Moskou: vooralsnog geen actie tegen homogeweld in Tsjetsjenië

De federale autoriteiten van Rusland ondernemen vooralsnog geen actie tegen de deelrepubliek Tsjetsjenië, waar volgens persberichten homoseksuelen worden gevangen gehouden en ook gemarteld. De hoogste mensenrechtenfunctionaris van Moskou zegt op dit moment geen bewijs te hebben dat homoseksuelen in Tsjetsjenië in speciale gevangenissen verdwijnen.

De kritische krant Novaja Gazeta onthulde begin april dat er in de deelrepubliek Tsjetsjenië ruim honderd homoseksuelen wederrechtelijk en op geheime plekken worden vastgehouden en ook worden gefolterd om hen te dwingen de namen en/of adressen van andere homoseksuelen te noemen. Drie mensen zouden zijn vermoord, zo schreef Novaja Gazeta zaterdag 1 april op basis van anonieme bronnen.

Volgens Tatjana Moskalkova, de presidentiële gevolmachtigde voor de mensenrechten, heeft een rondgang langs de verschillende justitiële organen nog geen uitsluitsel heeft opgeleverd over het bestaan van deze ‘geheime gevangenissen’ voor homoseksuelen in Tsjetsjenië. Poetins mensenrechtencommissaris zegt navraag te hebben gedaan bij het Onderzoekscomité (federale recherche), het ministerie van Binnenlandse Zaken en eveneens bij het lokale openbaar ministerie in Tsjetsjenië. Bij deze organen was niets bekend over verdwijningsgevallen, maakte Moskalkova de dinsdag na Pasen volgens het persbureau TASS bekend.

Moskalkova heeft naar eigen zeggen ook twee officiële Tsjetsjeense mensenrechtenorganen gevraagd om ter plaatse te onderzoeken of er sprake was van een geheime gevangenis, zoals Novaja Gazeta had geschreven. Op grond van informatie van twee ambtenaren van deze instituties, Noerdi Noechazijev en Cheda Saratova, zou volgens Moskalkova blijken dat er op het adres, dat de krant had gemeld, geen geheim strafkamp maar een gewoon huis van bewaring is gevestigd. Of er in deze gevangenis ook homoseksuelen vast zitten, vertelde ze niet.

Moskalkova verweet Novaja Gazeta gebrek aan medewerking. De krant zou haar onderzoek bemoeilijken door geen concrete feiten aan haar over te dragen. ‘Ik heb daarom gevraagd, maar toe nu toe heb ik die gegevens niet’, aldus Poetins mensenrechtencommissaris. Novaja Gazeta beschermt haar bronnen, uit angst voor represailles jegens de informanten.

Tatjana Moskalkova (61) is sinds een jaar presidentieel gevolmachtigde voor de mensenrechten. In april 2016 volgde ze Ella Pamfilova op, die eerder voorzitter was geworden van de centrale Kiescommissie. Moskalkova is haar juridische loopbaan begonnen als medewerkster van de Opperste Sovjet van de RSFSR en het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Sovjet-Unie. Ze is lid van de parlementaire oppositiepartij Rechtvaardig Rusland en heeft de rang van generaal-majoor.

Novaja Gazeta bedreigd

Justitie onderzoekt intussen of Novaja Gazeta daadwerkelijk wordt bedreigd door geestelijke leiders in Tsjetsjenië, die na aanleiding van de publicaties in de krant hebben opgeroepen om met journalisten van Novaja Gazeta ‘af te rekenen’.

Tijdens een religieuze bijeenkomst in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny, waar maar liefst 15.000 mensen aanwezig zouden zijn geweest, werd gesteld dat de journalisten de ‘eeuwenoude basis van Tsjetsjenië en de eer van de Tsjetsjenen en het geloof hadden gekwetst’. Bij de ‘vergelding namens Allah’ hoefde geen terughoudendheid worden betracht, concludeerden de aanwezigen.

De wereldlijke macht in Grozny ging minder ver. De Tsjetsjeense regering verwierp de onthullingen als ‘leugens’. Minister Dzjamboelat Oemarov (nationale politiek en informatie) eiste 'excuses jegens het hele volk'. Volgens Oemarov heeft de krant zich gedragen als een ‘olifant in de porseleinkast en de eeuwenoude tradities’ van de Tsjetsjenen beledigd. Een naaste medewerker van Ramzan Kadyrov, president van de deelrepubliek in de Kaukasus, eiste eerder ook excuses van Novaja Gazeta wegens laster. Een categorische ontkenning van de berichtgeving in de krant kreeg hij echter niet over zijn lippen. ‘Conform de wil van de Allerhoogste waren er in Tsjetsjenië geen mensen met een onjuiste oriëntatie en zullen die er ook niet zijn.’

De Tsjetsjeense mensenrechtenfunctionaris Cheda Saratova, dezelfde overheidsbeambte op wie Moskalkova haar ontkenning van het bestaan van geheime gevangenissen baseert, ontkende de berichtgeving in de krant eveneens met een ambivalente redenering. Homoseksualiteit is een ‘zonde’ waartegen elke Tsjetsjeen moet ‘strijden’ zodat ‘dit soort mensen in onze maatschappij niet meer bestaan’, zei ze kort na de publicaties in Novaja Gazeta. Ze voegde daaraan toe dat homoseksuelen zonder tussenkomst van de justitie door hun eigen familie worden gestraft. Cheda Saratova trok die verklaring later in. Ze zou tijdens een interview zijn overvallen door vragen over de onthulling van Novaja Gazeta.

Kremlinwoordvoerder Dmitri Peskov heeft afstand genomen van de Tsjetsjeense dreigementen aan het adres van Novaja Gazeta. Schrijvers en publicisten – onder wie Nobelprijswinnares Svetlana Aleksejevitsj, satiricus Vladimir Vojnovitsj, romancier Ljoedmila Oelitskaja en historicus/detective-auteur Grigori Tsjchartisvili (Boris Akoenin) en de journalisten  Sergej Parchomenko en Zoja Svetova – hebben zich solidair verklaard met Novaja Gazeta. Zij nemen de Tsjetsjeense bedreigingen aan het adres van de krant serieus en verwijzen daarbij naar de nog altijd onopgehelderde moorden op de Moskouse journaliste Anna Politkovskaja (2006), de onafhankelijke Tsjetsjeense mensenrechtenactiviste Natalia Estemirova (2009) en de oppositionele politicus Boris Nemtsov (2015). Achter al deze liquidaties, die volgens de Russische justitie zijn uitgevoerd door Tsjetsjeense ‘huurmoordenaars’, wordt de hand van Ramzan Kadyrov als opdrachtgever vermoed.

Gevlucht met onbekende bestemming

Op Paasdag publiceerde de onafhankelijke nieuwssite Meduza een (ook in het Engels vertaald) interview met een Tsjetsjeense homoseksueel die niet lang geleden wegens zijn geaardheid door de politie is opgepakt en gemarteld en daarna de Kaukasus is ontvlucht.

De man heeft in Tsjetsjenië een dubbelleven geleid. Hij is getrouwd met een vrouw en heeft met haar vier kinderen. In het geheim ontmoet hij mannelijke vrienden. Hij kent alleen hun bijnamen, niet hun echte namen. Ook huis- en werkadressen wisselen ze niet uit. Alleen telefoonnummers zijn over en weer bekend.

Die telefoonnummers maken hen kwetsbaar. De Tsjetsjeense politie spoort homoseksuelen in eerste instantie namelijk op via hun (mobiele) telefoons. Als ze een homo hebben opgepakt, kunnen ze via zijn telefoon andere nummers en dus personen achterhalen.

In het anonieme vraaggesprek voor Meduza, gevoerd door journaliste Jelena Kostjoetsjenko van Novaja Gazeta, vertelt de man hoe hij thuis door de politie werd gebeld met de mededeling dat hij zich snel moest aankleden. Hij kon nog net zijn telefoon verbergen. De politie viel vervolgens binnen. Hij werd gearresteerd en naar een onbekende plek gebracht. In een kelderruimte werd hij ondervraagd en geslagen, zodanig dat zijn ribben braken. Elders in de kelder gebeurde hetzelfde, hoorde hij. Een enkele keer werd hij geconfronteerd met een lotgenoot en met de vraag of hij die kende.

Een week lang werd hij vastgehouden. Naar zijn zeggen kreeg hij al die tijd niet te eten en ook niet te drinken. Alleen bidden was toegestaan. Hij mocht naar huis, op voorwaarde dat hij zich voor de politie beschikbaar zou houden.

Familieleden van homoseksuelen worden door de politie geïntimideerd. Als jullie niet er niet mee afrekenen, doen wij het, luidt het dreigement aan ouders en neven.

De man vertelt aan Jelena Kostjoetsjenko dat zijn familieleden nog steeds niets weet van zijn seksuele geaardheid. ‘Ze zouden de politie niet de kans geven mij te vermoorden, ze zouden het zelf doen.’ Ook na zijn arrestatie heeft hij de reden niet aan zijn familie geopenbaard. Hij beschouwt zijn homoseksualiteit niet als een vrije keuze. Misschien is het een ziekte, oppert hij in het interview. ‘Ik ben niet schuldig dat ik gay ben. Je moet het niet afficheren. Hulp is nodig. Misschien is het een geaardheid, misschien is het een ziekte. Kan ik in ziekenhuis worden opgenomen, is er genezing. Of kan ik me ermee verzoenen.’

De man is na zijn arrestatie Tsjetsjenië ontvlucht. Zelfs zijn vrouw en kinderen weten niet waar hij momenteel verblijft. Hij heeft alleen verteld dat hij elders werk heeft gevonden. ‘Er is voor mij geen weg meer terug.’

Het geweld dat de politie gebruikte, laat hem min of meer koud, zegt hij. ‘God zij met hen’. Nee, hij is psychisch geknakt. ‘Ze hebben me moreel vermoord. Als het geen zonde zou zijn mezelf op te hangen, zou ik me hebben verhangen’.