoslavië (1999-2002) en in Tsjechië (2017-2021).
This article is also available in English.