Loznitsa over de begrafenis van Stalin: er is meer continuïteit dan je denkt

Op het IDFA was State Funeral, een film van de Oekraïense regisseur Sergej Loznitsa over de begrafenis van Stalin in maart 1953, voor het eerst in Nederland te zien. Boris Staal sprak met de regisseur over het sacrale karakter van het Sovjet-systeem en de verschillen en overeenkomsten tussen toen en nu in Rusland.

STATE FUNERAL PRESS KIT August 5

De baar van Stalin. Beeld uit State Funeral

door Boris Staal

Het IDFA had de Nederlandse première van State Funeral, de nieuwe documentaire van de Oekraïense regisseur Sergej Loznitsa over de begrafenis van Jozef Stalin in maart 1953. De documentaire is gemaakt op basis van materiaal dat oorspronkelijk is gefilmd voor de Sovjet-documentaire Velikoje prosjtsjanije (Het grote afscheid, The Great Farewell) uit 1953, geregisseerd door onder anderen Sergej Gerasimov. Deze film zou uiteindelijk eenmaal worden vertoond, voor de top van de communistische partij. Daarna volgde al snel de afrekening met Stalin en verhuisden de opnames naar het archief waar ze pas begin 2019 voor het eerst weer uit tevoorschijn zijn gehaald.

Het maken van The Great Farewell moet destijds een opgave van ongekende schaal zijn geweest. Alleen al in Moskou trokken in de dagen na Stalins dood twee miljoen mensen langs zijn kist om afscheid te nemen van ‘vader Stalin’. Tientallen cameramannen waren ingezet om tot in de verste uithoeken van de Sovjet-Unie de massale herdenkingsceremonies vast te leggen, zowel in kleur als zwart-wit. Het filmen nam uiteindelijk twee weken in beslag. Aangezien de eigenlijke ceremonie maar drie dagen duurde zijn veel scènes naderhand opgenomen.

Uit de 35 uur aan ruw beeldmateriaal, die Loznitsa tot zijn beschikking had, heeft de regisseur uiterst zorgvuldig geselecteerd, al duurt State Funeral in de voor hem zo kenmerkende stijl nog altijd twee uur. Het resultaat is spectaculair en geeft een unieke inkijk in de totale stilstand waarin het land geraakte direct na de dood van Stalin. Maar hoewel State Funeral (hier de trailer) constant over Stalin gaat, voelt de film allerminst als een ode. De hyperbolische in memoriams die van Minsk tot aan Vladivostok uit de luidsprekers schallen, de bijna onwerkelijke hoeveelheid aan verse bloemen (het was begin maart), ze staan in schril contrast met de bijna fragiele wijze waarop de opgebaarde Stalin in beeld wordt gebracht.

Loznitsa
Sergej Loznitsa. Foto Flickr

Hoe heeft de regisseur dat voor elkaar gekregen?

‘Ik ben de film begonnen met een close-up van Stalin, wanneer hij de Zuilenzaal van het Huis van de Sovjets wordt binnengedragen en wordt opgebaard’, legt Loznitsa uit. ‘Uit het originele materiaal had ik een halve film met shots van Stalin kunnen maken, er was meer dan anderhalf uur met beelden alleen van hem. Maar ik wilde een film maken over de mensen. Stalin fungeert slechts als het element dat hen verbindt. Alleen aan het begin breng ik Stalin van dichtbij in beeld, om de toon te zetten. Daarna begint het echte verhaal. En om eerlijk te zijn, ook nu is er meer dan genoeg Stalin in de film. In The Great Farewell bestond meer dan de helft van de film uit shots van de overleden leider bestond. State Funeral is dan ook geen remake van The Great Farewell. Ik zie het meer als een reactie op Dziga Vertovs film Wiegelied (1937), waarin Stalin het centrale element is waaromheen het hele land zich beweegt.’

Atheïstische godsverering

State Funeral kan intussen niet los gezien worden van The Trial, Loznitsa’s documentaire uit 2018 over het eerste showproces in 1930 tegen de van economische sabotage verdachte ‘Industriële Partij’. Naast enkele vrijwel identieke stilistische elementen, die door de regisseur in de twee films zijn ingebracht, spelen beiden zich voor het grootste deel af in een en hetzelfde gebouw: het huis van de Sovjets.

‘Het gebouw, in het bijzonder de Zuilenzaal, staat eigenlijk symbool voor de hele cultus waarop de Sovjet-beschaving was gebaseerd’, zegt Loznitsa, in Amsterdam voor de Nederlandse première van zijn film. ‘Het was de plek waar alle rituelen van deze communistische “religie” werden uitgevoerd: de partijcongressen, Stalins showprocessen en natuurlijk de begrafenissen van kopstukken van de partij’. De eerste aan wie in de Zuilenzaal de laatste eer werd bewezen was Jakov Sverdlov in 1919, later gevolgd door Lenin, Stalin en de volgende leiders van de partij. ‘Maar ook anderen zoals Maksim Gorki en – misschien nog wel het meest bizar – de in opdracht van Stalin vermoorde Sergej Kirov lagen er opgebaard.’

‘En dan was er natuurlijk het tweede rituele element waarop het systeem leunde. Hoewel het een atheïstische ideologie was had je de bizarre situatie dat er in het centrum van Moskou een mummie lag die door het hele land als een god werd aanbeden. En ondanks dat het ritueel tegenwoordig misschien niet meer wordt uitgevoerd ligt de mummie van Lenin er tot op de dag van vandaag, onbegrijpelijk. Het Huis van de Sovjets is tegenwoordig een concertzaal, al zag ik laatst dat er nu op de eerste verdieping ook een filiaal van Starbucks is gevestigd’, zegt Loznitsa met enige ontsteltenis. ‘Het zou beter zijn om van het gebouw een museum te maken waarin wordt stilgestaan bij het systeem achter de terreur van die tijd. Het is hiervoor de juiste plek. Misschien kunnen ze Lenins mausoleum er dan ook meteen naar toe verhuizen.’

Vergeten verleden

Dat in het huidige Rusland het creëren van een eenduidige herinneringscultuur lastig is komt vooral voort uit onwetendheid, aldus Loznitsa. Hij ziet hierin ook de verklaring voor het positievere beeld van Stalin dat de laatste jaren lijkt te ontstaan. ‘Wanneer we kijken naar de herinnering van slachtoffers van de Goelag is er weinig terug te vinden in hedendaags Rusland. In Moskou is in 2014 het Goelag-museum geopend, er is het museum Perm-36 op de plek van het voormalige strafkamp en er zijn verspreid door het land enkele monumenten. Het staat in schril contrast tot de enorme aantallen slachtoffers van het systeem.’

Dit gebrek aan informatie is er vanaf het begin geweest, zegt Loznitsa. ‘De eerste golf van informatie over het systeem kwam eind jaren ’50 beschikbaar toen na het overlijden van Stalin miljoenen Sovjetburgers werden vrijgelaten uit de kampen. Deze mensen waren levende getuigen van de terreur, een enorme potentiële bron van informatie. Helaas werden zij in het geheel niet gehoord. Hun families schaamden zich vooral en in plaats van te luisteren naar wat deze mensen hadden meegemaakt werd het stilgezwegen. Er is daarom ook nooit een massale beweging van onderaf ontstaan van voormalig gevangenen die vochten voor eerherstel. Ze zijn uiteindelijk gerehabiliteerd door de staat, maar dat was puur uit eigenbelang. De problemen hiervan ondervinden we vandaag de dag nog altijd.’

Niet wat maar hoe

Herdenken is een belangrijk thema in eerder werk van de regisseur. Zo volgt Loznitsa in Victory Day (2018) de viering van de overwinning van het Rode Leger op Nazi-Duitsland die jaarlijks op 9 mei bij het Sovjetmonument in het Berlijnse Treptower Park gehouden wordt. De film vormt een tweeluik met zijn werk Austerlitz uit 2016, over het massatoerisme dat is ontstaan op locaties van voormalige concentratiekampen. In beide films heeft Loznitsa de camera zo gepositioneerd dat de kijker zich tussen de etende, drinkende, pratende, lachende of selfie-nemende dagjesmensen bevindt terwijl zij zich in en weer uit  het gezichtsveld bewegen. Het centrale aspect in Victory Day en Austerlitz is niet ‘wat’ er herinnerd wordt. Ze lijken veel meer een kritiek te zijn op het ‘hoe’.

De herinneringscultuur van de Holocaust en de methoden die hiervoor gebruikt worden zijn dan ook geen oplossing voor de Russische situatie, vindt de regisseur, die de gedenkplaatsen op het terrein van voormalig concentratiekampen Dachau of Sachsenhausen waar Austerlitz is opgenomen ‘niet veel meer dan een theaterdecor’ noemt. Loznitsa: ‘Er zit weinig achter, of het heeft in ieder geval niet de aspiratie om dieper in te gaan op het transcendentale aspect van de Holocaust. Het is een vorm van herinneren die hoofdzakelijk als doel heeft bezoekers heel feitelijk en pragmatisch de geschiedenis uit te leggen. Wie vermoordde wie, en hoe. Daar komt nog bij dat men heel duidelijk een morele boodschap probeert over te dragen: “dit was fout en mag nooit weer gebeuren”. Maar deze boodschap is zo voor de hand liggend dat er weinig overblijft om dieper op in te gaan. Hierdoor wordt helaas dan ook te vaak voorbijgegaan aan de vraag waaróm dit kon gebeuren en wat ertoe leidde dat één bevolkingsgroep er bijna in slaagde een andere uit te roeien. Het zijn juist deze vragen waarop we antwoorden moeten vinden om te voorkomen dat dit soort gebeurtenissen zich in de toekomst kunnen herhalen.’

Axiomata der continuïteit

In een van de laatste scenes van State Funeral zien we Stalins kist voor het mausoleum van Lenin staan, klaar om bijgezet te worden. Het geluid van de in de wind wapperende vuurrode franjes aan de kist is door Loznitsa hard aangezet, net als het gekuch en gesnik van de duizenden toeschouwers. Daarbuiten is het muisstil wanneer de leiders van de Communistische Partij een voor een het woord nemen. Het is Chroesjtsjov die optreedt als spreekstalmeester. Premier Malenkov, hoofd van de veiligheidsdienst Beria en minister van Buitenlandse Zaken Molotov voeren een soort toneelstuk in drie bedrijven op.

‘Dit was puur gericht op de legitimatie en conservering van het regime’, zegt Loznitsa over deze scene. ‘Malenkov fungeerde hier als de nieuwe koning die de vorige verving. Hij werd vervolgens ‘benoemd’ door Beria en tot slot volgde de bekrachtiging door Molotov. De Communistische Partij speelde hier de rol van de kerk bij een kroning, alleen was het hier de partij die de partij inzegende.’

STATE FUNERAL Malenkov
Premier Malenkov en KGB-chef Beria (rechts) plus andere partijleiders bij de baar. Foto uit State Funeral.

Loznitsa speelt in dit fragment niet alleen met het geluid. Wanneer Beria verkondigt dat de bevolking voor stabiliteit volledig kan vertrouwen op de communistische partij wisselt het beeld direct naar een shot van groepen soldaten die op gepantserde voertuigen naar de ceremonie staan te kijken.

De toespraak van Beria vertoont inhoudelijk sterke gelijkenissen met die van Poetin op oudjaarsavond 1999. Als kersverse opvolger van Boris Jeltsin legde ook hij de nadruk vooral op de continuïteit en stabiliteit. ‘Een van de meest fundamentele vragen in een totalitair systeem heeft betrekking op het probleem van continuïteit van de macht’, legt Loznitsa uit. ‘Bij elke verandering van de macht moeten de axioma’s waar het systeem op berust weer opnieuw vastgesteld worden. Pas wanneer er daadwerkelijk in wordt geloofd krijgen ze vervolgens weer bestaansrecht. In State Funeral probeer ik te laten zien hoe Stalin zelf dit axioma was waar de bevolking in geloofde. [De communistische dichter] Michail Isakovski schreef hierover: “wij geloofden jou, Kameraad Stalin, misschien nog wel meer dan dat wij onszelf geloofden”. Hierin had hij natuurlijk helemaal gelijk.’

Pragmatische showprocessen

‘In feite is de situatie nu niet anders. Natuurlijk, de werkkampen van onder Stalin bestaan niet meer, of in ieder geval op een schaal onvergelijkbaar met destijds. Maar de principes waarop het huidige systeem gebaseerd zijn verschillen weinig. Dat de repressie nu minder heftige vormen aanneemt heeft vooral te maken met het feit dat het tot nu toe nog niet noodzakelijk is geweest. Het systeem erachter bestaat nog wel degelijk. Wanneer we kijken naar de politieke processen die momenteel worden gevoerd tegen tegenstanders van het regime, en we deze vergelijken met die uit The Trial verschillen ze in essentie weinig. Het voornaamste verschil tussen de showprocessen uit de jaren ’30 en wat we nu zien zit hem in de manier waarop de verdachten zich verweren. Destijds gaven de verdachten onder druk hun schuld toe, nu blijven ze voor hun onschuld vechten. Helaas wordt in Rusland slechts 1 procent van de verdachten in strafzaken vrijgesproken. Het systeem is een-op-een gekopieerd van dat van onder Vysjinski.’

Loznitsa: ‘Kijkend naar het gebruik van terreur in het heden kun je wel vaststellen dat het veel pragmatischer is. Het heeft niet de bloeddorstige, duivelse kenmerken van het Stalinisme. Maar omdat er in de kern nog zo veel elementen aanwezig zijn uit die tijd zou een crisis uiteindelijk genoeg kunnen zijn om op dit soort "beproefde methoden" terug te vallen.’

Hierin ziet Loznitsa de belangrijkste motivatie om door te gaan met het maken van dit soort documentaires. ‘Mijn doel is om de kijkers op te laten gaan in het verhaal. Ze mee te nemen naar de tijd die ik laat zien en ze te confronteren met de tegenstrijdigheden. Om over het verleden te kunnen praten zullen we er eerst meer over moeten weten. Dit geldt zeker voor het Stalinisme. Wat betreft de kennis over die periode staan we nu nog ergens aan het begin. Ik zie mijn rol hierin vooral in het aanreiken van de feiten, het is nu aan anderen om hierop verder te bouwen. Al is State Funeral zeker niet mijn laatste documentaire over deze geschiedenis.’