De opvoering van Sergej Prokofjevs vrij onbekende opera Semjon Kotko, in het Amsterdamse Concertgebouw, blijkt een perfecte illustratie van de ideologische verwarring rond het conflict in Oekraïne. De Russische dirigent Jurowski maakte er een politiek statement van, de Russische solisten gooiden zich er helemaal in en het publiek was uitzinnig, al is de vraag of ze begrepen wat ze voorgeschoteld kregen.
door Laura Starink
Zelden heb ik de historische en politieke verwarring der geesten in Rusland en Oekraïne zo meeslepend voorgetoverd gekregen als afgelopen zaterdag bij de eenmalige opvoering van Sergej Prokofjevs opera Semjon Kotko in het Amsterdamse Concertgebouw.
Alles aan het concert was meesterlijk: de dirigent Vladimir Jurowski (1972), opgeleid in Moskou, wonend in Berlijn en werkend all over the world, zoals het een topdirigent betaamt. De Russische solisten, die hun hele ziel en zaligheid rondborstig de zaal inslingerden, met als hoogtepunten Oleg Dolgov als Semjon Kotko en Ljoebov Petrova als zijn geliefde Sofja. Maar er waren ook twee glansrollen voor de Oekraïense alt Aleksandra Doerseneva uit Charkov en de mezzosopraan Aleksandra Kadoerina uit Kiev. Het Radio Filharmonisch Orkest was het eerste niet-Russische orkest dat de bijna vergeten opera buiten Rusland opvoert. En het Groot Omroepkoor en het Vlaams Radio Koor sloten de opera af met de beroemde ode aan de vrijheid van Oekraïnes nationale held, de 19de-eeuwse dichter Taras Sjevtsjenko. Dat was geen toeval.
Dirigent Vladimir Jurowski, foto Drew Kelly, Concertgebouw Amsterdam
Terug naar het vaderland
Sergej Prokofjev werd in 1891 geboren op een landgoed in een dorp in de buurt van Donetsk. Het vliegveld van Donetsk, geheel gerenoveerd voor de Europese voetbalkampioenschappen in Oekraïne van 2012, droeg zijn naam. Dat vliegveld is in de oorlog in de Donbas in 2015 met een aan idiotie grenzende hardnekkigheid in een maandenlang loopgravengevecht met de grond gelijk gemaakt.
Prokofjev ontvluchtte, zoals veel kunstenaars, na de Russische revolutie de Sovjet-Unie en werkte in Amerika en Parijs. Tot ieders verrassing besloot hij in 1936, toen de Stalinterreur net was losgebarsten, naar Moskou terug te keren. Dat betekende dat hij zich moest voegen in de politieke lijn. In 1939 voltooide hij de opera Semjon Kotko, die zou worden opgevoerd in een enscenering van de beroemde toneelregisseur Vsevolod Meyerhold. Maar die verdween kort voor de uitvoering. Pas veel later werd bekend dat hij was geëxecuteerd.
Het scenario voor de opera, van de socialistisch-realistische Valentin Katajev, volgde keurig de partijlijn: Kotko komt als Oekraïens soldaat terug uit de Eerste Wereldoorlog, die in Rusland was uitgemond in de Oktoberrevolutie. In zijn dorp zijn inmiddels de bolsjewieken de baas, die de grootgrondbezitters hun grond afhandig hebben gemaakt. Zij lopen weg met Lenin en haten de oude machthebbers. Semjons liefje Sofja heeft op hem gewacht, maar haar vader Tkatsjenko heult met de Duitsers in de hoop op een herstel van het tsarenrijk. Hij wil Semjon niet als schoonzoon.
Sergej Prokofjev keerde op het hoogtepunt van de Stalinterreur terug naar Moskou. Foto rechtenvrij.
Als de Duitsers terugkeren, met Oekraïense collaborateurs, ziet Tkatsjenko zijn kans schoon. Hij laat enkele sovjets aan de perenboom opknopen, waarna Semjon met partizanen het dorp ontvlucht. Tkatsjenko huwelijkt zijn dochter uit aan de grootgrondbezitter. Tijdens de bruiloftsdienst in de kerk gooit Semjon een paar granaten naar binnen. Hij wordt opgepakt en ter executie voorgeleid. Op dat moment keren de sovjets weer en wordt de sovjet-macht wordt in ere hersteld. Exit Tkatsjenko.
Het einde van de opera is ietwat rommelig gebleven, schrijft Francis Maes in het programmaboekje, omdat Prokofjev op zijn donder kreeg van minister van Buitenlandse Zaken Molotov, die net een niet-aanvalsverdrag met Hitler-Duitsland had gesloten (het Molotov-Ribbentrop-pact, waarin Oost-Europa door Hitler en Stalin in invloedssferen werden verdeeld). Molotov gaf Prokofjev op zijn donder omdat de inmiddels weer bevriende Duitsers in de opera te negatief werden voorgesteld. Prokofjev verving de Duitsers in de slotscène door Oekraïense collaborateurs, nog steeds een geliefde truc in Rusland.
Sjevtsjenko als politiek statement
Dirigent Jurowski heeft aan dit propagandawerk van Prokofjev, dat om die reden bijna nooit wordt uitgevoerd, nu een overduidelijk politiek statement toegevoegd. Hij legt de nadruk op het vaderlandslievende gedicht ‘Testament’ (1845) van Taras Sjevtsjenko, die in de Stalin-tijd als Oekraïens vertolker van de verdrukte volksmassa’s in Moskou door de beugel kon, maar vandaag de dag weer als een verwerpelijke Oekraïense nationalist wordt beschouwd.
In het programmaboekje noemt Jurowski het gedicht het filosofische en emotionele hart van de opera. ‘Het was een geniaal idee van Prokofjev om het gedicht in het hart van de opera te plaatsen, omdat dat het stuk een epische dimensie geeft, die het op één lijn stelt met andere vroegere meesterwerken uit het operagenre, waarin het lijden van individuen gelijkgesteld wordt aan het lijden van een heel volk’.
‘De tragische tekst van Sjevtsjenko’s gedicht lijkt een profetische voorbode van de ellende van het Oekraïense volk in later tijden – de jaren van de Eerste Wereldoorlog, de revolutie van 1917 en de daaropvolgende burgeroorlog, de hongersnoden van de jaren ’20 (veroorzaakt door Stalin), de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Maar ook de recente tragedie – de oorlog in Oost-Oekraïne die maar voortduurt sinds 2014.’
Oekraïnes nationale held en dichter Taras Sjevtsjenko. Portret van Ivan Kramskoj. Foto rechtenvrij
Om geen misverstand te laten bestaan over zijn bedoelingen laat Jurowski het gedicht aan het slot van de opera voor de tweede keer klinken, dit keer in het Oekraïens, volgens veel Russen van nu een spraakgebrek, of in het beste geval een dialect van het Russisch. ‘Ik zou graag zien dat deze toevoeging beschouwd wordt als een artistieke oplossing voor de “Gordiaanse Knoop” van Semjon Kotko, maar het is ook mijn persoonlijke opdracht van het werk aan ALLE mensen die het hedendaagse Oekraïne en de Krim bevolken’.
En zo kon het gebeuren dat het koor zaterdag uit Sjevtsjenko’s dichtwerk ‘Testament’tot twee maal toe de strofen zong: ‘Als ik dood ben, begraaf me in mijn geliefde Oekraïne. […]Begraaf me, sta op en verbreek je zware ketens en besprenkel met het bloed van de tiran de vrijheid die jij hebt verkregen’.
Ik denk niet dat Jurowski de opera in deze versie in het Bolsjoj theater in Moskou gaat opvoeren. De nationalistische Russische minister van Cultuur Medinski zal daar in ieder geval geen cent subsidie aan uitgeven. Tegelijkertijd is het heel waarschijnlijk dat een deel van de Russische cast van het Bolsjoj theater die in Amsterdam zong de annexatie van de Krim door Rusland in 2014 volmondig heeft toegejuicht.