In de aanloop naar de 75ste verjaardag van de overwinning op nazi-Duitsland, op 9 mei, lijken historische ruzies in Europa en tussen Rusland en Europa steeds vaker te escaleren. Is er een alternatief voor deze ‘oorlogen’? Geschiedenis mag niet voor politieke doeleinden worden gebruikt, schrijft de Petersburgse historicus Ivan Koerilla op de Russische website Republic.
9 mei 2019: president Poetin loopt mee in de 'mars voor het onsterfelijke regiment' ter ere van de gesneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Foto: Kremlin.ru
door Ivan Koerilla
De discussie over het verleden die momenteel door politici gevoerd wordt is in feite een debat over het heden waarin geschiedenis slechts één van de beschikbare instrumenten is. De recente explosie van conflicten over het verleden is onderdeel geworden van een conservatieve golf in Europa. De teleurstelling over de globalisering heeft geleid tot het afbladderen van het liberalisme en een opbloei van nationalisme. Een beroep doen op het verleden is altijd één van de belangrijkste bronnen van natievorming geweest. Denk daarbij aan verhalen over de offers van onze voorvaderen en de wrede vijanden van buitenaf waartegen de natie in het verleden heeft gevochten en nu opnieuw de strijd moet aangaan.
Dergelijke ideeën vinden altijd weerklank maar in de afgelopen tien á vijftien jaar bleken ze bijzonder veel aantrekkingskracht te hebben. In veel landen van Europa zijn partijen en politici aan de macht gekomen die het nationalisme van hun kiezers uitbuitten. Ze beloven ‘Amerika weer groots te maken’, Groot-Brittannië terug te trekken uit de Europese Unie, wakkeren wrok aan over het verdrag van Trianon (één van de verdragen waarmee de Eerste Wereldoorlog werd beëindigd - red.) of de Sovjetbezetting en beschermen de herinnering aan de doden tegen pogingen van anderen om ze op een lijn te stellen met de nazi’s.
Het voornaamste doel van teruggrijpen op het verleden is altijd om de invloed van conservatieve politici in eigen land te versterken, maar ook internationale bondgenoten zoeken kan onderdeel worden van de strategie. In feite is de enige haalbare 'overwinning' in de strijd om het verleden steun van andere landen en internationale organisaties voor jouw versie van de geschiedenis.
Maar leunen op een nationaal trauma om binnenlandse politieke doelen te bereiken doet alle conflicten en oorlogen uit het verleden herleven. Dit brengt internationale betrekkingen in gevaar en leidt tot weer nieuwe vijandschap jegens buurlanden. Het verstoort ook de vergetelheid die vreedzaam samenleven van verschillende gemeenschappen mogelijk maakt.
Het verleden laat niet los en blijft een deel van het heden
Een ander aspect dat bijdraagt aan conflicten over het verleden is het presentisme [een vorm van historische analyse waarbij hedendaagse ideeën en perspectieven anachronistisch worden toegepast bij interpretaties van het verleden. - red]. Europa leeft nog steeds met zijn catastrofes, met de tragedie van de Holocaust, met de nationale rampen van Holodomor [hongersnood in Oekraïne ten tijde van Stalins collectivisatie 1932-1933 – red.], repressie, etnische zuiveringen en bezettingen. Dit maakt het onmogelijk om de afstand te houden tot het verleden die nodig is voor de historische blik: het verleden laat niet los en blijft een deel van het heden. Terwijl de eerste generatie die de ellende aan den lijve heeft ondervonden het liefst wil vergeten, begint de volgende generatie in Europa en Rusland de traumatische geschiedenis juist te politiseren en aan te wenden om aanhangers te verenigen en critici te marginaliseren.
Confrontatie met Europa
Oorlogen over het verleden barsten vaak los tijdens een verkilling in internationale betrekkingen. De confrontatie tussen Rusland en Europa (over de uitbreiding van de NAVO, de annexatie van de Krim, inmenging in de Oekraïense politiek), activeerde oude wederzijdse angsten en schiep de voorwaarden voor demonisering tegen de achtergrond van vermeende dreigingen uit Oost én West. Het huidig buitenlands beleid van Rusland geeft historische propagandisten van allerlei snit aanleiding om Rusland de schuld te geven van alle vroegere oorlogen. En sinds de Brexit zeggen Russische politici op hun beurt: 'alle landen van de Europese Unie waren vroeger de bondgenoten van Hitler of gaven zich zonder slag of stoot over aan Hitler'. Met zo'n denkraam is dialoog over acute internationale problemen onmogelijk, maar het is voor veel politici voordeliger om het gebrek aan dialoog op het conto te schrijven van de geschiedenis in plaats van politieke onwil om de echte oorzaken van het conflict op te lossen.
Maar zelfs tegen deze achtergrond leek Poetins eruptie van vijandige retoriek [eind 2019 beschuldigde hij Polen ervan aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog een bondgenootschap te hebben gesloten met Hitler - red.] in eerste instantie een exces. De president kondigde aan dat hij een historisch artikel over dit onderwerp aan het schrijven was, gaf zijn collega-presidenten een geschiedenislesje en nam daarbij geen blad voor de mond: hij noemde de toenmalige Poolse ambassadeur Józef Lipski 'een antisemitisch zwijn' en nam woorden in de mond als [de Polen] ‘moeten hun smerige mond houden’. Hij eiste op verontwaardigde toon een antwoord van de Poolse kant en zo laaide het Pools-Russisch ‘historisch conflict’ met hernieuwde kracht op.
Een simpele verklaring voor deze uitval volgde enkele weken later toen bleek dat de president geen artikel over geschiedenis aan het schrijven was maar bezig was met het herschrijven van de Russische grondwet. Verdediging van het vaderland (zelfs tegen virtuele aanvallen) is voor regeerders een probaat middel om steun te verwerven.
Patriottisme zonder wapengekletter
Het trieste gevolg van deze oorlogen over het verleden is de teloorgang van historische kennis bij alle deelnemers. In verschillende landen ondersteunen politici die mythes creëren de slogan: ‘Mythes zijn belangrijker dan feiten’. Het gaat niet om feiten, ‘het gaat om hun interpretatie, invalshoek en massapropaganda’, zoals de nieuwe adviseur van de Russische president [de vroegere minister van Cultuur Vladimir Medinski - red.] over historische en humanitaire kwesties eens schreef. Het moge duidelijk zijn dat iemand die mythen boven feiten stelt zelf geen poot heeft om op te staan in een conflict met schrijvers van andere mythes die voor hem onacceptabel zijn. Nadat ze in eigen land een propagandazege hebben behaald, zullen deze mystificatoren onvermijdelijk het onderspit delven op het internationale podium. Mythes staan machteloos tegenover feiten.
Diepe betrokkenheid bij oorlogen over het verleden maakt de politiek ook kwetsbaar en manipulatief. Poolse politici en Poetin kunnen elkaar trollen met harde uitspraken die ‘niet onbeantwoord kunnen blijven’ en aan hun achterban worden gepresenteerd als bewijs van de kwade bedoelingen van de tegenpartij. Op het Holocaust Forum [in januari 2020 - red.] steunde de Israëlische regering de [anti-Poolse - red] Russische versie over de oorlog puur omdat ‘het Israël niet schaadt, en heel belangrijk voor Poetin is’ en omdat dit ‘gebaar van goede wil’ zou helpen om Naama Issachar vrij te krijgen [deze Israëlische backpacker zat wegens drugsbezit gevangen in Rusland - red.]’ Een symbolische concessie die nodig was om in de reéle wereld een politiek doel te bereiken.
Vladimir Poetin en Benjamin Netanyahu bij de opening van het monument 'De herdenkingskaarsen' voor de slachtoffers van het Duitse beleg van Leningrad (Foto: kremlin.ru)
Strijden over de geschiedenis is aantrekkelijk voor nationalistische politici. Dat is wat anders dan territoriale claims ten koste van buurlanden. Ondanks de harde woorden zit de belangrijkste ‘afnemer’ in eigen gelederen en zo hebben politici een manier gevonden om patriottisme te stimuleren zonder serieuze dreiging van een militair conflict.
Beroepshistorici die werken aan de zwarte bladzijden van de geschiedenis beschouwt de staat als een vijfde colonne
Maar het zijn niet de buurlanden die het grootste slachtoffer zijn van deze oorlogen. Erger is dat ze naechoën op binnenlands politiek niveau. Zulke echo's zijn in Rusland de vervolging van mensenrechtenorganisatie Memorial, de arrestatie van Joeri Dmitrijev, de beheerder van Sandarmoch [een massagraf in Karelië uit de Stalin-tijd; de ontdekker van dat graf Joeri Dmitrijev wordt inmiddels vervolgd wegens pedoseksualiteit - red.], en de steeds baldadigere stalinisering van steden en dorpen [zoals de plaatsing van Stalinstandbeelden – red.] waarbij de communisten tegenwoordig geen weerstand van de autoriteiten ondervinden. Historici die het andere verhaal willen vertellen worden politieke bedreigingen als het gaat om conflicten over het verleden. Want die historische meningsverschillen met de buitenwereld veronderstellen interne consolidatie rondom de staatsversie van de geschiedenis. Beroepshistorici en mensen die werken aan de zwarte bladzijden van de samenleving worden door de staat als een vijfde colonne beschouwd.
Is er een alternatief?
De geschiedenis kent voorbeelden van samenlevingen die zich op een andere grondslag consolideren. Het liberalisme kijkt meestal niet naar het verleden; de pijlers van liberale politici zijn idealen en beelden van een betere toekomst. Zij zouden deze oorlogen over het verleden het hoofd kunnen bieden, maar ze hebben de tijdsgeest duidelijk niet mee. Laten we hopen dat ze werken aan een aantrekkelijk beeld van de toekomst.
Ook het terugdringen van militair-politieke confrontaties kan het klimaat met betrekking tot het verleden verbeteren. Maar ook binnen het vakgebied van het historische geheugen kan veel worden gedaan.
Als steun voor de eigen versie van het historische narratief in de internationale arena tot de ‘overwinning’ leidt in de strijd om het verleden, dan moeten er geen mythen worden gecreëerd maar moeten feiten beschikbaar worden gesteld. Het is niet nodig om de stalinistische repressie te verdedigen, teneinde de herdenking van de gesneuvelden van de Grote Vaderlandse Oorlog [Russische benaming van WOII - red.] veilig te stellen. De staat moet eindelijk de moed vinden om de archieven te openen (en niet te volstaan met het bij elkaar rapen van een paar documenten) en te stoppen met het vervolgen van Memorial.
Een compromis zou zijn de historische meningsverschillen te erkennen maar af te zien van het politieke gebruik
Het openen van archieven en eerlijke discussies houden over de wandaden van het Sovjetregime is noodzakelijk voor Rusland zelf, ongeacht of de buurlanden het goedkeuren of veroordelen. Veel buurlanden hebben hun eigen skeletten in de kast, maar het is waarschijnlijk niet aan de staat Rusland om hen op deze skeletten te wijzen. Een gezond nationaal verleden vertoont scheuren, schisma's en discussies rondom echte documenten en wijdt zich niet aan de promotie van mythen. Beschouw de geschiedenis als een hoofdzakelijk interne aangelegenheid en niet als onderdeel van de internationale betrekkingen.
Het zou voor 'geschiedenisactivisten' uit Oost-Europese landen veel moeilijker worden om bijval te krijgen als de Russen niet zouden lijken op verdedigers van het stalinisme, repressie en de opdeling van buurlanden. Ik zou het zo willen verwoorden: als Memorial het gezicht was van de Russische historische politiek, zou er minder wrijving zijn in de internationale verhoudingen.
Een compromisversie van het verhaal over het verleden waar alle deelnemers aan het ‘herinneringsconflict’ mee instemmen, is een utopisch doel, maar dit is niet het enige alternatief voor het strijden voor de overwinning van je eigen gelijk. Een andere optie is om de meningsverschillen te erkennen maar het politieke gebruik ervan te verwerpen.
Historici hoeven niet namens de staat te spreken. Als professionals weten ze hoe historische verhalen worden geconstrueerd en ondersteund en het zou interessant zijn om deze kennis toe te passen om het politieke gebruik van het verleden door alle partijen te deconstrueren. Frankrijk is een voorbeeld waar historici de goedkeuring van de ‘herdenkingswet’ konden blokkeren door aan parlementariërs uit te leggen wat voor schade het zou aanrichten.
En ja, het zou goed zijn als politici zich eindelijk bezig gaan houden met hun eigen zaken en het verleden terug zouden geven aan historici.