De 'nauwe historische banden' van Europa met Oekraïne zijn pure propaganda van Brussel

Dat Europa nauwe historische banden met Oekraïne zou hebben is historische onzin, zegt ex-diplomaat Robbert van Lanschot, die in de jaren '80 in Moskou werkte. Europa interesseerde zich destijds totaal niet voor Oekraïne, dat altijd integraal onderdeel heeft uitgemaakt van Rusland.

door Robbert van Lanschot

Meteen al bij de openingswoorden van het Associatieverdag van Oekraïne met de Europese Unie zie je iets raars. Dit is wat er staat: ‘Rekening houdend met de nauwe historische betrekkingen........’. Net als bij pauselijke encyclieken heeft ook bij verdragen het eerste wat je leest vaak extra gewicht. Probleem is: we hebben helemaal geen historische banden met Oekraïne. Dat geldt voor Nederland en voor vrijwel alle andere EU-lidstaten.

Oké – voor Polen en Litouwen ligt dat anders. Zo omvatte in de vijftiende eeuw het Grootvorstendom Litouwen haast de complete hedendaagse Oekraïne. Maar vanuit breder perspectief was er juist een haast verbluffende afwezigheid van historische betrekkingen met Europa, al helemaal gedurende de honderden  jaren van het Mongoolse juk.

In de vorige eeuw behoorde het gebied tot de afgegrendelde Sovjet-Unie. Van de honderden sovjet-steden waren er maar enkele die door buitenlanders bezocht mochten worden, en dan nog slechts gechaperonneerd door Intourist, een verlengstuk van de KGB. In de perestrojkajaren – ik werkte toen op de Nederlandse ambassade in Moskou - werd de lijst van ‘gesloten’ steden heel voorzichtig opgeschoond. Toen Dnepropetrovsk, de derde stad van Oekraïne, ‘open’ ging, reisde ik er snel en heel erg nieuwsgierig naar toe met mijn gezin.

De bevolking bejegende ons afstandelijk en onvriendelijk. We dachten dat de mensen juist blij zouden zijn – zo van ‘hoera, we zijn opgenomen in de vaart der volkeren!’ Een lokale partijbons kwam met de verklaring: ‘Na het vertrek van de bij de wederopbouw ingeschakelde Duitse krijgsgevangenen zijn jullie de allereerste westerlingen die hier rondlopen. En de Communistische Partij heeft iedereen altijd voorgehouden dat het Westen slechts verderf brengt’. Hoezo ‘historische’ banden? Er waren uberhaupt geen banden.

Geen lotsverbondenheid

In Oekraïne begon zich in de jaren tachtig een onafhankelijkheidsbeweging te roeren, die 'Roech' (Beweging) heette. Ik hoorde heel veel over dat ‘Roech’, want ik maakte deel uit van een groepje westerse diplomaten, dat zich wekelijks over de binnenlandse situatie boog. We vergaderden in een bizarre, voor de KGB niet afluisterbare kooi. Roech was de niche van mijn Canadese collega, want Canada heeft een omvangrijke Oekraiense diaspora. Hij wist er alles van, maar ons interesseerde het allemaal geen zier. Temeer omdat van ‘Roech’ geen enkele dreiging leek uit te gaan voor het Sovjet-systeem.  Ik heb over ‘Roech’ dan ook met geen woord aan Den Haag gerapporteerd en Den Haag heeft er mij ook nooit naar gevraagd.

shutterstock 104581322

Het Holenklooster in Kiev is bezit van de Russisch-orthodoxe kerk en valt onder het Moskouse patriarchaat

Logisch, want we ‘voelden’ niets bij het begrip ‘Oekraïne’. Er speelde niet zoiets als lotsverbondenheid. Dat lag  heel anders bij de vrijheidsbewegingen in de Baltische staten. Die vond iedereen juist super interessant. Ooit was Kiev de trotse hoofdstad van het oer-Rusland (het ‘Kievse Rus’). Maar de daarop volgende duizend jaar was Oekraïne - vaak in stukjes opgedeeld - slechts gewest van andere landen, met name van het Tsarenrijk. Qua schizofrene geslotenheid deed het Tsarenrijk nauwelijks onder voor de Sovjet-Unie, getuige het beklemmende reisverslag van de fransman Astolphe markies de Custine (Lettres de Russie, 1839). En de schaarse internationale contacten liepen in die periode via de hofhouding in Moskou en Sint-Petersburg, maar niet via een provinciestad als Kiev.

Latente boodschap

Dat ‘nauwe historische betrekkingen’ is dus onzin. Maar dat is niet slechts een academische kwestie. Brussel heeft die drie woorden niet voor niets neergepend. Ze bevatten een latente boodschap: ‘Beste burgers, maak je niet ongerust. We kennen Oekraïne; we weten wat voor vlees we in de kuip hebben; we hebben lief en leed met elkaar gedeeld; we begrijpen elkaar’. Het tegendeel is echter waar. We ‘begrijpen’ Oekraïne helemaal niet. Rusland en Oekraïne delen een rijk geschakeerde, maar nadrukkelijk niet-Europese cultuur. Churchill noemde Rusland een raadsel, verpakt in een mysterie. Over Oekraïne kun je gerust hetzelfde zeggen. Een nauwe associatie met dat land, zeker als die uitmondt in een EU-lidmaatschap, is een riskante, onvoorspelbare onderneming. Dat ‘nauwe historische betrekkingen’ is vooral agitprop.

ukunda kiev enerkhodar 425 1

Kerncentrale in Energodar. Foto Robbert van Lanschot

Brussel wil dat wij Oekraïne zien als een warme kat die zich spinnend over onze schoot zal vlijen. Ik voorzie veeleer een toekomst vol onbegrip, frustraties en wrok. In 2014 maakte ik een uitgebreide reis door Oekraine. Het pikantste deel was een bezoek aan de nog in een pre-Perestrojka-fase verzonken stad Energodar (over de daar gesitueerde, behoorlijk griezelige Zaporizje Kerncentrale schreef ik een verhaal dat in NRC Handelsblad verscheen onder de titel ‘Voorkom tweede kernramp Oekraïne’). Maar haast het hele land deed helaas nogal ‘Energodar’-achtig aan. Als ik het Associatieverdrag met al zijn verheven begrippen lees  -  de ‘convergentie’, de ‘transparantie’, de ‘gemeenschappelijke waarden’, de uitgebreide ‘uitwisseling van informatie’ en, oef, de ‘nauwe historische betrekkingen’ - voel ik een diepe kloof, een haast totale disconnect, tussen enerzijds de inhoud van de overeenkomst en anderzijds de Oekraïense realiteit. De verdragstekst zou daarom wat mij betreft niet misstaan in een juridisch katern bij de Fabeltjeskrant.