In de film Beste kameraden! van Andrej Kontsjalovsky is de vrouwelijke hoofdpersoon een Sovjet-partijfunctionaris, die pleit voor een hard optreden wanneer arbeiders in een plaatselijke fabriek gaan staken. De film is gebaseerd op de 'Bloedige Zaterdag' van 2 juni 1962 in de stad Novotsjerkassk, een tragedie die tot eind jaren '80 geheimgehouden werd. Kontsjalovski maakte een prachtige en integere film, schrijft slavist en filmkenner Otto Boele. De protesten in Wit-Rusland afgelopen herfst en die in Moskou in januari vormen onbedoeld een treffende achtergrond. Terwijl de bioscopen nog dicht zijn, is de film onder de titel Dear Comrades! via PICL op 6 en 7 maart online alvast te zien.
De foto's bij dit artikel zijn stills uit Beste kameraden!
door Otto Boele
‘Bloedige Zondag’ verwees in de Sovjettijd altijd naar 9 januari 1905, de dag waarop vreedzame demonstranten een petitie aan de tsaar wilden aanbieden, maar door regeringstroepen op kogels werden onthaald. Wat lang onder de pet is gebleven is dat de Sovjetunie op 2 juni 1962 een Bloedige Zaterdag beleefde. Een spontane staking op de Electrische Locomotieffabriek van Novotsjerkassk ontlokte aan de autoriteiten een uiterst gewelddadige reactie die daarna vakkundig in de doofpot werd gestopt. Over deze tragedie maakte de nu 83-jarige Andrej Kontsjalovski een schitterende en integere film die hem wel eens een Oscar zou kunnen opleveren.
In het voorjaar van 1962 werden de werknemers van de Locomotieffabriek met een reeks van impopulaire maatregelen geconfronteerd. De fabriek was niet alleen een socialistische wedkamp aangegaan met een bedrijf in het naburige Rostov waardoor de meeste arbeiders onbetaalde overuren moesten draaien; de directie had ook nog eens de productienormen aanzienlijk opgeschroefd wat eigenlijk neerkwam op een loonsverlaging van zo’n 30%. Toen op 31 mei werd aangekondigd dat de regering de prijzen voor vlees en zuivelproducten aanzienlijk zou verhogen, kwam het in Novotsjerkassk tot een uitbarsting.
Op 1 juni legden de arbeiders het werk neer en blokkeerden ze de spoorwegverbinding met Rostov. De volgende dag marcheerden ze met Sovjetvlaggen en Leninportretten naar het centrum van de stad om verhaal te halen bij het plaatselijke partijcomité. Dat wachtte de confrontatie niet af, maar liet het aan het leger om de orde te herstellen. Na een salvo waarschuwingsschoten werd het vuur op de menigte geopend. 26 mensen vonden de dood, nog eens zeven ‘aanstichters’ kregen later de doodstraf.
Historische discussie: wie schoot er?
Hoe de zaak zo uit de hand kon lopen, is tot op de dag van vandaag onderwerp van discussie. De hooghartige en ronduit onbeschofte manier waarop de fabrieksdirecteur en de Eerste Secretaris van het Districtscomité de betogers te woord stonden, hebben zeker aan de escalatie bijgedragen, maar uiteindelijk moeten toch de hoogste autoriteiten van het land voor het bloedbad verantwoordelijk worden gehouden. Partijleider Nikita Chroesjtsjov was op de hoogte van de situatie en stuurde zelfs een zware delegatie samengesteld uit leden van het Partijpresidium op de brandhaard af. Een van de meest prangende vragen daarbij is wie nu precies de menigte onder vuur heeft genomen: de legersoldaten die het gebouw van het plaatselijk partijcomité tegen de opdringende betogers probeerden te beschermen, of sluipschutters van de KGB die zich op diverse locaties hadden verschanst?
Voor Samuel Baron, auteur van een monografie over het bloedbad, ligt de waarheid ergens in het midden. Kontsjalovski wijst resoluut naar de KGB; niet alleen in de voorste gelederen vielen slachtoffers, maar ook op aanzienlijke afstand van het bestormde partijgebouw. Dat suggereert dat er vanaf verschillende plekken en heel gericht werd geschoten.
Het achterhalen van de ware toedracht had geen topprioriteit voor de autoriteiten, volhouden dat er ‘niets’ gebeurd was wel. Hoewel er enkele dagen na de tragedie een onderzoek werd ingesteld, werden de resultaten natuurlijk niet wereldkundig gemaakt en burgers die van de gebeurtenissen op de hoogte waren, moesten op ‘straffe van de hoogste vergelding’ schriftelijk beloven er met niemand over te spreken. Die cynische ontkenning en verdoezeling van de feiten wordt misschien wel het beste geïllustreerd door de beslissing om de plek des onheils snel te asfalteren (om het ingedroogde bloed aan het zicht te onttrekken) en daags na de schietpartij een openbare dansavond te organiseren. Pas aan het einde van de jaren ’80 durfden getuigen alsnog hun verhaal te doen, werden er memoires gepubliceerd en gingen de archieven (mondjesmaat) open.
Hoofdpersoon is staliniste
Tot zover de historische feiten of wat daar over bekend is. Hoe zit het met de ‘artistieke’ waarheid in Kontsjalovski’s film? Hoofdpersoon is de fictieve ‘partijwerker’ Ljoeda Sjomina, een oud frontsoldaat en weduwe van achterin de dertig die met haar vader, een zwijgzame, ketting-rokende Don-kozak, en haar achttienjarige dochter Sveta een heel behoorlijk appartement bewoont waar de koelkast ook altijd goed gevuld is. Anders dan we misschien op basis van deze gegevens zouden verwachten, is Ljoeda geen cynische carrièrist die haar lidmaatschap van de communistische partij misbruikt voor een makkelijk leventje.
Integendeel. Ze neemt haar werk zeer serieus, is ten allen tijde bereid tot zelfkritiek en gelooft nog steeds heilig in Stalin. ‘Konden we hem maar terughalen,’ zegt ze op een gegeven moment: ‘zonder hem redden we het niet.’ Dat er in haar eigen stad een staking is uitgebroken, kan voor haar persoonlijk maar één ding betekenen, zo redeneert ze aanvankelijk: door het regeringsbeleid onvoldoende ‘duidelijk’ te maken aan het volk heeft ze als communiste ernstig verzaakt en dus zal ze haar lidmaatschapskaart moeten inleveren.
Ljoeda’s principiële houding wordt echter al snel op de proef gesteld wanneer haar dochter na het bloedbad verdwenen blijkt te zijn. Nog de avond daarvoor had ze uitdagend verkondigd de betogers te zullen steunen: ‘we leven in een democratie. Er is vrijheid van bijeenkomst en demonstratie.’ Is Sveta gearresteerd? Is zij een van de dodelijke slachtoffers? Er volgt een chaotische zoektocht die wordt bemoeilijkt door de plicht tot strikte geheimhouding waaraan alle getuigen, inclusief het ziekenhuispersoneel, worden onderworpen. Viktor, een luguber correcte KGB-agent, is ook naar Sveta op zoek en meldt zich met een huiszoekingsbevel.
Hoofdrolspeelster Julia Vysotskaja zet een volkomen geloofwaardige Sovjetmoeder neer die die in haar confrontatie met de KGB de meest tegenstrijdige gevoelens het hoofd moet bieden: oprechte bezorgdheid om haar kind, instinctmatige waakzaamheid tegenover de geheime dienst, maar ook ideologische beginselvastheid. Tegenover Viktor zegt ze ongevraagd haar dochter zelf bij de KGB te zullen afleveren mocht ze weer opduiken: ‘laat de staat haar maar heropvoeden’.
Preuts, atheïst, minnares en bezorgde moeder
Het knappe van Beste kameraden! is dat die psychologische tegenstrijdigheid van de heldin haar tot het einde van de film blijft vergezellen. Ze is een stalinistische hardliner en Sovjetpreuts als ze haar dochter van kledingadviezen voorziet, maar ze deelt ook het bed met de voorzitter van het partijcomité en dat is een getrouwd man. Natuurlijk is ze een atheïst, zoals het een verlichte communist betaamt en toch spreekt ze snel een gebed uit wanneer de onzekerheid over Sveta’s lot haar te machtig wordt.
Deze scènes suggereren niet dat haar atheïsme ‘maar’ een façade is of dat we haar preutsheid als een vorm van huichelarij moeten afdoen; ze laten juist zien hoezeer ze met het stalinisme vergroeid is terwijl toch ook niets menselijks haar vreemd is. Ljoeda’s laatste woorden in de film zijn wat dat betreft symptomatisch: ‘we zullen ons beteren,’ zegt ze tot twee keer toe terwijl ze een ongedeerde Sveta omarmt. De genegenheid en de opluchting zijn oprecht, maar het gruwelijke Sovjetjargon doet de intimiteit van dit moeder-dochtermoment meteen weer teniet.
Beste kameraden! is niet de eerste film waarin de tragedie van Novotsjerkassk centraal staat. In 2015 zond het Eerste Kanaal de 24-delige serie Op een dag in Rostov uit waarin we vooral het perspectief van de arbeiders te zien krijgen en de verhaallijn zich steeds meer oplost in de geschiedenis van een legendarische bende valsemunters. Door te focussen op een ‘gewone’ partijwerker en haar gezin hebben Kontsjalovski en zijn vaste scenarioschrijver Jelena Kiseljova gekozen voor een heel andere insteek waarbij de ideologische verschillen en generatieconflicten van de Chroesjtsjovjaren duidelijker zichtbaar worden.
Zo verdedigt Ljoeda de eliminatie van de kozakkenstand in de jaren ’20, een operatie die haar eigen vader zichtbaar heeft getraumatiseerd. Sveta zit meer op de huidige partijlijn dan haar moeder en juicht de verwijdering van Stalins lichaam uit het Leninmausoleum van harte toe. Drie generaties leven samen onder één dak, maar van enige verbondenheid of wederzijds begrip lijkt geen sprake.
Afbladderende muren en dagelijkse besognes
Geschoten in stemmig zwart-wit oogt Beste kameraden! beduidend minder glossy dan andere historische films die de werkelijkheid van de Dooi proberen te verbeelden. Het getrek en geduw in de winkels, de afbladderende muren in het ziekenhuis – dit is weliswaar de Russische provincie, maar ook de Sovjetunie tijdens haar finest hour toen de successen in de ruimtevaart en de wetenschap zich aaneenregen. Die mythologie is hier uiteraard ver te zoeken, maar ze lijkt ook afwezig in de hoofden van de personages, alsof die alleen maar hun dagelijkse besognes hebben en verder niets.
Kies je als filmmaker voor zo’n onopgesmukte vormgeving en waag je je aan zo’n gevoelig thema, dan kun je in het huidige Rusland al snel voor nestbevuiler worden uitgemaakt. Dat is ook zeker gebeurd. Andrej Fefelov, de stalinistische hoofdredacteur van de rood-bruine nieuwssite Zavtra, stoorde zich aan de overspelscène waar de film mee opent en ook de titel met zijn amicale aanspreekvorm vond hij een bezoedeling van het communistische gedachtegoed. Het feit dat zowel oligarch Alisher Oesmanov als het ministerie van cultuur aan de financiering van Beste kameraden! heeft bijgedragen, bewijst voor hem dat het hier om een ‘anti-Russische’ film gaat, een ‘liberaal’ wanproduct. Andere kijkers zijn milder in hun oordeel, maar geloven niettemin dat de film ‘voor het Westen’ is gemaakt. Daar immers maken ze Rusland graag zwart en dat weet de ervaren Kontsjalovski ook wel!
Lovende kritieken
Aan de andere kant van het politieke spectrum zijn de kritieken – uiteraard, zou ik bijna zeggen – ronduit lovend. Meduza’s vaste filmrecensent Andrej Dolin prijst met name Vysotskaja en Sergej Erlisj (die haar grimmige vader vertolkt), maar hij benadrukt ook de historische betekenis van een film waarin Novotsjerkassk centraal staat, een tragedie waar veel Russen nog nooit van hebben gehoord. Bovenal laat Beste kameraden! zien hoe machtig de geheime dienst altijd is geweest in Rusland of die nu wordt aangeduid met NKVD, KGB of FSB. Ook Julia Sjageljman van Kommersant is onder de indruk en karakteriseert de film als ‘Sovjet qua cinematografie, anti-Sovjet qua inhoud’.
Andrej Dolin wijst ook nog op iets wat ik maar even de ‘actualiteitsbonus’ van Kontsjalovski’s film zal noemen. De protesten in Wit-Rusland afgelopen herfst en die in Moskou in januari vormen onbedoeld een treffende achtergrond voor Beste Kameraden! waarin de gerechtvaardigde onvrede van het volk ook met geweld de kop in wordt gedrukt. Die actuele context kunnen de makers natuurlijk nooit hebben voorzien, maar met de wijsheid van nu kijk je toch anders naar de jonge Sveta die haar voornemen om te demonstreren verdedigt met een verwijzing naar de grondwet.
Zelfs ijzervreter Frol Kozlov, lid van de Moskouse delegatie die de crisis moest bezweren, lijkt enig begrip op te kunnen brengen voor de betogers: ‘zij maken gebruik van hun grondwettelijke rechten.’ Generaal Pliev tenslotte, die zijn soldaten aanvankelijk hun patronen had laten inleveren om bloedvergieten te voorkomen, licht in de film dit besluit toe met het argument dat het leger niet op de eigen bevolking mag schieten omdat dat ‘ongrondwettelijk’ is. Dit herhaalde beroep op de grondwet in Beste Kameraden! moet de kijker toch aan het denken zetten, zeker na de grondwetherziening van afgelopen zomer en de ondoorzichtige volksraadpleging die daaraan vooraf ging.
Hoe succesvol de film in het buitenland zal blijken te zijn, moeten we afwachten, maar de eerste tekenen zijn gunstig. Op het filmfestival van Venetië won Beste Kameraden! al de speciale juryprijs en onlangs werd bekend gemaakt dat het Ruslands officiële inzending zal zijn voor de competitie van de Academy Awards. Kontsjalovski’s erelijst is lang en indrukwekkend, maar een “Oscar voor beste buitenlandse film” ontbreekt daar nog op. Sleept hij die in de wacht, dan is hij de eerste Russische laureaat na zijn jongere broer, Nikita Michalkov. Die won de competitie in 1994 met de retrofilm Burnt by the Sun.
Online voorpremière op 6 & 7 maart via het online platform PICL
DEAR COMRADES! is vanaf 1 april in de bioscoop te zien