Na drie jaar oorlog, met minimaal honderdduizend gesneuvelde Russische soldaten, zegt het Kremlin het nu zelf: meer dan andere volkeren zijn Russen bereid te sterven voor een goede zaak. Kremlinsocioloog Aleksandr Charitsjev schreef onlangs dat het ‘ik’ in Rusland zich met liefde opoffert voor het ‘wij’. Onafhankelijke socioloog Lev Goedkov vraagt zich af of Russen daadwerkelijk bereid zijn om hun leven op te offeren voor de staat. Hubert Smeets analyseert de Russische 'cultus van de dood'.
Mannen in legerunivorm bij de uitvaart van Wagner-commandant Dmitri Oetkin, die in 2023 bij een vliegtuigcrash om het leven kwam. Foto: Natalia Kolesnikova / ANP / AFP
‘God bestaat, de dood niet’, schreef hoofdredacteur Margarita Simonjan van het staatsmediaconcern Russia Today op Paasdag. Die boodschap hoort uiteraard bij de wederopstanding van Christus. Maar nabestaanden die een ‘lading 200’ thuiskrijgen, de eufemistische term in Rusland voor een lijkzak met een gesneuvelde soldaat, hebben die associatie minder. Mede daarom is het Kremlin op zoek naar meer waardering voor de dood. Die heeft Kremlinsocioloog Aleksandr Charitsjev deze lente gevonden in een essay waarin hij de dood als hoogste vorm van menselijke offergave presenteert.
Dat de Russische regering behoefte heeft aan oorlogsgezinder fundament onder de 'gezond conservatieve' staatsideologie, die president Vladimir Poetin vier maanden voor de grootscheepse invasie in Oekraïne ontvouwde, ligt voor de hand. Nu de ‘speciale militaire operatie’ meer dan drie jaar duurt en daarbij volgens het onderzoekscollectief van Mediazona al minimaal 102.000 maar vermoedelijk ongeveer 165.000 Russische soldaten zijn gesneuveld - de Oekraïense regering komt tot 350.000 gedode Russen - is het niet meer voldoende om Rusland te presenteren als laatste bolwerk tegen woke. Dat Rusland een ‘unieke beschaving’ zonder weerga is in de rest van de wereld en daarom een missie heeft om ook het Westen te redden van niet-christelijke tendensen is weliswaar al langer de leidraad van het Poetin-regime, deze theorie biedt kennelijk toch te weinig rechtvaardiging voor de volle kerkhoven en revalidatiecentra in Rusland zelf.
Dit voorjaar heeft de chef van de Kremlinafdeling ‘monitoring en analyse van sociale processen’ daarom nieuwe bouwstenen aan Poetins étatistische ideologie toegevoegd. In het model dat topambtenaar Aleksandr Charitsjev in een essay voor het lentenummer van een wetenschappelijk tijdschrift heeft geschetst, staat de aanvaardbaarheid van de dood en dus de sneuvelbereidheid in de Russische civilisatie centraal. Russen zijn beter voor de toekomst uitgerust omdat ze eerder bereid zijn te sterven voor hun vaderland dan andere volkeren, zo schrijft Charitsjev in het blad.
Bloemen bij een gedenkplaats voor soldaten van het Russische huurlingenleger Wagner in Moskou. Foto: Yuri Kochetov / ANP / EPA
Kwantitatieve of kwalitatieve ondersteuning voor deze stelling ontbreekt. De Kremlinsocioloog, zelf overigens opgeleid als psycholoog, redeneert eerder als een filosoof die vertrouwt op bewijzen uit het ongerijmde dan als een socioloog die zijn theorieën onderbouwt met empirisch onderzoek. Zijn redenering moet niettemin wel serieus worden genomen. Charitsjev is al langer bezig met het verder uitwerken van ideologische concepten, onder meer via een project dat 'DNA Rusland' heet.
Autocratisch messianisme in plaats van formalistisch individualisme
In zijn essay voor het wetenschappelijk tijdschrift Bloknoot voor Burgerlijke Verlichting betoogt Charitsjev dat het Russische volk niet wordt gekenmerkt door rationalisme, formele normativiteit en individualisme maar kiest voor ‘geloof en spiritualiteit’. Daarom geven wij ons leven gemakkelijker dan anderen voor hoge doelen’, aldus Charitsjev.
Volgens de Kremlinsocioloog lijkt Rusland op de ark van Noach: soms als brug en dan weer als barrière heeft deze ‘opslagplaats van bruikbare materialen’ een eigen collectivistische civilisatie ontwikkeld waarin de ‘staat het leven van de mensen organiseert’ op basis van het ‘wij-principe’.
Die ark bestaat in het concept van Charitsjev uit vijf basiselementen (het individu, het gezin, de samenleving, de staat en het vaderland) en draait om vijf assen:
- Door hun geloof en spiritualiteit hebben Russen een afkeer van ‘formele rationaliteit’ en dat is vervolgens weer de basis voor de opoffering die Russen zich steeds weer willen getroosten.
- De behoefte om in een religieuze waarheid van ‘eerlijkheid, billijkheid en geweten’ te leven, leidt ertoe dat Rusland geen land is waar wetten naar secuur worden nageleefd. De geest is nu eenmaal belangrijker dan de letter.
- Omdat het vaderland centraal staat, is het vanzelfsprekend dat de staat zowel autocratisch als messianistisch is en weinig ruimte biedt aan individualisme.
- Door dat collectivisme kent Rusland naast de staat als centrum van macht alleen het gezin als centrum van samenleven. Rusland is geen maatschappij maar een ‘familie van families’.
- Dat heeft grote gevolgen voor het begrip vrijheid. In het Westen wordt vrijheid gezien als tolerantie die zo min mogelijk mag worden beperkt door de overheid. In Rusland is vrijheid een keuze om de vrije wil de ruimte te geven. Die wil is niet individueel bepaald, maar is het gezamenlijke vermogen om te mobiliseren.
Wie is Aleksander Charitsjev?
Aleksandr Charitsjev, geboren in 1966 in Kostroma, komt uit een gezin van beroepssoldaten en bureaucraten. Zijn vader en grootvader dienden in het Sovjetleger. Een oom diende in ruimtevaartprojecten van de krijgsmacht. Een andere oom was in de jaren negentig werkzaam bij het ambtelijk apparaat van president Boris Jeltsin. Aleksandr Charitsjev zelf heeft ook een militaire achtergrond. Hij diende bij een legeronderdeel voor chemische wapens, dat zich onder meer bezighield met het chemische wapen novitsjok. Later ging Charitsjev, die gelooft in ‘neuro linguïstisch programmeren’, zich toeleggen op psychologische oorlogsvoering. Na de verkiezing van Poetin in 2000 nam voormalig premier en presidentieel gevolmachtigde Sergej Kirijenko hem onder zijn hoede. Kirijenko is al jaren Poetins ‘curator’ voor binnenlandse politiek en in die rol verantwoordelijk voor het fixen van verkiezingen in Rusland. Charitsjev was daarbij zijn rechterhand en kreeg daardoor de bijnaam ‘tovenaar van pan-Rusland’. Charitsjev staat op westerse sanctielijsten.
De dood als opoffering
De soepele omgang met de dood als ultieme prijs, die met name de man moet betalen voor het voortbestaan van de unieke Russische beschaving, is in dit vijfhoekige model geen aberratie maar een hoeksteen. In een staat waarin de macht in één leider wordt gepersonifieerd die ook nog eens ‘sacrale’ status heeft, is het vanzelfsprekend dat de onderdaan zich ‘passief’ opstelt en zich bekwaamt in ‘liefdadigheid, dienstbaarheid en opoffering’. De dood is een sluitstuk van deze trits, aldus Charitsjev, ‘omdat we er diep van overtuigd zijn dat het ware streven naar een hoog ideaal niet wordt bereikt door comfort, maar door opofferende toewijding’.
Om dit te kunnen waarmaken, moet er in Rusland aan twee randvoorwaarden worden voldaan. Het lage geboortecijfer moet omhoog. Het krijgen van veel kinderen dient een ‘sociale norm te worden’, omdat een hogere vruchtbaarheid van de Russische vrouw de ‘natuurlijke ontwikkelingsweg voor de samenleving’ moet zijn, schrijft Charitsjev.
Ook de mannen ontsnappen niet aan zijn aandacht. De ‘man van de toekomst’ is toegewijd aan het ‘wij’ van gezin en staat. Volgens Charitsjev zal die nieuwe Rus dan ‘de drager van de Russische beschavingscode’ worden: ‘een patriot uit overtuiging, in staat tot collectief werk, tot het scheppen en verbeteren van de wereld om hem heen, trouw aan traditionele morele normen en een sterk gezin’, die ‘dienstbaarheid ziet als de hoogste vorm van zelfrealisatie’.
Meer van hetzelfde, zonder feitelijke basis
De theorie dat Rusland een ‘unieke beschaving’ is, die zich door haar spirituele collectivisme en traditionele waardenpatronen ten diepste onderscheidt van de Europese democratische rechtsstatelijkheid, is bijna zo oud als de weg naar Rome. Het denken stamt uit de negentiende eeuw en is na de ondergang van het communisme eind twintigste eeuw weer opgepoetst, mede met geld dat de cineast Nikita Michalkov in een fonds stak dat de wortels van het oude nationalisme moest opdraven. Vasili Rozanov (1856-1919), een van de tijdens het marxisme-leninisme vergeten filosofen, werd tijdens de onttakeling van de Sovjet-Unie bijvoorbeeld herontdekt als een denker die al een eeuw eerder het christelijk traditionalisme als antwoord op de moderniteit had doorgrond.
De claim op uniciteit is tijdens het presidentschap van Vladimir Poetin (2000-heden) steeds nadrukkelijker ingezet als antwoord op het Amerikaanse ‘exceptionalism’ dat de Verenigde Staten sinds president Ronald Reagan (1981-1989) presenteert als een ‘shining city upon a hill’.
Klopt de doodstheorie ook?
Maar klopt de hypothese dat Russen cultureel-genetisch meer zijn gericht op het ‘wij’ dan op het ‘ik’ en daarom ook meer bereid zijn om hun leven op te offeren voor de staat?
Sociologisch onderzoek van het researchinstituut Levada Centrum wijst niet in die richting. Volgens de socioloog Lev Goedkov (1946), lid van de directie van Levada, is de doorsnee Rus helemaal niet zo dienstbaar aan de overheid als de Kremlinideologen denken en is de gemiddelde Rus evenmin geneigd om te willen sterven voor het vaderland. De Russische maatschappij onderscheidt zich inderdaad van de meeste Europese samenlevingen en mede daarom is ook de doorsnee Rus anders dan menig Europeaan, aldus Goedkov. Maar die verschillen uiten zich niet in een intrinsieke behoefte van de gemiddelde Rus op uit dienstbaarheid aan het collectief ook de dood in de ogen te willen kijken.
In opiniepeilingen van Levada Centrum zegt bijna de helft van de Russen niet over de dood na te (willen) denken (46 procent) en verklaren bijna evenveel Russen nog niet klaar (42 procent) zijn om te sterven. Slechts een tiende van de Russen (12 procent) beweert wel ‘gereed’ te zijn voor de dood, zo blijkt uit de research van Goedkov en zijn collega’s.
Deze cijfers zeggen niet alles. ‘Moraliteit is een van de moeilijkste onderwerpen in de sociologie’, erkent Goedkov. Bovendien is er sinds het begin van de Russisch-Oekraïense oorlog wel wat veranderd in de trend die Levada Centrum waarneemt in zijn langlopende onderzoeken naar een omgekeerde vraag over de dood: namelijk of en in welke mate Russen bang zijn voor de dood. Als de vraag negatief wordt gesteld, dan blijkt dat gemiddelde Rus afgelopen vier jaar minder angstig is geworden voor het einde. Een jaar de grootschalige invasie in februari 2022 zei twee-vijfde (42 procent) bang te zijn voor de dood en zeiden evenveel Russen (42 procent) het einde niet te vrezen. In juni 2024 waren de verhoudingen drastisch veranderd. Na ruim twee jaar oorlog beweerde een derde van de ondervraagde Russen (30 procent) bang te zijn voor de dood en de helft (51 procent) juist niet.
'Bent u bang voor de dood, en zo ja, in welke mate?' Beeld: Levada Center
Die kentering hoeft natuurlijk niet alleen te maken te hebben met het ook in Rusland onloochenbare feit dat de oorlog tegen Oekraïne honderdduizenden slachtoffers eist. Ze kan ook het gevolg zijn van een voortschrijdende diepere geloofsbelijdenis in de samenleving. Ook het orthodoxe christendom spiegelt immers een leven na de dood voor. Dat verband tussen geloof in het hiernamaals en acceptatie van de dood is er volgens Levada Centrum echter amper. En als het er is, wijzen de cijfers eerder op een paradoxaal christelijk bewustzijn in Rusland.
Het aantal Russen dat gelooft in een leven na de dood is afgelopen oorlogsjaren afgenomen. In maart 2021 geloofde de helft van de Russen helemaal (24 procent) of enigszins (25 procent) in een hiernamaals en ontkende iets meer dan twee-vijfde (27 plus 16 procent) het bestaan ervan. In juli 2024 waren de verhoudingen omgedraaid. Ruim twee-vijfde zei toen nog steeds volledig (19 procent) of gedeeltelijk (25 procent) te geloven in een hiernamaals. De helft verklaarde helemaal niet (27 procent) of vermoedelijk niet (21 procent) te rekenen op een leven na de dood.
'Gelooft u in een leven na de dood?' Beeld: Levada Center
Er zijn uiteraard nuances, bijvoorbeeld naar geslacht of leeftijd. Vrouwen geloven meer in het hiernamaals dan mannen. Oudere Russen van 55 jaar en ouder, die in de Sovjettijd zijn opgegroeid, zijn sceptischer dan jongeren die nooit een andere president dan Poetin hebben gekend. Ook sociale status speelt een rol. Ambtenaren en managers doen zich in de peilingen religieuzer voor dan gewone werknemers of gepensioneerden.
De daling van de laatste jaren is niet zo groot dat het geloof in een leven na de dood weer terug is op het lage niveau uit de atheïstische Sovjettijd. Vergeleken met 35 jaar geleden, de laatste jaren van het communistische en de eerste jaren van het huidige Rusland, is het geloof in het hiernamaals afgelopen drie decennia met tien procentpunt gegroeid: van 33 procent in 1991 naar 43 procent in 2024.
Paradox: wel orthodox maar geen geloof in God
Maar daarmee is niet alles gezegd. In deze cijfers schuilt wel een paradox. De toename staat namelijk in geen verhouding tot het aantal Russen dat zichzelf toen en nu orthodox christelijk noemde en noemt: van 19 procent in 1989, het laatste jaar van de Afghanistan-oorlog, tot 70 à 80 procent in het afgelopen decennium dat wordt gekenmerkt door de escalerende Oekraïne-oorlog die het Kremlin presenteert als een gewapende geloofsstrijd.
Kort gezegd: In het huidige Rusland noemt ongeveer driekwart van de mensen zich orthodox, maar gelooft slechts 40 procent in God.
Volgens Lev Goedkov toont deze discrepantie aan dat het orthodoxe christendom niet zozeer uit puur religieuze motieven wordt omarmd, maar in belangrijke mate ook om maatschappelijke redenen. De toename van het aantal Russen dat zichzelf orthodox beschouwt, was in de jaren negentig een uiting van desillusie over zowel de teloorgang van het communisme als staatsideaal als de problemen die de democratisering veroorzaakten. In de 21ste eeuw is de groei ook een vorm van conformisme in de richting van de nieuwe sterke staatsmacht en de daarmee verbonden orthodoxe kerk.
Alleen verantwoordelijk voor eigen familie
Diepere betekenis heeft de al dan niet beleden orthodoxie volgens Goedkov echter niet. ‘De absolute meerderheid van de Russen zegt nog steeds niet verantwoordelijk te kunnen en willen zijn voor de toestand in het land, voor het beleid van de leiders, voor de situatie in hun woonomgeving of voor hun bedrijf. Qua onvermogen om verantwoordelijkheid te nemen is er geen onderscheid tussen hen die zichzelf als orthodox, atheïst dan wel of agnost zien, tussen hen die in het hiernamaals geloven en ongelovigen. Het enige waarvoor bijna alle Russen (85 tot 90 procent) onvoorwaardelijk verantwoordelijkheid willen dragen, is het welzijn van hun kinderen en familie’, aldus Goedkov.
Het feit dat de overgrote meerderheid van de Russen zich niet aansprakelijk voelt voor de maatschappelijke omgeving biedt volgens de onderzoeker van Levada ook de ruimte voor de ideologische programma’s die met enige regelmaat door het Kremlin worden uitgedokterd en verspreid. ‘De houding van de Russen ten opzichte van de dood is slechts één voorbeeld van het algemene proces van het primitiever (archaïscher) worden van het massabewustzijn in het huidige Rusland. In dat proces kan traditionalisme makkelijk gecombineerd met andere, eerdere ideologieën, zoals militarisme en antiwesters zijn, betoogt Goedkov.
Doodscultus
Dat is precies wat Aleksandr Charitsjev doet in zijn ideologische geschrift over de noodzaak van meer stervensbereidheid voor de staat.
Hoewel ze toen nog niet wist wat de Kremlinsocioloog later concreet zou betogen, liep de uitgeweken 67-jarige Russische filosofe Jelena Volkova (65) daarop vooruit toen ze in november door Radio Svoboda werd gevraagd haar licht te laten schijnen over de ‘politieke necrofilie’ in Rusland. ‘De propaganda lijkt vol te zitten met biofilie: in de strijd tegen abortus, tegen kinderloosheid, tegen LGHBT, de kritiek op de westerse cultuur en euthanasie bijvoorbeeld. Maar dat is niet meer dan een imitatie om vrouwen te dwingen kinderen te baren, zodat zoveel mogelijk soldaten de oorlog in gedreven kunnen worden’, aldus Volkova.
De ‘orthodoxe cultus van de dood’ wordt volgens haar juist gekenmerkt door ‘minachting voor het menselijk leven’. Volkova verwijst bij Radio Svoboda naar de omgang met gesneuvelde soldaten aan front en vooral met hun familie. Nabestaanden hebben recht op smartengeld, in roebels of in natura, maar dat wordt alleen uitgekeerd als de gesneuvelde soldaat is geïdentificeerd en gerepatrieerd. ‘De lichamen van Russische soldaten worden vaak meegenomen door de Oekraïners, die ze vervolgens willen teruggeven, maar de Russische troepen nemen ze dan niet altijd mee. De dood wordt zo verzwegen om niet te hoeven betalen’.
Deze minachting voor de doden ziet Volkova ze ook in de ‘het onpersoonlijk begraven’ van de wel thuisgebrachte militairen. ‘Zelfs als het om individuele begrafenissen gaat, zijn de kerkhoven van de slachtoffers van de oorlog tegen Oekraïne enorme vlaktes met volkomen identieke, anonieme graven die meer op massagraven lijken’, aldus Volkova. ‘De Russische propaganda predikt dat er na het aardse leven een beter leven komt: degenen die sneuvelen in de oorlog en hun leven geven voor hun vaderland, zullen door God worden beloond en naar de hemel gaan. Er is sprake van sacraliseren van de dood.’
Help ons om RAAM voort te zetten
Met uw giften kunnen wij auteurs betalen, onderzoek doen en kennisplatform RAAM verder uitbouwen tot hét centrum van expertise in Nederland over Rusland, Oekraïne en Belarus.