'Over de terreur werd niet gesproken'

De Oktoberrevolutie heeft het leven van generaties Russen beïnvloed. Na 1917 kregen alle lagen van de bevolking te maken met een burgeroorlog, het stalinisme en een machtige geheime dienst. Helen Saelman liet vijf nazaten uit vijf verschillende sociale klassen, die allemaal op hun manier door het communisme zijn geraakt, hun familieverhaal vertellen. In het laatste deel: Valeri Iofe , kleinzoon van leraren en telg uit een gezin uit de klasse der intelligenstia.

door Helen Saelman

D9AC1

verteld door Valeri Iofe, geboren 1945

‘Ik ben geboren in 1945 in een communistisch gezin. Mijn ouders hechtten veel belang aan morele waarden en waren strikt atheïstisch. Hún ouders hadden in hun jeugd gestreden voor de revolutie.

Ons werd dankbaarheid ingeprent voor al het goede dat de Oktoberrevolutie had gebracht. Het opleidingsniveau van de bevolking lag veel hoger dan tijdens het oude regime. Onze maatschappij kende geen werkloosheid en had het beste sociale zekerheidsstelsel ter wereld. Cultureel en moreel gezien hoorde de Sovjet-Unie tot de wereldtop.

Wij, kinderen, wisten dat er onder de bevolking ook andersdenkenden waren, maar gelukkig waren er geen binnen onze familie. Als volwassene kwam ik al iets vaker in aanraking met dissidenten, soms hoorde ik ook in familiekring onorthodoxe uitlatingen. Onder onze kinderen en kleinkinderen bestaan de meest uiteenlopende politieke en maatschappelijke overtuigingen. Persoonlijk denk ik nu een stuk genuanceerder over de revolutie dan toen ik jong was.

Ik ben opgegroeid in Tasjkent, waar mijn moeder vandaan kwam. We woonden in bij mijn opa Nikolaj Asjonov en mijn oma Antonina. Mijn grootouders hadden elkaar leren kennen in Verny, het latere Alma-Ata. Ze gaven allebei Russische les, hij op een jongens-, zij op een meisjesgymnasium. Op zondag werkte mijn oma op de zondagsschool.’s Avonds en ’s nachts woonde ze samen met haar broer illegale bijeenkomsten bij; ze verspreidden revolutionaire literatuur en stelden revolutionaire pamfletten op. Haar broer werd rond de eeuwwisseling verbannen naar Nizjni Novgorod. Wanneer oma Antonina hem daar ging bezoeken, ontmoette ze soms zijn beroemdste medeballing, de schrijver Maksim Gorki.

Teleurstelling in 1905

De revolutie van 1905 leverde veel minder op dan de revolutionairen ervan hadden verwacht en algauw nam de sociale onrust weer toe. In 1907 werd mijn oma zelf uit Verny verbannen. Samen met haar man en hun zoontje verhuisde ze naar Tasjkent. Ook hier zette ze haar revolutionaire activiteiten voort, met als gevolg dat ze begin 1913 werd gearresteerd. Haar dochtertje Jevgenija – mijn moeder – was toen nog geen jaar oud. Mijn oma heeft niet lang vastgezeten: later dat jaar werd het 300-jarig jubileum van de Romanov-dynastie gevierd en veel politieke gevangenen kregen amnestie.

Mijn opa en oma waren totaal verschillend. Oma Antonina had een tomeloze energie en een druk sociaal leven. Na haar pensioen was ze actief lid van de Vereniging van oorlogsveteranen; ze voerde een intensieve correspondentie. Dagelijks controleerde ze mijn huiswerk. Ze las enorm veel. Bijna iedere avond moest ze ergens heen of kwamen haar vrienden bij ons. Er waren eindeloze discussies over literatuur. Aan koken had ze een hekel, het enige wat ze maakte was chocolademousse. Dat was altijd zo geweest, vertelde mijn moeder. Zolang mijn moeder klein was, werd er voor haar gekookt door de huishoudhulp. Maar zodra ze groot genoeg was, werd het haar taak.

Opa Nikolaj was veel minder geïnteresseerd in politiek, en ook in mensen. Hij hield van orde en rust. Aan de discussies nam hij nooit deel. Behalve op feestdagen at hij in zijn eentje, hij maakte zijn eigen eten klaar. Hij was wel dol op mij. Hij heeft mij veel geleerd.

42D21

Hoge functies

De zomers bracht ik door op de datsja van mijn grootouders van vaderskant, in de buurt van Moskou. Ik herinner me opa Lazar als een wat starre man met onwrikbare principes. Iedere vorm van oneerlijkheid of gesjoemel verachtte hij. Hij had veel gezag binnen de familie. Hij en ik konden het goed met elkaar vinden, maar over zichzelf was hij nogal gesloten. Het meeste van wat ik weet over zijn jeugd, heb ik van mijn vader gehoord.

Lazar Iofe was geboren in 1884 in een joodse apothekersfamilie. Tijdens zijn studie aan de universiteit van Moskou had hij deelgenomen aan studentenprotesten tegen het tsaristisch regime. Dat was in de aanloop naar de revolutie van 1905. Maar ook na die teleurstellende revolutie liep hij, inmiddels hoog en breed afgestudeerd en getrouwd, regelmatig mee in demonstraties. De regering trad steeds meedogenlozer op tegen opstandige elementen, en toen de grond hem te heet onder de voeten werd, vluchtte Lazar met zijn vrouw weg uit Moskou naar een stadje in de buurt van Smolensk. Hier hield hij zich gedeisd en werkte als een onopvallende bankbediende. Na de Oktoberrevolutie kreeg hij dankzij zijn revolutionaire verleden en zijn farmaceutische diploma een mooie baan als hoofd van de eerste genationaliseerde apotheek van Moskou. Nog later kreeg hij de gelegenheid de farmacie, die hem altijd maar matig had geboeid, de rug toe te keren en zich bezig te houden met wat hem het meest interesseerde: economie en financiën. Hij bekleedde tamelijk hoge posities als financieel en fiscaal deskundige binnen het Volkscommissariaat [revolutionaire term voor een ministerie, hs] van Gezondheid, nog later bij dat van Financiën.

Burgeroorlog 

Dankzij de revolutie is het leven voor die generatie er sterk op verbeterd, tenminste, toen de gevolgen van de burgeroorlog en de eerste wereldoorlog wat minder voelbaar werden. Mijn grootouders en hun broers en zussen, neven en nichten, van wie de meesten ook actief aan de revolutie hadden deelgenomen, bekleedden na de revolutie hogere functies dan ervoor. Hun kinderen konden zonder problemen doorleren en een mooie carrière maken binnen het sovjetsysteem.

Financieel hebben ze het nooit breed gehad, maar daar ging het hun ook niet om. Oma Antonina noemde zichzelf altijd een “idealist”, niet in de filosofische maar in de psychologische betekenis van het woord: ze stond onverschillig tegenover economische kwesties, had een afkeer van de strenge partijdiscipline en hield van cultuur.

 1

Mijn grootouders in Tasjkent hadden een appartement, niet groot maar we pasten er met ons allen in. Mijn Moskouse opa en oma hadden niet meer dan een kamer in een gedeeld appartement – een kommoenalka. Wel hadden zij een kleine datsja, een luxe die voor de revolutie ondenkbaar was geweest. De generatie van mijn grootouders hechtte weinig belang aan materiële zaken: met een jaarlijkse georganiseerde vakantie in een sovjet-vakantiekolonie, gratis gezondheidszorg en onderwijs waren zij dubbel en dwars tevreden. Een auto, mooie kleren, huishoudelijke apparaten, dergelijke zaken interesseerden hen niet. De enige in onze familie die ooit een auto heeft gehad was mijn oom Nikolaj, de oudere broer van mijn moeder; hij was officier in het Rode Leger en had een persoonlijke dienstwagen met chauffeur tot zijn beschikking, een grote eer in die tijd. Maar zelf woonde hij met zijn vrouw en twee kinderen in een eenkamerappartementje in een souterrain; de ruimte was met behulp van kamerschermen in hokjes opgedeeld. Als je omhoog keek door de kleine ramen net onder het plafond, zag je de onderkant van zijn dienstwagen.

Dat de bolsjewieken zulke harde methodes zouden toepassen hadden mijn grootouders zeker nooit verwacht. De massaterreur moet voor hen een verschrikkelijke en onbegrijpelijke tragedie zijn geweest. Ook enkele familieleden aan beide kanten werden zonder enige reden weggezuiverd. Maar over dat onderwerp is in onze familie – zoals in de meeste families – nooit gesproken.

Ik weet zeker dat geen van mijn grootouders ooit het sovjet-regime zelf ter discussie heeft gesteld. Maar lid van de Partij zijn ze nooit geweest.'

Dit is het laatste deel uit een vijfluik waarin vijf nazaten van de generaties, die de gevolgen van de Oktober revolutie aan den lijve hebben ondervonden,  het verhaal van hun familie vertellen.