Poetins 'gopniks' wreken hun onvervulde leven

Met zijn nieuwe roman 'De grote Gopnik' geeft Viktor Jerofejev een beeld van de binnenwereld van Poetin en zijn  straatboeven-wereld van de 'gopniks', waar hij zo prat op gaat. Ze nemen wraak op alles en iedereen vanwege hun onvervulde leven, zegt recensent Andrej Archangelski. En ze hebben altijd de steun van de overheid gehad.

Jerofejev Viktor rechtenvrij 2Viktor Jerofejev (foto Wikimedia)

door Andrej Archangelski

Viktor Jerofejev heeft zijn kritiek op het Poetinregime nooit onder stoelen of banken gestoken. Al in het begin van de 21ste eeuw werden schrijvers als Vladimir Sorokin en hij vanwege hun romans belaagd door pro-Kremlin jeugdbewegingen. Ze werden verketterd als auteurs van ‘pornografisch proza’, een klassieke beschuldiging uit de Sovjet-tijd. Jerofejev bekritiseerde het regime in Poetins beginjaren bij het onafhankelijke televisieprogramma ‘Apocrief’ en verhuisde daarna naar het radiostation van de oppositie De Echo van Moskou (inmiddels verboden). Na de aanval op Oekraïne verliet Jerofejev Rusland met zijn gezin. ‘Het was er niet meer om uit te houden’, zei hij. Hij woont in Duitsland, waar zijn nieuwe roman De grote gopnik is verschenen.

Elke Rus snapt direct over wie zijn nieuwe roman gaat. ‘Dit is een boek over de binnenwereld van Poetin. Iedereen wil in zijn hoofd kruipen. Ik heb geprobeerd daar een artistieke vorm aan te geven’, vertelde Jerofejev me in Berlijn. Het woord gopnik is te vertalen als straatschuimer, maar in Rusland gaat achter dit woord een heel wereldbeeld schuil.

Het rondhangen op de binnenplaatsen van een Leningradse arbeiderswijk in de jaren zestig – waar Poetin zo graag aan refereert – was voor hem een leerschool voor het leven. Hij heeft die ervaring meegenomen naar zijn volwassen leven. Mensen met een vergelijkbare mentaliteit, opgegroeid in omstandigheden die al door filosoof Hobbes zijn beschreven (’oorlog van allen tegen allen’) – daar zijn er miljoenen van in Rusland. Niet alleen hebben ze in hun jeugd voorbijgangers op straat hun kleingeld afgepakt, maar ze verlenen aan een dergelijke manier van leven een cultstatus, ze zijn er trots op.

Voor de gopnik bestaan er geen intellectuele argumenten en discussies, hij respecteert alleen het recht van de sterkste. Hij veracht de zwakkere en gaat prat op zijn gebrek aan beschaving. Het zogeheten mat, de schuttingtaal die iedereen in Rusland kent, is de taal van het geweld: het creëert een ‘onzindelijk’ bewustzijn. De gopnik leeft in een fundamenteel inhumane wereld; humanisme en universele waarden zijn voor hem loze begrippen. Vanuit de 21ste-eeuwse ethiek is Poetins gedrag onverklaarbaar, maar wie de mentaliteit van de Sovjet-gopniks kent snapt het precies. Gopniks haten iedereen die er andere principes op na houdt dan zij.

Schrijver uit de jeunesse dorée

Viktor Jerofejev is een van de belangrijkste Russische schrijvers van de 21ste eeuw. Hij heeft het imago van een literaire provocateur. Zijn stijl kenmerkt zich door een mix van grote politieke kwesties en menselijke hartstochten, van hoog en laag (waarmee hij aan de Franse existentialisten doet denken).

Zijn eerste roman ‘Een schoonheid uit Moskou’ (1990) werd een wereldwijde bestseller en kwam symbool te staan voor de nieuwe Russische literatuur in het perestrojkatijdperk. Componist Alfred Schnittke baseerde zijn opera ‘Leven met een idioot’ op het gelijknamige verhaal van Jerofejev. (Schnittke schreef het werk in opdracht van de Nederlandse Nationale Opera, op 13 april 1992 was de première in muziektheater Amsterdam, waarna het wereldwijd een hit werd.) Zijn roman ’Encyclopedie van het Russische leven’ uit 1999, waarin hij zonder zichzelf te sparen een kritisch oordeel over het Russische karakter velde, werd zowel door liberalen als conservatieven verfoeid.

Jerofejev werd in 1947 geboren in een bevoorrechte Sovjet-familie. Zijn vader was een vooraanstaand diplomaat, was ooit tolk van Stalin (hierover gaat zijn roman ‘De goede Stalin’) en kende Brezjnev en de hele partijelite. Jerofejev groeide op in Sovjet-luxe en verbleef vaak in het buitenland; de Westerse wereld, die de meeste Sovjet-burgers alleen van televisie kenden, was hem volkomen vertrouwd.

Jerofejev spreekt vloeiend Frans, hij studeerde af aan de letterenfaculteit van de Moskouse Staatsuniversiteit en zijn literaire roem begon met een essay over Markies de Sade. Een glanzende Sovjet-carrière leek verzekerd, maar Jerofejev gaf de voorkeur aan een onafhankelijk bestaan. Toen hij, net als elke literator in de Sovjet-Unie, met censuur werd geconfronteerd, koos hij voor de literaire ondergrondse en sloot zich bij de dissidenten aan. In 1979 was hij initiator van ‘Metropool’, de eerste uitgave in de Sovjet-Unie van een verzamelbundel ongecensureerd proza  - het kostte zijn vader zijn baan.

 

Straattuig op zijn Russisch

Ook in Europa of Amerika zijn velen in hun jeugd tegen sociale problemen aangelopen of in de criminaliteit beland. Maar in de Russische samenleving was de houding tegenover gopniks altijd ambivalent – dat is wat hen onderscheidt van straattuig in de rest van de wereld. Aan de ene kant hebben de Sovjet-autoriteiten de jeugdcriminaliteit met harde hand bestreden – in de jaren twintig, na de Revolutie, en in de jaren veertig, na de Tweede Wereldoorlog. Maar onder Brezjnev, toen de economie in de jaren zeventig-tachtig een bloeitijd doormaakte, werd de jeugdcriminaliteit opnieuw een massaal verschijnsel. Formeel behandelden de autoriteiten de gopniks als wetsovertreders; maar tegelijkertijd – een paradox van het Sovjet-leven – voelde de gopnik altijd verwantschap, een sociale affiniteit met het bewind.

GopniksPoetin gaat er prat op in zijn jeugd tot de gopniks (straatschoffies) behoord te hebben

De Russische werkelijkheid trekt ieders bestaanrecht elke dag in twijfel. Zo beschrijft Jerofejev die situatie in zijn roman: ‘Elke Rus is bang om de staatsgrens over te steken. De grenswacht kan hem vragen: En wie ben jij dan wel? En die grenswacht zal met geen enkel antwoord genoegen nemen.'

Zelfs als je je houdt aan alle wettelijke voorschriften en aan de grondwet, kun je je in Rusland nooit veilig wanen. Als je aan de aandacht van de staat ontsnapt, kun je op straat nog met geweld worden geconfronteerd en straffeloos in elkaar worden geslagen om ‘een verkeerd woord’ of ‘een verkeerde blik’, omdat je niet beleefd genoeg voorrang verleent, naar de verkeerde liedjes luistert of de verkeerde boeken leest.

Gopniks kopiëren het staatsgeweld van boven

Jerofejev wijdt een heel hoofdstuk aan Poetincriticus en oppositieleider Boris Nemtsov, met wie hij bevriend was geraakt. Nemtsov was een politiek opponent van het regime – maar hij werd in 2015 vermoord omdat hij ten aanzien van Poetin een scheldwoord had gebruikt. De belangrijkste grondslag van de criminele ethiek – die in Rusland, weliswaar stilzwijgend, overheerst – is dat de regels altijd worden bepaald door de sterkste. En dat de sterkste de regels altijd in zijn voordeel kan veranderen. Paradoxaal genoeg lijken gopniks het systeem van staatsgeweld als het ware te kopiëren, te verdubbelen: de staat legt het van bovenaf op, de gopnik van onderaf.

Hoge idealen, lage instincten

De gopnik is een product van de revolutie van 1917. Lenins revolutie wakkerde in wezen de ergste menselijke instincten aan: de Sovjet-regering stond toe dat mensen gedood werden louter omdat ze tot een andere sociale klasse behoorden. De officiële positie van de Sovjet-macht – strijd tegen de uitbuiting van de arbeiders – voedde de facto de laagste instincten van de mens.

Twee Russische schrijvers, Vladimir Sorokin en Viktor Jerofejev, hebben een verband gelegd tussen de Russische staatsmacht en de psychoanalyse, tussen grootse premisses en lage instincten. Zij zien de gopnik als symbool voor de Sovjet-macht. Dat is de sleutel tot de Sovjet-ideologie: ze bracht een antropologische omwenteling in de mens teweeg.

Een andere belangrijke vraag die Jerofejev opwerpt in zijn roman luidt: hoe rationeel is Poetin? Ook hierbij ontkom je niet aan historische uitstapjes. De Sovjet-autoriteiten bleven altijd vasthouden aan hun 'materialisme' – dat wil zeggen aan rationeel gedrag. Maar tegelijkertijd ligt er aan de ideologie – die van de Sovjet-Unie en van het huidige regime – altijd iets sterk irrationeels ten grondslag: een onbewust verlangen om vernietigend af te rekenen met de hele ‘verkeerde wereld’.

Je kunt stellen dat Poetin rationeel is in zijn irrationaliteit. Een getraumatiseerde geest kan rationele verklaringen vinden voor zijn wraak – maar in de kern is zijn instelling irrationeel. Wanneer Poetin maar blijft herhalen dat ‘een wereld waarin Rusland verliest onbestaanbaar is’, moet dit dreigement serieus worden genomen. Als een gokker is Poetin bereid alles in te zetten op de laatste kaart. Het is alles of niets; en zo’n man heeft tegenwoordig wel kernwapens in handen.

Eerwraak op zijn Russisch

Jerofejevs andere belangrijke ontdekking over de Sovjet-mentaliteit: eigenlijk verveelt de gopnik zich in het leven. Aan zichzelf overgelaten ervaart hij de zinloosheid van zijn bestaan. De Russische weemoed (beschreven door Tsjechov en Dostojevski) is feitelijk een gevolg van de totalitaire ervaring die de mens zijn persoonlijke identiteit ontneemt, het vermogen een innerlijk leven te leiden. Alleen door geweld te plegen tegen anderen voelt de gopnik zich nog iemand. Waarom blijven Russen vandaag de dag oorlog voeren, ook al weten ze dat er een goede kans bestaat dat ze erbij omkomen? Omdat het bijdraagt aan hun gevoel van eigenwaarde.

Jerofejev trekt een parallel tussen het gezinsleven en de politiek van Poetins bewind. De gopnik ziet vrouwen en kinderen als inferieure en ondergeschikte wezens en behandelt ze als zijn eigendom. In de jaren negentig baarde de post-sovjetelite meermalen opzien met gruwelverhalen over gescheiden vrouwen die geen toegang kregen tot hun kinderen, beroofd werden van hun geld – op wie wraak werd genomen. Jerofejev beschrijft het gedrag van Rusland tegenover Oekraïne en andere voormalige Sovjet-republieken als een wraakoefening op ‘overspelige’ vrouwen: de oorlog gaat niet louter om overwinnen, maar ook om het symbolisch straffen en vernederen van de ‘ex’.

‘Ik wil het woord gopnik graag in omloop brengen, zodat de wereld gaat snappen hoe Poetin in elkaar steekt,’ zegt Jerofejev. Russen nemen wraak op het leven zelf, als compensatie voor de eeuwenlange vernederingen door hun eigen staat. Zelfs het goede leven – voor sommigen, onder het kapitalisme in de 21ste eeuw – geneest het kwaad niet.

Alles wat niet in Poetins wereldbeeld past, beschouwt hij als een provocatie.

Een ander thema van Jerofejev is de mentaliteit van de veiligheidsdiensten (tsjekisten – van de afkorting Tsjeka, de eerste geheime dienst van de Sovjet-Unie) in Rusland. Een ‘tsjekist’ ontkent de werkelijkheid; hij is gewend te leven in een eigen waanwereld. Alles wat niet in zijn wereldbeeld past, beschouwt hij als een provocatie. De roman begint ermee dat men aan een denkbeeldige Poetin de doden en verminkten in Marioepol laat zien, waarop hij reageert met: ‘Dit is fake, toneelspel. Dit is theater’. Hij zal de realiteit nooit erkennen.

‘Naakte onmenselijkheid heerst nu – erger dan onder Stalin’, schrijft Jerofejev. Hij voert een dialoog met de Russische geschiedenis en de 'grote gopnik'. Jerofejev heeft persoonlijk contact gehad met Poetin en geprobeerd hem te begrijpen, maar dat lukt niet omdat 'Poetin zichzelf niet begrijpt'.  Jerofejev beschrijft in zijn roman ook het echec van de Russische burgersamenleving die bij voorkeur met Poetins bewind afspraken bleef maken. En hij levert kritiek op de Russische intelligentsia die, verzot geraakt op het goede leven, de dreigingen niet serieus nam.

Het Westen bekritiseert hij omdat het moreel onvoorbereid is op de confrontatie met Poetin en nog altijd de illusie koestert dat er met hem te onderhandelen valt. Jerofejev vergelijkt Poetin met Herostratos, die bereid was voor eigen doeleinden de hele wereld in brand te zetten. Dat is ook wat er gebeurt in de finale van de roman.

In Berlijn zei Jerofejev desgevraagd: ‘Ondanks alle horror gaat het leven door. Overal hoor ik nu gezeur – niemand weet wat hij moet doen. Ook mijn roman geeft daar geen antwoord op. Een schrijver is als een radiozender, hij zet de energie van het leven om in tekst. Qua structuur is mijn roman opgebouwd als de vlucht van een vlieg. Die maakt spontaan zijsprongen, schiet van links naar rechts, dat doe ik ook. Mijn roman is geen kroniek van de afgelopen zeventig jaar in Rusland die geleid hebben tot de catastrofe. Het zijn eerder visioenen, een verzameling dromen. Je hebt realistische en onrealistische dromen, maar dromen hebben altijd hun eigen logica. Daarbij kunnen angstdromen soms werkelijkheid worden.’

'De Grote Gopnik' van Viktor Jerofejev is, naast het Russisch origineel, beschikbaar in Duitse vertaling.