Voorvechters vrije woord versus Majdan-revolutionairen

In Oekraïne woedt een kleine mediaoorlog tussen journalisten die tweeënhalf jaar geleden nog samen op de Majdan stonden. De principiële vraag in die strijd is: moeten journalisten in tijd van oorlog kiezen voor de vrijheid van het woord of voor het belang van het vaderland?

door Stef Heinink

Begin juli veranderde de wereld van oorlogscorrespondente Nastija Stanko. De journaliste van Hromadske TV versloeg met twee collega’s de oorlog bij het stadje Avdejevka in de Donbas. Onder hun ogen stierven twee Oekraïense soldaten. De tragedie werd het onderwerp van hun reportage.

Twee dagen later verscheen er een bericht op de Facebook-pagina van het perscentrum van de militaire staf van de Antiterroristische Operatie (ATO), zoals de oorlog in het oosten van Oekraïne officieel heet. De journalisten werden ervan beschuldigd de regels te hebben overtreden en beelden met militaire informatie te hebben gepubliceerd. De post werd dezelfde dag meer dan duizend keer gedeeld.

Hromadske ontkende en stelde dat het zich wel degelijk aan de afspraken had gehouden. Stanko en haar collega’s verloren niettemin hun accreditatie voor de ATO-zone.

Daar bleef het niet bij. Volgens de journaliste begon na het Facebook-bericht in de sociale media een campagne tegen haar en haar collega’s. De gemoederen in Oekraïne waren in de zomer van 2016 nog verhit nadat de patriottische site Mirotvorets (Vredestichter) een enorme adressenlijst van in de rebellenrepublieken geaccrediteerde internationale journalisten had gepubliceerd. 

‘We werden kapot gemaakt, ’ zegt Stanko terugblikkend in een café in Kiev. ‘Nare privéberichtjes, publiekelijk, de sociale media. Dat ging in de trant van: “jij moet dood want je hebt onze posities verraden" en "we weten dat je in het centrum woont, wees maar voorzichtig”.’ Ze deed aangifte bij de politie, maar de zaak staat volgens haar stil.

Onafhankelijke verslaggeving

Hoewel de lucht inmiddels is geklaard en Stanko haar accreditatie terug heeft, wil ze nog steeds excuses voor het Facebook-bericht op de ATO-site. Het werk aan het front roept en alles is daar gebaseerd op een goede naam. Daarnaast ziet ze nog een ander belang: onafhankelijke verslaggeving.

‘Op dit moment heerst onder een deel van mijn collega’s de neiging patriot te zijn en niet journalist. Ze willen contra-propaganda bedrijven. Vaak trouwens met geheel oprechte bedoelingen.’ Stanko noemt voorbeelden van zaken waarover gezwegen wordt: bijvoorbeeld plunderingen en ander wangedrag onder militairen. Ook noemt ze de omstreden kwestie van de detentie-faciliteiten van de SBOe, de staatsveiligheidsdienst van Oekraïne.

‘Wij vinden de waarheid belangrijk, ook ten tijde van oorlog. Ik heb de Russische propagandisten zelf bezig gezien. Die kunnen zich geen journalisten meer noemen. Zo mogen wij niet worden.’ Volgens Stanko moeten sommige van haar collega’s begrijpen ‘dat de Russische leugen niet met leugens wordt overwonnen’.

Hromadske, haar werkgever, is een modern nieuwsbedrijf met een kritisch publiek. Het wordt vrijwel geheel bevolkt door jonge, ambitieuze mediaprofessionals. In 2013 kwam het van de grond, onder meer dankzij Soros’ International Renaissance Foundation, de Amerikaanse en de Nederlandse ambassade in Kiev. Doel is een ander geluid te laten horen in het door oligarchen en politici gedomineerde Oekraïense medialandschap.

Kobzon Donetsk
Ook op de Oekraïense televisie: crooner Josif Kobzon, hier in Donetsk met separatistenleider Denis Poesjilin (rechts) en de inmiddels uitgerangeerde Andrej Poergin 

Op het redactiekantoor, in een sovjetgebouw in het centrum van Kiev, klapt directeur Katja Gortsjinskaja haar laptop open. Ze toont grafieken van het verkeer op de Facebook-pagina van het ATO-perscentrum op de dag van de verklaring over Stanko. Volgens haar laten ze zien dat de lawine aan shares en likes, die het bericht genereerde een kunstmatige, georganiseerde handeling was. Internet-trollen: geen Russische, maar Oekraïense trollen, meent Gortsjinskaja. ‘Ik ken één groep die op basis van een contract voor de president werkzaam is. En ik ken een andere groep die klaarblijkelijk de belangen dient van Anton Gerasjtsjenko, algemeen bekend als adviseur van de minister van Binnenlandse Zaken. En dan is er een derde groep: de trollen van het Ministerie voor Informatiebeleid.’

Gortsjinskaja, die eerder al met een opiniestuk voor The Guardian aan de bel trok, kent de doelwitten van deze trollen: journalisten, politici en activisten die kritiek hebben op de regering, bijvoorbeeld over het beleid tegen corruptie. Arsen Avakov, de minister van Binnenlandse Zaken, typeerde de eerste categorie eerder dit jaar als ‘liberale separatisten’.

Behalve Stanko gaat het onder andere om de ex-journalist en politicus Sergej Lesjtsjenko en de hoofdredacteur van de Oekrainska Pravda, Sevgil Moesajeva-Borovik. Vertegenwoordigers van oppositiepartijen zouden zich evenzeer bedienen van troldiensten. Overtuigend bewijs daarvoor  ontbreekt echter.

De Hromadske-directeur is, luttele weken na de moord op Pavel Sjeremet, één van hen die zich zorgen maken over het, naar men zegt, groeiende geweld tegen journalisten. Een deel van de verklaring is volgens Gortsjinskaja de atmosfeer van haat, die ‘bewust en ooit misschien onbewust’ door machthebbers is gecreëerd. ‘Wat ernstig is, is dat de regering geen moeite doet tot serieus onderzoek en bedreigingen niet duidelijk afkeurt.’

Commerciële zenders loyaler dan staatsomroep

Niet iedereen is het eens met de Hromadske-directeur. Joeri Boetoesov bijvoorbeeld, hoofdredacteur van de populaire nieuwssite Censor.net, erkent het bestaan van trollen maar zegt verbaasd te zijn dat het beeld zou leven dat daardoor de persvrijheid in het geding is. ‘Oekraïne is een vrij land. Janoekovitsj, dát was een probleem voor de persvrijheid.’

Over bedreigingen van journalisten in de sociale media wil hij het niet hebben. ‘Veel belangrijker dan Facebook-trollen is het feit dat we in oorlog zijn en dat Rusland ons ook nog een informatie-oorlog aandoet.’

Sociale media mogen zich in de warme belangstelling van Oekraïense politici verheugen, voor de slag om de publieke opinie blijven de traditionele media een niet te onderschatten arena. Nog steeds zijn radio en televisie voor een meerderheid van Oekraïners de belangrijkste nieuwsbronnen.

Volgens Boetoesov wordt kritiek op de regering daarbij niet gemeden. ‘Het Eerste Kanaal – let wel: de overheidsomroep – zendt programma’s uit waarin de president, zijn omgeving en alle oligarchen de wind van voren krijgen. Zonder knip- en plakwerk.’

Het Eerste Kanaal is als enige omroep eigendom van de overheid en brengt onder meer het programma ‘Stelsels’ waarin onverveerde onderzoeksjournalisten corrupte constructies ontrafelen. Vele malen groter echter zijn de commerciële zenders. Ze zijn in handen van oligarchen als Igor Kolomojski en Viktor Pintsjoek. Deze omroepen lijken ook gezagsgetrouwer. Recent onderzoek toont aan dat gemiddeld minder dan twee procent van de wekelijkse nieuwsoverzichten op deze commerciële kanalen kritiek op Porosjenko bevat.

Inter Media Groep

Zeker over de oorlog met de separatisten in de Donbas slaan de meeste Oekraïense televisiezenders een eenduidig patriottische toon aan. Zo niet Inter Media Groep. Menigeen beschouwt de grootste mediamoloch van het land daarom als één van de geheime wapens in Poetins hybride propagandanetwerk. Al twee jaar dringen Oekraïense burgers en politici er op aan de omroep zijn zendmachtiging te ontnemen – tot nu toe tevergeefs.

Sinds 2013 is Inter eigendom van de machtige gashandelaar Dmitri Firtasj en volksvertegenwoordiger Sergej Ljovotsjkin. Beide mannen hebben banden met zowel het oude als het nieuwe regime in Oekraïne. Hun lijntjes naar Rusland zijn talrijk.

Ljovotsjkin, vooraanstaand lid van het pro-Russische Oppositieblok, staat volgens Oekraïense media-experts voor een bedrieglijk soort Kremlin-propaganda. Journalistieke standaarden zouden bij Inter nauwelijks worden gerespecteerd. Behalve de link met het Oppositieblok wordt gewezen op het werk van een ‘politiek technoloog’ met de Russische nationaliteit, die de hoogst verantwoordelijke is voor de nieuwsuitzendingen van Inter.

Hoewel het kanaal soms ook patriottische boodschappen uitzendt, zijn er inderdaad tv-items met een pro-Russische invalshoek. Zo verschijnen met de regelmaat van de klok pro-Russische bondgenoten en voormalige partijgenoten van ex-president Janoekovitsj in de uitzending. In de Nieuwjaarsshow van 2015 trad ineens een zwik sterren op uit ‘de Russische wereld’, onder wie de separatistenheld en klatergoudbariton Josif Kobzon. In februari beledigde een redactiechef, eveneens met de Russische nationaliteit, de nabestaanden van de slachtoffers van Maidan.

 Brandstichting
Na de brandstichting bij televisiezender Inter

Begin deze maand was het geduld van enkele burgers op. ‘Inter wegwezen!’ scanderend, bestormde een groep van zo’n vijftig woedende betogers het omroepgebouw. Uit het niets ontstond op de stoep een kleinschalig Maidan. De Oekraïense vlag wapperde. Mannen in camouflage, voormalige dienstplichtigen en leden van vrijwilligersbataljons staken autobanden aan.

Een blokkade begon. Op een hek verschenen de woorden ‘Inter: agent van Moskou’. De sfeer werd gewelddadiger toen een aparte groep binnen het gebouw met poederblussers spoot, vernielingen aanrichtte en brand stichtte. Na het eisen van een fundamentele verandering in het redactiebeleid beëindigden de betogers hun actie.

Het woord versus de oorlog

Een nieuw ‘schandaal’ was geboren. Een nieuwe binnenbrand. In de media. En over de media.

Net als eerder rond Hromadske en de affaire Mirotvorets diende zich opnieuw het dilemma aan of de persvrijheid in tijden van oorlog moet worden opgeofferd voor patriottisme of toch principieel worden verdedigd?

In de talrijke politieke reacties op de bestorming van Inter Media tekende zich een scheidslijn af tussen twee groepen revolutionairen: pleitbezorgers van het vrijheidsprincipe versus pleitbezorgers van de staatsveiligheid. Ofwel: de idealisten van de vrijheid van het woord contra de realisten van de oorlog. Voor beide posities zetten zich dezelfde soorten mensen in: journalisten, politici, activisten.

‘Ik keur het in brand steken van televisie-omroepen af. Het gaat er niet om wie het doet, waarvoor en met welke motieven,’ reageerde de volksvertegenwoordiger en ex-journalist Moestafa Najem (een van de directe organisatoren van Euromajdan) op Facebook. Hij keurde ook elke hate-speech tegen journalisten af. Dat werkt allemaal als een boemerang ‘die de maatschappij in een gesloten cirkel jaagt van eindeloze eigenrichting’, aldus Najem.

Sergej Lesjtsjenko, Najems oude collega, kameraad en fractiegenoot, waarschuwde dat het geweld deed denken aan de twintigste eeuw. ‘Als er mensen zijn die zich hiermee vermaken, zal de volgende stap zijn het in brand steken van boeken die niet in de juiste taal zijn geschreven, of van winkels van eigenaren die niet de juiste nationaliteit hebben.’

Maar de woordvoerders van de staatsveiligheid zijn dominanter in de discussie.

In een interview wees één van de coördinatoren op het doel van de actie: ‘Waar het om gaat is het vormen van een pro-Oekraïense positie in de media.’

Volksvertegenwoordiger Anton Gerasjtsjenko, van de regeringspartij Volksfront, zei: ‘Op het terrein van informatie staat ons land volledig onbeschermd tegenover Rusland. Op ons grondgebied zijn media werkzaam die worden geleid en gefinancierd door Russen, het land van de agressor.’ In navolging van minister Arsen Avakov van Binnenlandse Zaken riep hij de geheime dienst SBOe op tot onderzoek naar de Inter-medewerkers met een Russisch paspoort.

President Petro Porosjenko laveert tussen beide kampen. In een officiële reactie nam Porosjenko afstand van het geweld, maar onderstreepte hij tegelijkertijd de noodzaak wetgeving aan te nemen om actie te ondernemen tegen de activiteit van door Rusland gefinancierde media.

Schijn en werkelijkheid

In Oekraïne is veel niet wat het lijkt. Dat gold mogelijk ook rond de actie tegen Inter. Twijfel rees bijvoorbeeld over de organisatoren van de acties. Eén van de leiders was niet alleen lid van een vrijwilligersbataljon, hij bleek ook een verleden te hebben als aanhanger van de radicaal nationalistische Russische filosoof en Donbas-propagandist Aleksandr Doegin. Had het Kremlin zich vermomd als Oekraïense patriot?

‘Het was een provocatie van Inter. Wie dat heeft betaald, interesseert me niet,’ aldus Vitali Portnikov, een van de vele journalisten die zich in de discussie mengden. Portnikov, prominent politiek analist en televisiepresentator, is een nuchtere scepticus. Aan goedgelovigheid heeft hij een broertje dood. ‘Provocaties als deze zijn juist mogelijk doordat talloze nuttige idioten op hun eventuele succes toehappen. Journalisten inbegrepen. Als de mensen verstandiger waren, hadden figuren als Ljovotsjkin niet zoveel aanhang.’

PortnikovJournalist en commentator Vitali Portnikov

Portnikov, voorstander van het opdoeken van Inter, heeft reden tot zorg.

Een greep uit een lange lijst.

Bij radiostation Vesti, gecontroleerd door een voormalige Janoekovitsj-minister, werd dit voorjaar de in 2014 naar Rusland gevluchte Nikolaj Azarov geïnterviewd, Janoekovitsj’ ijverige en door Poetin onderscheiden premier.

De televisiezender NewsOne, eigendom van een partijgenoot van Ljovotsjkin, gaf Anna Herman een eigen show. Herman was adviseur van ex-president Janoekovitsj.

In de tabloid Segodnja, in handen van Janoekovitsj’ oude kameraad en oligarch Rinat Achmetov, staan doorlopend commentaren te lezen van Janoekovitsj’ vrienden en voormalige bewindslieden. Alsof Maidan nooit heeft plaatsgevonden.

En Kanaal 112 zou volgens een van de vele geruchten in handen zijn van Janoekovitsj’ ex-minister Vitali Zachartsjenko van Binnenlandse Zaken. Ook ‘dubieus’, aldus Portnikov. ‘Dat zijn allemaal Russische groepen die een spel met pluralisme spelen. Ze brengen de waarheid en ze brengen de onwaarheid. Vergeet u niet, het is oorlog. Ik denk dat veel Oekraïners de invloed van Rusland zelfs nog onderschatten.’

Welk kind van de rekening?

Maar toch. Is de door realisten als Portnikov en Boetoesov bepleite argwaan bevorderlijk voor de stabiliteit van het land ? Wordt de persvrijheid niet het kind van de rekening?

‘Als we in Oekraïne iedereen gaan verdenken, veranderen we in Rusland’, is het resolute antwoord van Hromadske-journaliste Nastija Stanko. ‘Een nieuwsmedium kan zijn keuzes voor onderwerpen en mensen niet laten afhangen van de vraag hoe Poetin het zal opvatten. Dat  zou idioot zijn,’ zegt haar collega Gortsjinskaja.

Portnikov houdt juist vast een langere termijnperspectief. ‘Oekraïne gaat door een periode van groeiziektes. Die zijn onvermijdelijk. De ware vrijheid van het woord komt niet direct na een opstand. Die is uitsluitend het resultaat van evolutie.’