Hoe Oekraïense steden sterven

Achter het front in Oekraïne schuilt een landschap vol dode dorpen en steden. Volgens Julian Postulart zijn deze plekken de stille getuigen van een Russische urbicide: de systematische vernietiging van de bebouwde omgeving - niet als collateral damage, maar als doel op zich.

 
Het totaal verwoeste en verlaten Oekraïense plaatsje Marjinka, dat in door Rusland bezet gebied ligt. Foto: ANP / AFP / Stringer

De Russische opmars in Oekraïne is als een stormfront dat zich tergend traag maar onstuitbaar verplaatst. Tegenhouden lijkt niet mogelijk, verwoesting is gegarandeerd. Zodoende zijn al tal van steden, dorpen en gehuchten verdwenen achter de Russische linies, aan puin geschoten en verzwolgen door een haast onuitputtelijke oorlogsmachine. De bewoners zijn gevlucht of gedood. Een kleine minderheid blijft achter, wachtend op de bezetter.

Maar als het stormfront is overgetrokken klaart het niet op. Wat er tussen de ruïnes gebeurt blijft door Russische censuur in nevelen gehuld. Bijna alle informatie die tot ons komt is door het Kremlin vrijgegeven wederopbouw-propaganda, waar Potemkin-wijken in Marioepol worden opgevoerd als bewijs voor de herrijzenis van deze roemruchte Oekraïense havenstad. Van de honderden andere plaatsen die zijn verminkt door het onafgebroken Russische vuur, rest slechts wat satellietbeelden prijsgeven.

Redacteur RAAM
Redacteur bij RAAM, onderzoeker bij de Faculteit Militaire Wetenschappen en redacteur bij Novastan.org

Wat blijkt: in door Rusland bezet Oekraïne zijn verschillende plaatsen feitelijk opgegeven. Van wederopbouw is geen sprake; de destructie is te omvangrijk, te systematisch. De doelbewuste verwoesting van bebouwd gebied is geen collateral damage, maar een onderdeel van een Russische strategie die is gericht op urbicide: het doden van Oekraïense dorpen en steden.

Urbicide

De doelbewuste vernietiging van steden in oorlog is eeuwenoud. Misschien wel het beroemdste voorbeeld stamt uit de oudheid, toen de Romeinen het machtscentrum van hun belangrijkste rivaal - de stad Carthago - met de grond gelijk maakten. Volgens de overlevering werden de ruïnes omgeploegd en de aarde met zout ingezaaid, om toekomstige bewoning onmogelijk te maken. Een mythe, zo weten we nu. Toch is het verhaal niet compleet uit de lucht gegrepen.

De geschiedenis staat bol van steden die zo vakkundig zijn verwoest dat ze voorgoed werden verlaten. Desondanks is de term urbicide - letterlijk de moord op een stad, afgeleid van het Latijnse urbs (‘stad’) en occido (‘doden’) - betrekkelijk nieuw. Het woord ontstond in de jaren 60 en werd gebruikt door architecten en planologen in de VS om kritiek te uiten op de allesverwoestende, auto-centrische stadsvernieuwing in Amerikaanse binnensteden.

Later, tijdens de Bosnië-oorlog in de jaren 90, werd urbicide voor het eerst gebruikt om naam te geven aan de doelbewuste vernietiging van de bebouwde omgeving in oorlog. Het verwoesten van dorpen en wijken was een effectieve manier om plaatsen te ontdoen van ‘ongewenste elementen’. Voor bewoners die waren gevlucht was er simpelweg niets om naar terug te keren; hun culturele en religieuze symbolen verworden tot puin, hun woningen onbewoonbaar of ingenomen door ‘de Ander’. Het traditioneel heterogene, multi-etnische karakter van Bosnië heeft sinds de oorlog grotendeels plaatsgemaakt voor segregatie - een opdeling van het land langs etnisch-religieuze lijnen.

Urbicide vs. genocide

Op het eerste oog lijkt het woord urbicide verdacht veel op het veel bekendere genocide. Dit is niet toevallig. Net als genocide is urbicide een systematische vorm van politiek-gemotiveerd geweld. Een belangrijk verschil tussen beiden is het doel: de Pools-Joodse jurist en bedenker van het woord genocide, Raphael Lemkin, definieerde genocide als ‘de vernietiging van een natie of van een etnische groep’. Urbicide richt zich niet op de vernietiging van (een groep) mensen, maar op de bebouwde omgeving. De onderliggende logica blijft hetzelfde: bij zowel genocide als urbicide is de toepassing van geweld systematisch.

In het verleden erkenden de Russen al de effectiviteit van urbicide. Dat bleek onder andere uit de totale verwoesting van de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny, enkele jaren na Bosnië. Net als op de Balkan werd de onafhankelijkheidsdrang van de ene groep ervaren als een bedreiging voor de ander. Het Tsjetsjeense separatisme botste frontaal met het Russische nationalisme dat na de val van de Sovjet-Unie aan kracht won. Grozny werd niet zomaar verwoest: de stad belichaamde een alternatieve realiteit. De vernietiging moest de diversiteit uitwissen, in naam van een nieuwe, homogene, Russische nationale identiteit.

De Russische manier van oorlogvoering

Urbicide is een logisch gevolg van de Russische manier van oorlogvoering, die voor een belangrijk deel leunt op pure vuurkracht. Al sinds de Koude Oorlog streven de Russen naar wat in militair jargon vuuroverwicht heet: Rusland beschikt over een veel grotere hoeveelheid artilleriesystemen dan de gemiddelde westerse krijgsmacht. Bovendien verschieten deze systemen - voor maximaal effect - veel verschillende soorten munitie, variërend van ‘normale’ artilleriegranaten tot clustermunitie en mijnen. Het doel van de Russische focus op vuurkracht is om de weg te effenen voor grondtroepen.

In 1999, in Grozny, bleek dit uiteindelijk een winnende strategie. De Tsjetsjeense hoofdstad veranderde in de 'meest verwoeste stad op aarde' door de inzet van nagenoeg het hele Russische artilleriearsenaal, inclusief de controversiële, maar uiterst krachtige thermobarische bom - beter bekend als de vacuümbom, omdat bij ontploffing een enorme drukgolf ontstaat die de omringende lucht vacuüm trekt, met verschrikkelijke gevolgen voor alles en iedereen in de directe omgeving.

Al sinds de Koude Oorlog streven de Russen naar vuuroverwicht

Aan het begin van de grootschalige Russische invasie van Oekraïne vreesden experts voor de verwoestende kracht van dit arsenaal, dat - indien in Oekraïense steden gebruikt - vergelijkbare vernietiging zou kunnen aanrichten. Maar in Oekraïne kwamen de Russen ook met een ander, evenzo verwoestend wapen: geleide bommen. Dit zijn conventionele vliegtuigbommen die worden uitgerust met vleugels en precisiegeleidingssysteem, zodat ze met behulp van gps of laser hun doel kunnen vinden. De bommen ‘glijden’ over grote afstand naar hun doelwit en hebben bij inslag vaak genoeg kracht om complete flatgebouwen te verwoesten.

Geleide bommen speelden bijvoorbeeld een cruciale rol in de verovering van de Oekraïense industriestad Avdiïvka in februari 2024. Inmiddels  worden deze bommen uitgerust met straalmotoren, waardoor hun bereik de afgelopen maanden sterk is vergroot: waar ze voorheen nog schade aanrichtten binnen een afstand van zo’n 70 kilometer, is die afstand nu 200 kilometer geworden. Daardoor ligt bijvoorbeeld Dnipro, de vierde stad van Oekraïne, binnen het bereik van dit dodelijke wapen.

Het onderstaande beeld geeft een indruk van de schaal van verwoesting die deze bommen aanrichten.

Russificatie

Maar urbicide is geen bijproduct van oorlog. Wat urbicide onderscheidt van collateral damage, is dat het gaat om een strategie met als doel dorpen en steden onleefbaar te maken, als dragers van gemeenschap en samenzijn. In Oekraïne is de vernietiging van de bebouwde omgeving geen middel tot een doel, maar een doel op zichzelf. Voor gevluchte inwoners is terugkeer geen optie, hun manier van leven is voorgoed uitgewist.

In hun plaats moeten naar verluidt minstens vijf miljoen Russen komen. Zij worden gelokt met lucratieve hypotheekregelingen en lage woningprijzen. Marioepol is de spil van dit russificatiebeleid. In de stad wordt sinds de zomer van 2022 ook gewerkt aan wederopbouwplannen die voorzien in de grootschalige sloop en herbouw van hele wijken. Een van de eerste nieuwbouwprojecten die werd opgeleverd is de Nevsky-wijk aan de rand van de stad, waar president Poetin in maart 2023 hoogstpersoonlijk polshoogte kwam nemen. De beelden van het verrassingsbezoek werden veelvuldig gedeeld door de staatsmedia.

De vernietiging van de bebouwde omgeving is een doel op zichzelf

Ook wordt sociale media aangewend om een rooskleurig beeld te schetsen van de voortgang van de Russische wederopbouw van Marioepol. CNN meldde eerder dat er hiertoe een speciale ‘blogger school’ is geopend in de stad, gefinancierd door de Russische staat. Veel influencers houden vol dat Marioepol nog altijd een grote levendige stad is, die beter af is onder Russisch bewind. Ook benadrukken zij de schaal en snelheid waarmee het Russische masterplan voor de stad wordt uitgerold. Op satellietbeelden is te zien dat er inderdaad veel werk wordt verricht om de stad te herbouwen.

Potemkin-wijken

Maar die snelheid is ook een probleem. Tegenover de Financial Times zegt Ilya Shumanov, de directeur van Transparency International Russia, dat de wederopbouw van Marioepol een klassiek Russisch 'megaproject' is: er wordt gigantisch veel geld vrijgemaakt, maar met onhaalbare deadlines. Het gevolg, zegt ze, is ‘geen enkele openheid over waar het geld naartoe gaat, wat natuurlijk de perfecte voedingsbodem is voor corruptie.’ Dat leidt tot beroerde bouwkwaliteit. Veel inwoners wonen in onveilige, half-afgebouwde huizen en appartementen of kampen met lekkages. Tijdens het bezoek van Poetin aan de Nevsky-wijk riep een bewoner hem zelfs toe: 'Het is niet echt! Het is allemaal voor de show!’

De nieuwe ‘burgemeester’ van Marioepol, Anton Koltsov, erkende in een recent interview met het Russische persbureau TASS dat er nog veel werk te doen is. Volgens hem telt de stad momenteel 330.000 inwoners - iets meer dan zeventig procent van het aantal van vóór de oorlog, mede dankzij de terugkeer van vele tienduizenden Oekraïeners. Maar aangezien tijdens het beleg van Marioepol 90 procent van alle woningen werd beschadigd en het tempo van wederopbouw in werkelijkheid langzamer is dan de autoriteiten willen voordoen, lijkt het streven van Koltsov om in 2028 een half miljoen mensen te huisvesten buiten bereik.

Veel inwoners wonen in onveilige, half-afgebouwde huizen en appartementen of kampen met lekkages

Mede daarom zijn de autoriteiten in Marioepol begonnen met het grootschalig in beslag nemen van woningen die sinds de val van de stad in 2022 leegstaan. Gevluchte Oekraïeners krijgen slechts enkele weken de tijd om bezwaar aan te tekenen - iets wat alleen kan door persoonlijk naar Marioepol terug te keren, mét Russisch paspoort en eigendomsbewijs. 2200 woningen zijn al onteigend en nog eens 3550 woningen driegen hetzelfde lot te ondergaan.

Uitzondering

Marioepol is in veel opzichten een uitzondering. Terwijl het Oekraïense Marioepol werd verwoest, verrijst er nu een nieuwe, Russische stad uit haar ruïnes. Het is een schoolvoorbeeld van urbicide: eerst worden de voorwaarden voor het bestaan van ‘de Ander’ uitgewist. Dat betekent maximale verwoesting van de infrastructuur van het leven, onder meer bestaande uit woningen, onderwijs- en zorginstellingen, en energievoorzieningen. De verwoesting van infrastructuur vindt in heel Oekraïne plaats, maar zoals op de onderstaande kaart te zien is, is vooral het gebied rondom het front hard getroffen.

Na het begin van de Russische bezetting volgt de wederopbouw – niet van de stad, maar van een wereld die is hertekend naar het beeld van de vernietiger.

Maar in veel steden en dorpen die zijn veroverd door de Russen, is er geen enkel spoor van wederopbouw. Satellietbeelden laten zien dat er in voorheen belangrijke plaatsen, waarvan sommigen maandenlang het nieuws uit Oekraïne domineerden en waar ongelooflijk hard om is gevochten, niets is gebeurd sinds ze achter het front zijn verdwenen.

Zo was er het stadje Marjinka, met een vooroorlogse bevolking van nog geen 10.000 inwoners, en gelegen op slechts enkele kilometers ten zuidwesten van Donetsk. Het lag al sinds 2014 min of meer in de frontlinie, dus toen in de vroege ochtend van 24 februari 2022 de grootschalige invasie begon, lag Marjinka direct onder vuur. Toch duurde het dankzij sterke Oekraïense tegenstand een jaar en acht maanden voordat het stadje volledig was ingenomen door Rusland.

In veel steden en dorpen die zijn veroverd door de Russen, is er geen enkel spoor van wederopbouw

Deze weerstand - in Marjinka en elders in Oekraïne - deed de Russische strijdkrachten reflexmatig grijpen naar een voor hen beproefd militair-operationeel concept: overweldigende vuurkracht. De voormalige Oekraïense opperbevelhebber Valeri Zaloezjny verdedigde het uiteindelijke besluit tot terugtrekking door te stellen dat het stadje niet langer bestond. Het was simpelweg compleet vernietigd: ‘straat voor straat, huis voor huis’.

Satellietfoto’s uit de zomer van 2024 - meer dan een half jaar na de Oekraïense terugtrekking - laten zien dat er van Marjinka niets meer over is. Huizen zijn verpulverd, het landschap vol kraters. Ook latere foto’s uit februari 2025, uit een artikel van Meduza, tonen dat Rusland geen enkele aanstalten maakt tot wederopbouw. Voor zover bekend woont er niemand meer tussen het puin. Menselijk leven - zowel Russisch als Oekraïens - wordt onmogelijk gemaakt door het gebrek aan basisvoorzieningen als water, gas en elektra.

Een ander soort urbicide

Wat voor Marjinka geldt, geldt ook voor grotere plaatsen als Voehledar (14.000 inwoners) en Avdiïvka (31.000 inwoners). Satellietbeelden bevestigen de Oekraïense berichtgeving dat er sinds de verovering van beide steden geen serieuze pogingen zijn ondernomen om de basisvoorwaarden voor leven te herstellen. In Voehledar maken de Russische bezettingsautoriteiten naar eigen zeggen op zijn vroegst pas in 2028 een start met de wederopbouw, terwijl de bezetter in Avdiïvka pas begint als de totaal vernietigde cokesfabriek - voorheen de grootste werkgever van de stad - weer operationeel is. Het uitstel klinkt eerder als afstel, en staat haaks op eerdere claims waarin de ‘heropleving’ van Avdiïvka werd beloofd; een belofte die kracht werd bijgezet door de oplevering van één gerenoveerd appartementencomplex met 40 woningen eerder dit jaar. Of er ook daadwerkelijk mensen wonen of dat het puur om een propagandastunt gaat, is niet duidelijk.

Denis Poesjilin, de leider van de in 2022 door Rusland geannexeerde ‘Volksrepubliek Donetsk’, liet in mei 2025 een ander geluid horen dat iets onthult over de ware bedoelingen van de Russen. Tegenover de verzamelde Russische media schetste hij zijn toekomstplannen voor de verwoeste steden in de Donbas als volgt:

‘Veel mensen hebben gehoord van alles wat te maken heeft met deze heroïsche plaatsen. Dit zal natuurlijk ook in de toekomst de aandacht van toeristen trekken - zij willen zien wat er in Avdiïvka, Voehledar, Artjomovsk [de Russische naam voor Bachmoet, JP] en andere nederzettingen gebeurd is. Uiteraard hebben we plannen om daar speciale plekken in te richten - zoals gebeurde met het Huis van Pavlov in Volgograd.’ In het Russische Volgograd staat het verwoeste ‘Huis van Pavlov’ nog altijd overeind als monument aan de bloedige slag om Stalingrad tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Poesjilin’s verwijzing naar Volgograd past in het Russische narratief waarin Oekraïens nationalisme wordt gelijkgeschakeld aan het nazisme. De implicatie is dat de urbicide in de Donbas een integraal onderdeel is van de Russische ‘denazificering’ van Oekraïne. De meeste steden en dorpen worden niet heropgebouwd, zelfs niet gerussificeerd, maar dienen slechts als symbool en herdenkingsplek van de dood, van Russische opoffering en slachtofferschap. 

In de woorden van Poesjilin toont urbicide zich anders dan in Marioepol, maar het blijft in de kern gelijk: de vernietiging van Oekraïne wordt op Oekraïens conto geschreven, de ruïnes ingezet als bewijs van diens vermeende barbaarsheid - een werkelijkheid herschreven door de veroveraar, Rusland.

Een stad die niet (meer) bestaat

Maar het doden van een stad kan nog extremere vormen aannemen. In de regio Loehansk, vlakbij de grens met Donetsk oblast, ligt Popasna. Voor de grootschalige invasie was deze stad thuis aan iets meer dan 20.000 mensen, waarvan de meesten vluchtten bij het naderen van het front. Toen halverwege april 2022 een gecombineerde legermacht, bestaande uit Russen, Tsjetsjenen en soldaten van de Volksrepubliek Loehansk, er niet in slaagden de stad in te nemen, werd in een paar weken tijd Popasna met de grond gelijk gemaakt.

Net als in Marjinka besloot de Oekraïense legerleiding tot terugtrekking naar beter verdedigbare posities. Volgens de Oekraïense gouverneur van Loehansk was ‘alles vernietigd daar’. Dit beeld werd onderschreven door een verslaggever van het Amerikaanse persbureau Reuters tijdens een bezoek aan de ruïnestad, twee maanden later. De straten waren uitgestorven, er was ‘geen spoor van mens of dier’. De leider van de zelfverklaarde Volksrepubliek Loehansk, Leonid Pasetsjnik, gaf in augustus 2022 toe dat het ‘geen zin heeft’ om Popasna opnieuw op te bouwen. Maar liefst 96% van de gebouwen in de stad zou beschadigd zijn, aldus Pasetsjnik.

In maart 2023 volgde de afschaffing van de stadsstatus van Popasna, en werd de plaats, samen met verschillende omliggende dorpen, opgenomen in de naburige gemeente Pervomajsk. In september van dat jaar bevestigde ook de Russische minister van Bouw dat een aantal steden in bezet Oekraïne niet zullen worden herbouwd, waaronder Popasna. De stad was letterlijk van de kaart geveegd. Desondanks blijkt uit berichtgeving van het Oekraïense medium Suspilne dat er anno 2025, als tragisch tegengeluid tegen het urbicide, nog zo’n 200 mensen tussen de ruïnes leven - zonder gas, water of elektriciteit.

Urbicide achter het front

Op het moment van schrijven lijkt een volgende reeks Oekraïense steden ten prooi te vallen aan de Russische oorlogsmachine: Koepjansk, Lyman, Siversk, Kostjantynivka en de agglomeratie Pokrovsk-Myrnohrad. Het front - inmiddels verworden tot een vaak kilometers breed grijs gebied waar niemand echt de baas is - loopt dwars door deze plaatsen heen. Er is weinig reden om te geloven dat hun lot anders zal zijn dan dat van Marjinka, Vuhledar, Avdiïvka of Popasna.

Verder achter het front schuilen sterk gefortificeerde steden als Slovjansk, Kramatorsk en Droezjkivka, waar achtergebleven inwoners de oorlog letterlijk voelen naderen. Deze plaatsen liggen steeds vaker onder vuur van Russische drones, vliegtuigbommen en artillerie. Dit geldt overigens ook voor Cherson, waar bewoners ondanks de bevrijding in het najaar van 2022 de oorlog nooit hebben zien verdwijnen. Voortdurend wordt de stad bestookt met drones en ander wapentuig als onderdeel van een heuse Russische terreurcampagne.

Maar dankzij de systematische Russische aanvallen op de Oekraïense energie-infrastructuur, waar Ukrainska Pravdarecent uitgebreid over berichtte, blijft urbicide niet beperkt tot de frontlijn of de gebieden daar net achter. Door mensen in heel Oekraïne hun toegang tot gas, water en licht te ontnemen, verschuift de strijd om de leefbaarheid van dorpen en steden tot diep in het achterland. Het militaire nut van dit soort aanvallen is vaak verwaarloosbaar, aan het front behaalt het Russische leger er nauwelijks direct voordeel mee.

Urbicide blijft niet beperkt tot de frontlijn of de gebieden daar net achter

Toch zet de urbicide zich voort, als vorm van politiek-gemotiveerd geweld - bedoeld om te breken wat niet militair te verslaan lijkt. Oekraïners door het hele land worden gestraft om wie ze zijn en waar ze voor staan, om hun samenleven in plaatsen die - net als Grozny - een alternatieve realiteit belichamen. Op die plekken gaat het leven door, zo goed als mogelijk. Ze zijn doelwit van een regime dat weigert te aanvaarden dat een toekomst zonder haar niet alleen denkbaar, maar ook leefbaar is.

Help ons om RAAM voort te zetten

Met uw giften kunnen wij auteurs betalen, onderzoek doen en kennisplatform RAAM verder uitbouwen tot hét centrum van expertise in Nederland over Rusland, Oekraïne en Belarus.

Publish the Menu module to "offcanvas" position. Here you can publish other modules as well.
Learn More.