De Nederlandse Reisopera voert deze maand een 'pocket-versie' van Tsjaikovski’s opera Jevgeni Onegin op, die gebaseerd is op de gelijknamige roman in verzen van Aleksandr Poesjkin. Jevgeni Onegin is nog steeds een van de meest geliefde literaire werken in Rusland. Veel Russen kunnen hele stukken uit het hoofd citeren. De slavist Arthur Langeveld legt uit wat Jevgeni Onegin zo aantrekkelijk maakt.
door Arthur Langeveld
Jevgeni Onegin, schilderij van Jelena Samokisj-Sudkovskaja (1908).
In Jevgeni Onegin krijgt de lezer het hele leven van zijn tijd voorgeschoteld: de Petersburgse en Moskouse salons, het theater, landgoederen, een beschrijving van Moskou. En dit alles regelmatig onderbroken door uitweidingen over van alles en nog wat, van damesvoetjes tot de toestand van de Russische wegen. Poesjkin zwamt inderdaad tot in het oneindige (zoals hij zijn vriend Anton Delvig schrijft), of liever gezegd: Onegin vertelt niet alleen het verhaal van Jevgeni Onegin en Tatjana, maar is ook een middel om de meningen van de verteller over een breed scala aan onderwerpen te ventileren.
Jevgeni Onegin, een rijke nietsnut en dandy, heeft het mondaine leven van Sint-Petersburg de rug toegekeerd en zich gevestigd op het landgoed van zijn net overleden oom wiens erfgenaam hij is. Hij maakt daar kennis met een aantal buren, onder wie de romantische dichter Lenski, die net is teruggekeerd uit Göttingen. Lenski is verliefd op Olga, de zuster van Tatjana, de vrouwelijke hoofdpersoon van het verhaal. Olga en Tatjana zijn de dochters van de eigenaar van een naburig landgoed.
De jonge Tatjana wordt beschreven als een dromerig meisje dat niet meedoet aan de spelletjes van andere kinderen, dol is op sprookjes en enge verhalen en voor dag en dauw opstaat om de zon te zien opkomen. Zij voldoet hiermee geheel aan de conventies omtrent de romantische heldin die in die jaren golden, Bovendien is haar grote hartstocht het lezen van romans, iets waar haar vader kennelijk geen bezwaar in zag, wat heel liberaal was, want in het Rusland van de achttiende eeuw werd lezen als een nutteloze bezigheid beschouwd die beslist niet geschikt was voor jonge meisjes. Tatjana, zal later blijken, komt zo onder de indruk van de boeken die ze leest dat ze haar hele leven door het prisma van haar lectuur ziet. Ook Lenski voldoet geheel aan de conventies van de jonge romantische dichter.
Encyclopedie van het Russische leven
Behalve Tatjana en Lenski worden ook Tatjana's ouders aan de lezer voorgesteld en zij inspireren Poesjkin tot strofen waardoor Jevgeni Onegin wel de eerste realistische roman uit de Russische literatuur is genoemd en door de bekende criticus Belinski is betiteld als 'encyclopedie van het Russische leven'.
In snelle penseelstreken schetst Poesjkin de bezigheden van Tatjana’s moeder. Hij ging ervan uit dat de lezer evenveel kennis van de beschreven werkelijkheid had als hijzelf. Voor de lezer die hem honderdzestig jaar later in een ander land en een andere cultuur leest, heeft dat het nadeel dat veel passages zonder commentaar niet meer te begrijpen zijn. Zo betekent ‘kuiven scheren’ het selecteren van lijfeigen boeren voor de militaire dienst. Elke landheer had de plicht een bepaald aantal lijfeigenen aan het leger te leveren. Voor de betrokkenen was dat een ramp, want de diensttijd was 25 jaar en de discipline in het leger voor de lage rangen draconisch. Om te voorkomen dat de geselecteerden ervandoor zouden gaan, werd het voorste gedeelte van hun schedel kaal geschoren, zodat ze makkelijk te herkennen waren. Kortom, ‘kuiven scheren’ was een wrede bezigheid, net zoals het regelmatig slaan van de meiden in de regel daarop, natuurlijk.
De moeder van Tatjana is bij al haar ulevellen versjes en ingemaakte paddenstoeltjes een hardvochtig landeigenares van de oude stempel, iets wat Poejskin door het toevoegen van deze twee details zijn lezer laat weten. Ook uit het vervolg blijkt dat Tatjana opgroeit in een zeer traditioneel gezin, dat zich houdt aan de oude gebruiken.
De losbol Jevgeni
In dit milieu moet Jevgeni Onegin wel indruk maken. Onegin heeft veel van de romantische held. Hij is een fat, een losbol, wil zich niet binden, gelooft nergens in en lijdt overal en altijd aan 'verveling' of betere misschien aan 'spleen'. Hij heeft dan ook geen enkele bezigheid. Hij is geen militair, geen ambtenaar, heeft geen rang, en ook het landgoed van zijn oom waarop hij zich terugtrekt kan hem maar korte tijd boeien. Wat dit betreft had hij veel gemeen met Poesjkin zelf, die evenmin carrière maakte, maar Poesjkin was een dichter en Onegin is zelfs dat niet, zoals elders expliciet wordt vermeld. Onegin is niets en om het nog erger te maken doodt hij in een duel om niets Lenski, de verpersoonlijking van de hoogromantische dichtkunst. Symbolischer kan het nauwelijks.
Deze Petersburgse salontijger verschilt in alles van de gezapige landheren uit de omgeving en lijkt zozeer weggelopen uit een van de vele romantische boekjes die Tatjana verslindt, dat het geen wonder is dat zij verliefd op hem wordt. Hij wijst haar af, want als een echte diabolische held gelooft hij niet in de liefde. Bovendien doodt hij, zoals gezegd, in een duel Lenski, de aanstaande van haar zuster Olga en dus eigenlijk al een familielid van Tatjana, waarna hij vertrekt.
Tatjana's huwelijk
Tatjana blijft met haar liefdesverdriet achter; andere huwelijkspretendenten vinden in haar ogen geen genade, waarop haar moeder besluit met haar naar Moskou, de huwelijksmarkt bij uitstek, te gaan. Daar trouwt zij met een generaal, dus met iemand die in tegenstelling tot Jevgeni wel een schitterende carrière heeft gemaakt. Door haar huwelijk komt zij in de hoogste Petersburgse kringen te verkeren en wordt zij - inmiddels van plattelandsmeisje getransformeerd tot grande dame, een ontwikkeling die Poeskin slechts kort vermeldt - een van de sterren van de hoofdstedelijke salons. Hier treft Jevgeni, na jaren van omzwervingen teruggekeerd, haar opnieuw en nu is het zijn beurt om verliefd te worden. En nu is het Tatjana's beurt om hem af te wijzen:
'Ik heb je lief - waartoe nog veinzen? -
Maar 'n ander kwam; ik ben zijn vrouw
en levenslang blijf ik hem trouw.'
Jevgeni is als door de bliksem getroffen, maar hoe het verder gaat hoort de lezer niet:
Maar plotseling - daar klinken sporen;
Tatjana's echtgenoot staat voor hem.
Dit wordt een moeilijk ogenblik!
En, lezer, wat doen u en ik?
We gaan een tijd... voorgoed... pauzeren.
We zitten midden in de spannendste verwikkelingen, maar de schrijver heeft er genoeg van, het is mooi geweest. Het is allemaal maar een verhaal, Onegin, Tatjana en de anderen bestaan slechts zolang de verteller het wil, en als deze het welletjes vindt verdwijnen ze weer van het toneel. Bij Poesjkin geen epilogen à la Toergenjev waarin verteld wordt hoe het de helden twintig jaar later is vergaan.
Een romantische held die de wereld veracht, zijn beste vriend om niets in een duel doodschiet, voor wie niets waarde heeft; een romantische dichter die in elke regel die aan hem wordt gewijd subtiel belachelijk wordt gemaakt en voortijdig en zinloos sneuvelt; een heldin die aanvankelijk ook romantisch is door een overdosis romantische literatuur, maar ten slotte niet, zoals het een romantische heldin betaamt, zich uit liefdesverdriet van een rots stort, maar een conventioneel verstandshuwelijk sluit en daar wel bij vaart; een decor dat bijzonder realistisch maar zeer beknopt in korte penseelstreken wordt neergezet; een verteller die talrijke gedaantes aanneemt, van zeer afstandelijk tot zeer betrokken en zelfs direct aan de handeling deelnemend, en die het verhaal regelmatig onderbreekt om zijn commentaar op van alles en nog wat te leveren; en dit alles gegoten in een briljant gehanteerde zelfbedachte versvorm, de Onegin-strofe, een veertienregelige strofe met een rijmschema waarin gekruist, gepaard en omarmend rijm elkaar op virtuoze wijze afwisselen. Poëzie is de meest geconcentreerde manier om zich in woorden te uiten, het gebruik van poëzie stelt Poesjkin in staat om 'te zwammen in het oneindige' zonder ook maar een moment wijdlopig te worden.
Dit is een ingekorte tekst van het hoofdstuk over Poesjkin door Arthur Langeveld uit: Arthur Langeveld, Willem G. Weststeijn, Moderne Russische Literatuur. Van Poesjkin tot heden. Pegasus Amsterdam, 2005. De dichtregels uit Jevgeni Onegin zijn vertaald door Frans-Joseph van Agt.
Tsjaikovski's opera Jevgeni Onegin wordt deze maand door de Nederlandse Reisopera in 'pocket-vorm' uitgevoerd. Dirigent Lee Reynolds: “Deze versie van Jevgeni Onjegin is als een dubbele espresso. In deze productie hebben we de opera ‘ingedikt’ tot een hele krachtige productie. De emoties volgen elkaar in snel tempo op, het is heel intens."
Deze maand zijn er voorstellingen in Nijmegen (6/11), Tilburg (13/11), Enschede (15/11), Maastricht (20/11), Amstelveen (22/11), Amsterdam (23/11) en Deventer (28/11). Kaartjes en meer informatie vindt u op de website van de Nederlandse Reisopera.