Een kwart eeuw geleden, op 19 augustus 1991, poogden gestaalde kaders uit de communistische partij CPSU en de geheime dienst KGB met een staatsgreep in Moskou de Sovjet-Unie van de ondergang te redden. Hun coup mislukte. Maar de winnaars van toen verloren volgens Hubert Smeets ook. De winnaar bleek Vladimir Poetin.
Barricades voor Witte Huis, augustus 1991. Foto Oleg Klimov
door Hubert Smeets
Ze waren het lachertje van de halve wereld. Wat werden de Russische putschisten bespot, toen ze precies 25 jaar geleden een coup pleegden tegen president/partijleider Michail Gorbatsjov van de Sovjet-Unie en president Boris Jeltsin van Rusland. ‘Waarom trillen je handen zo’, stond er op een van de spandoeken op straat in Moskou. Het was een reactie op de tremor van voorzitter Janajev van het Staatscomité der Noodtoestand (GKTsjP), dat 19 augustus 1991 de macht had overgenomen onder leiding van KGB-chef Vladimir Krjoetsjkov. Bij een persconferentie op de eerste dag had Gennadi Janajev (1937-2010) met trillende handen uitgelegd dat ze het ‘moederland’ gingen redden. Woensdag zat hij gevangen, roemloos als een communistische clown afgevoerd.
Genoeg reden om de coup van toen een fiasco te noemen. Maar die kwalificatie is toch iets te kortzichtig. Op lange termijn is de staatsgreep succesvoller geweest dan gedacht. Ook de winnaars van toen hebben in de loop der jaren namelijk het onderspit gedolven. Het huidige bewind van Poetin is zelfs een 'totale triomf' voor de putschisten, zo zei historicus Joeri Afanasjev vlak voor zijn dood. Een boude uitspraak? Nee. Afanasjev was niet zomaar iemand.
Joeri Afanasjev (1934-2015) was een historicus met oog voor de lange lijn. Dat kwam niet alleen door de marxistische scholing in de Sovjet-Unie, maar ook door zijn studie aan de Sorbonne in Parijs. Tijdens de perestrojka was hij een pleitbezorger van drastische hervormingen. Hij voegde de daad ook bij het woord. Tussen 1989 en 1992 was hij lid van het eerste min of meer vrij gekozen Sovjetparlement in de geschiedenis van de staat.
Als het de afgelopen jaren even kon, zocht ik Afanasjev op wanneer ik in Moskou was. Elke keer kreeg ik een mini-college: over de hoofdwegen in de Russische geschiedenis en over de cruciale afslagen die sinds de perestrojka wel of juist niet waren genomen. Vandaar dat zijn opmerking dat Poetin de roemrijke winnaar is van de putsch, niet zomaar een boutade was.
Dat vergt enige uitleg. In die eerste dagen en maanden na de mislukte staatsgreep leek de coup immers uit te draaien op precies het omgekeerde van wat de putschisten hadden beoogd. De Communistische Partij en de Sovjet-Unie werden niet gered, maar begraven.
Revolutionaire stemming
Er hing die eerste dagen na de coup even een revolutionaire stemming in de stad. Vrijdag maakte een groepje demonstranten aanstalten om het gebouw van de Communistische Partij in het centrum van Moskou te bestormen. Als kozakken uitgedoste mannen klommen tegen de gevel op om de rode vlag neer te halen. Om ongelukken te voorkomen werd zaterdag voor de deur van het gebouw van de KGB het kolossale standbeeld van Felix Dzerzjinski, aartsvader van de geheime dienst, met een hoogwerker van zijn sokkel getild. Tot zover de nasleep van de putsch op straat in Moskou.
In de coulissen gebeurde er die weken en maanden veel meer. President Jeltsin, twee maanden eerdergekozen tot staatshoofd van het nieuwe Rusland dat zich exact een jaar eerder ‘soeverein’ had verklaard, vernederde voor het oog van de natie Unie-president Gorbatsjov door hem te dwingen een verklaring van onmacht te laten tekenen. Het parlement van de Sovjet-Unie verbood vervolgens de Communistische Partij en nam enkele wetten aan die feitelijk het einde van de Sovjetstaat inluidden. In het weekeinde van 7 en 8 december 1991 gebeurde dat ook formeel. In een jagershut nabij de Poolse grens hieven Jeltsin en zijn ambtgenoten van Oekraïne en Wit-Rusland, na een lunch met wildzwijn, de Sovjet-Unie op papier op. Daarmee kwam tevens een einde aan het grote Russische Rijk, dat qua omvang in de Sovjet-Unie zijn hoogtepunt had gekend.
Dat Rusland niet louter het slachtoffer was, maar zelf zijn eigen imperium had ontmanteld, werd geen gemeengoed. Dat kon makkelijk verdonkeremaand worden, omdat de Russische samenleving zo te lijden had. Denk aan al die trauma’s, waarmee Jeltsin zijn landgenoten na 1991 opzadelde. In het eerste jaar van het nieuwe Rusland kregen ze hyperinflatie van 2000 procent op hun dak. Tezelfdertijd kregen ze elke avond via de televisie te horen dat de eigen geschiedenis door het communistische en stalinistische verleden zo besmeurd was dat ze eigenlijk met geen tang was aan te pakken. De burgers raakten zo niet alleen hun spaargeld, maar ook hun zelfvertrouwen kwijt. Deze collectieve frustratie verklaart voor een deel de opmars en populariteit van Poetin.
President Boris Jeltsin viert het fiasco van de putschisten. Foto Oleg Klimov
Wat er níet gebeurde
Net zo belangrijk is wat er na de fatale bijeenkomst met wildgebraad in december 1991 allemaal niét gebeurde.
Jeltsin schreef géén vervroegde verkiezingen uit voor een nieuw parlement. Tot eind 1993 bleef het Congres van Volksafgevaardigden, dat in de lente van 1990 onder Sovjet-wetgeving was gekozen, in Rusland zitten. De wetgevende macht ontbeerde zo een verse post-putschlegitimiteit. Pas toen het fout ging omdat het parlement, in bitter conflict met de president, de uitvoerende macht wilde overnemen en daarbij geweld niet uit de weg ging, greep Jeltsin in. In doodsstrijd verkerend liet hij de oude volksvertegenwoordiging door elitetroepen wegbombarderen. Twee maanden later kreeg hij per referendum die nieuwe grondwet, die van Rusland een presidentiële republiek maakte.
Poetin maakt er, met een paar aanpassingen in tekst en interpretatie, gebruik van.
Ook de privatisering, die tot vandaag als bron van wraakgevoelens wordt gepresenteerd, had met rechtsstatelijk kapitalisme weinig te maken. Jeltsin verkocht weliswaar de oliebronnen en andere staatsrijkdommen voor een appel en een ei aan mannen uit een inner-circle, die later ‘oligarchen’ gingen heten. Maar dat was geen overdracht van eigendomsrechten, hooguit van exploitatierechten. Die privatisering werd niet geworteld in een doorleefd civiel recht. Jeltsin schiep geen klassiek kapitalisme, maar eerder een neo-feodaal leenstelsel.
Wat Jeltsin in de jaren negentig weggaf, kon zijn opvolger Poetin daarom weer terugnemen. Dat gebeurde na oktober 2003 met Michail Chodorkovski en diens olieconcern Yukos; Chodorkovski was niet de enige die als vazal op zijn nummer werd gezet. Ook Sergej Poegatsjov, een bankier die aanvankelijk veel werk voor Poetin had opgeknapt, raakte zijn feodale positie kwijt. Of deze ex-oligarchen goede mensen waren of zijn, is een morele vraag. Maar wel een afgeleide vraag. Chodorkovski is niet beter of slechter dan vergelijkbare profiteurs als Gennadi Timtsjenko en Arkadi Rotenberg, twee vrienden van de president die de laatste vijftien jaar puissant rijk werden.
President Poetin en aluminiummagnaat Oleg Deripaska (foto Kremlin.ru)
Net als het Westen
Merkwaardig. Rusland wilde toch een Europese staat worden? Ach wat, zei Joeri Afanasjev. 'Russische hervormingen zijn zelden bedoeld om net als het Westen te worden. Van tsaar Peter de Grote, die het venster opende, via Alexander II, die de slavernij afschafte, tot Jozef Stalin ging het er vooral om het Westen te verslaan. Ook Jeltsin opereerde binnen die verhoudingen. Europa heeft een tri-polaire cultuur, een bemiddelingscultuur om de drie maatschappelijke standen in evenwicht te houden. De geschiedenis van Rusland is de geschiedenis van een eindeloze oorlog van de aristocratie met de massa. Rusland heeft een binaire cultuur. Ook Jeltsin veranderde weinig aan de sociaal culturele typologie van Rusland als een autocratische, imperiale en subjectloze maatschappij.'
Onder Jeltsin werd Rusland een quasi-democratische maatschappij met quasi-rechtsstatelijke ordening. Een 'neerslachtige realiteit', zoals hij zei in ons laatste gesprek. De consequenties reiken ver. Politiek en economie zijn twee handen op één buik gebleven. Wie politieke macht heeft, heeft economisch vermogen. Staatskapitalisme verving communisme. De vermenging van kerk en staat – waarbij de staat het laatste woord heeft, zoals Peter de Grote het wilde – zou de putschisten eveneens hebben bekoord. Net als het imperiale patriottisme, dat het Kremlin uitdraagt met de doctrine dat Moskou de Roesski Mir (de Russische wereld) in binnen- én buitenland moet redden. Die nieuwe oude ideologie is wijdverbreid. Ook onder de jeugd, viel me op toen ik tijdens het Oekraïnereferendum in Nederland werd geïnterviewd door een jongere journaliste van het Eerste Kanaal die dat woord om de zin en met trots in de mond nam.
Op deze overeenkomsten doelde Joeri Afanasjev, toen hij in het laatste jaar van zijn leven het Kremlin een orthodox christelijke spionnenbewind´noemde.
Joeri Afanasjev (foto Wikimedia)
En de verschillen dan? Zeker, Poetin leidt een ander land dan Krjoetsjkov indertijd ambieerde. Het communisme is zo dood als een pier. De sociaal-democratische markteconomie heeft, als alternatief tussenmodel, geen krediet. Het Russische staatskapitalisme is juist wild en agressief. En, cruciaal voor de vrijheidslievende individuele burger, het privéleven is nu veel rijker en wordt ook meer gerespecteerd dan de KGB-chef in 1991 zou hebben gewild. Dit is de creditkant.
Maar er zijn ook verschillen, die van Rusland een nog paradoxalere staat maken dan de Sovjet-Unie al was. Dat is de debetzijde. Meer nog dan in de zieltogende Sovjet-Unie mist het vitalistische Rusland politieke instituties in een politiek domein. De Communistische Partij Sovjet Unie (CPSU) had een programma en veel leden, al geloofden slechts weinigen in het hogere doel. De regeringsformatie Verenigd Rusland is een façade. Ze heeft geen maatschappelijke ideologie, anders dan het florerende ‘imperiale patriottisme’, en nog minder leden.
Het bestuurlijk apparaat wordt intussen gedomineerd door de inlichtingendiensten, die rapporteren aan de president in het Kremlin. De CPSU had indertijd meer greep op de KGB dan de Doema nu op diens opvolger FSB. De geheime diensten kunnen relatief vrijer opereren in een politiekloze omgeving.
Resultaat
Het resultaat is een bipolaire maatschappij, waarin de macht en de massa zoveel mogelijk langs elkaar heen proberen te leven. De burgers mogen veel, zolang ze geen massa vormen die de macht zou kunnen bedreigen. Voor de goede orde: een meerderheid heeft die pretentie ook niet.
Poetin is daarom de succesvolste populist ter wereld. Hij inspireert vele nationaal-populisten elders: van Hongarije via Frankrijk tot Amerika. Hoe laat dit poetinistische systeem zich munten?
Rusland wordt een 'steeds fascistischer land', schreef de Russische econoom Vladislav Inozemtsev op 5 augustus in NRC Handelsblad. Dat f-woord is niet to the point. Totalitair is het regime niet. Het Kremlin op politiek niveau heeft wel oog voor de zin van geweld, maar de jeugdbewegingen die het tot heden heeft opgetuigd zijn kleuterclubs vergeleken bij een heuse falange.
Revanchisme komt dichterbij, maar doet geen recht aan die mengeling van enerzijds kapitalistisch staatsdarwinisme in politiek en economie en anderzijds particuliere vrijheid in het individuele leven. Imperiaal nationalisme is misschien de beste term. Vooral ook, omdat dit woord recht doet aan de positie van het huidige Rusland op het wereldtoneel.
Vandaar dat Joeri Afanasjev vlak voor zijn dood gelijk had. De coup van 1991 is een kwart eeuw later uitgedraaid op een „totale triomf” voor het Kremlin. De halve wereld praat over Rusland en nu niet schuddebuikend van het lachen. Het concept ‘imperiaal nationalisme’ is ook in de westerse wereld springlevend. Jammer voor de putschisten van toen dat de meesten niet meer leven.
Parlementariër Joeri Afanasjev spreekt eerste min of meer vrij gekozen Opperste Sovjet toe. Moskou 1990/1991
Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad.