Een van de belangrijkste argumenten van de tegenstanders van het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne is dat het land hopeloos verdeeld is en dat het verdrag alleen het westen van het land ten goede komt, terwijl het oosten eerder voor Rusland kiest. Klopt dat argument?
door Marc Jansen
Hebben ze het van The Clash of Civilizations, waarin de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington de scheidslijn tussen de Europese en de Slavisch-orthodoxe beschaving dwars door Oekraïne laat lopen? Of komt hun kijk regelrecht uit de propagandakoker van de Russische president Vladimir Poetin, die heel Zuidoost-Oekraïne sinds april 2014 aanduidt als Novorossia of ‘Nieuw-Rusland’? Poetin beweert daarmee dat de complete zuidoostelijke helft van Oekraïne, het gebied van Charkov in het noordoosten via de Donbas en Odessa tot Izmail aan de Donau-monding in het zuidwesten, dichter bij Moskou staat dan bij Kiev. Enigszins paradoxaal zegt hij tegelijkertijd dat Russen en Oekraïners in wezen één volk zijn en dat bijgevolg héél Oekraïne tot de ‘Russische wereld’ behoort, die wat hem betreft onder controle van Moskou staat.
Twee Oekraïnes?
Is er sprake van één of meer Oekraïense identiteiten? In mijn boek Grensland, dat verscheen vlak voor de Oekraïne-crisis uitbrak, schreef ik dat de Oekraïense natie inderdaad nog niet volledig is geconsolideerd. Net als veel andere naties zijn de Oekraïners verdeeld; in het westen is het Oekraïense nationale bewustzijn sterker ontwikkeld, naarmate je oostelijker komt is dat minder het geval. Maar dat betekent niet dat het land verscheurd is in ‘twee Oekraïnes’, een ‘Europese’ westelijke en een ‘Euraziatische’ oostelijke helft.
Het westen van Oekraïne, zeg maar tot de rivier de Dnepr, heeft in vroeger eeuwen bij Polen en het Habsburgse rijk gehoord, het oosten maakte al veel langer deel uit van het Russische rijk. Ook na de onafhankelijkheid van 1991 lieten verkiezingsuitslagen doorgaans grote verschillen zien tussen enerzijds Midden- en West- en anderzijds Zuidoost-Oekraïne. Het duidelijkst kwam dit tot uitdrukking tijdens de ‘Oranje revolutie’ van 2004.
Oekraïense verkiezingen 2004.
De kandidaat namens het oosten, Viktor Janoekovitsj, eiste bij de presidentsverkiezingen van 2004 de overwinning op, maar na volksprotesten tegen grootschalige verkiezingsfraude volgde een nieuwe verkiezingsronde, die leidde tot een overwinning van de westersgezinde Viktor Joesjtsjenko. Maar van de beloofde hervormingen kwam niets terecht. Toen de Oranje revolutie uitliep op een kater, kwam Janoekovitsj in 2010 alsnog aan de macht.
‘Verdeel en heers’ van het Kremlin mislukt
Maar in 2013 was het diezelfde Janoekovitsj die zich sterk maakte voor het associatieverdrag met de Europese Unie. Vlak voor de ondertekening in Vilnius zag hij er onder zware druk van Poetin op het allerlaatste moment van af. Dit leidde tot het massale protest van de Euromajdan, dat de president met geweld uiteenjoeg. Nadat Janoekovitsj de vlucht richting Rusland had genomen, werd hij door het parlement afgezet. Moskou noemde zijn afzetting onwettig: de nieuwe machthebbers in Kiev hadden een ‘putsch’ gepleegd en het leven en welzijn van Russen en Russischtaligen in Oekraïne zou nu groot gevaar lopen.
Onder dit voorwendsel annexeerde Rusland in maart 2014 de Krim. Vervolgens lieten pro-Russische rebellen en separatisten hun oog vallen op het hele zuidoosten van Oekraïne. Velen van hen kwamen in werkelijkheid uit Rusland en bij de leiding zaten mensen van de Russische geheime dienst. Er braken onlusten uit in het meest oostelijke deel van Oekraïne, de Donbas, waarop de bezetting van bestuursgebouwen en de vestiging van zogenaamde volksrepublieken volgde. Hadden de rebellen hun zin gekregen, dan was Oekraïne minstens gehalveerd.
De rebellen en hun Russische sponsors slaagden echter niet in hun opzet. Hun ambities waren te groot; het verzet van de regering in Kiev, het Oekraïense leger en de vrijwilligersbataljons was te fel; en het enthousiasme bij de plaatselijke bevolking te gering. De oorlog, niet zozeer een burgeroorlog alswel een ‘hybride’ oorlog van Rusland tegen Oekraïne, stortte de Donbas in diepe ellende. Volgens een schatting van de Verenigde Naties van eind 2015 had hij al meer dan 9.000 levens gekost, waren er meer dan 20.000 mensen gewond geraakt en zijn er 2,5 miljoen mensen gevlucht. Ook met de Krim kwam het niet echt goed.
Lange tijd bleef onduidelijk wat de uitkomst van het conflict zou zijn. Het Kremlin wakkerde haat aan onder de bevolking om een wig te drijven tussen Zuidoost-Oekraïne en de ‘fascisten’ in Kiev en het westen van het land. Het beschuldigde de nieuwe regering in Kiev ervan in de voetsporen te treden van de West-Oekraïense collaboratieleider uit de Tweede Wereldoorlog, Stepan Bandera. Tegelijkertijd ondernam de nieuwe Oekraïense regering weinig om de tegenstellingen met het oosten te verkleinen. Moskou had zich echter misrekend: al houden de Oost-Oekraïners niet speciaal van Kiev, de meesten geven de voorkeur aan het voortbestaan van één Oekraïense staat.
Vervroegde presidentsverkiezingen in mei van hetzelfde jaar liepen uit op een overwinning voor oligarch Petro Porosjenko met bijna 55% van de stemmen in slechts één ronde. Hij was ook in de zuidoostelijke provincies (afgezien ven het rebellengebied in een deel van de Donbas, waar Kiev geen verkiezingen kon organiseren) de populairste kandidaat. Daarmee doorbrak hij het sinds de onafhankelijkheid bestaande patroon van diametraal tegenovergestelde verkiezings-uitslagen in het westen en oosten van het land. De crisis leek het Oekraïense saamhorigheids-gevoel te hebben versterkt.
In oktober 2014 volgden vervroegde parlementsverkiezingen, die de pro-Europese partijen een overwinning bezorgden. Het Oppositieblok, opvolger van Janoekovitsj’ Partij van de Regio’s, traditioneel de populairste partij in het oosten, haalde nog geen 10% van de stemmen. Radicaal-rechts, vertegenwoordigd door Svoboda (‘Vrijheid’) en de Rechtse Sector, een splintergroep die zijn bekendheid dankte aan Euromajdan, passeerde de kiesdrempel van 5% niet eens, al wonnen ze wel een paar districtszetels. In de loop van 2015 stabiliseerde de situatie zich enigszins. Een Oekraïense ‘anti-terroristische operatie’ deed het gebied van de zelfverklaarde volksrepublieken van Donetsk en Loegansk ineenschrompelen. Na vredesonderhandelingen in Minsk ontstond een soort 'bevroren conflict', al vallen er bij opflakkerende gevechten nog steeds doden.
Weinig animo voor Rusland onder burgers
Geen ‘botsende beschavingen’ in West- en Oost-Oekraïne dus, wel regionale verschillen. In zijn boek In Wartime beschrijft de Britse journalist Tim Judah hoe hij in de westelijke provincies stuitte op de verheerlijking van de collaborateur Bandera.
Standbeeld van Stepan Bandera in Lviv. Foto M. Sjtsjerbyna
Sommige vrijwilligersbataljons, die de rebellen bestrijden, gebruiken de Wolfsangel en andere extreemrechtse symbolen, zoals het Azov-bataljon bij Marioepol. De vrijwilligers lijken zo haast het ‘neonazi’-beeld te bevestigen dat Moskou graag van de Oekraïners schetst. Judah noemt dit 'verbijsterende schot in eigen doel' de ‘achilleshiel’ van Oekraïne, maar voegt eraan toe dat het juist Rusland is dat in de greep is geraakt van een nationalistische euforie rondom een onbetwiste leider.Judah laat ook zien dat nogal wat bewoners van de Donbas in het begin wel sympathie voor de volksrepublieken opbrachten, omdat ze niet beseften dat dit oorlog en de waarschijnlijke economische dood van hun regio tot gevolg zou hebben. Ook elders in het zuidoosten tekent hij gemengde gevoelens op. Een deel van de bevolking stond van meet af aan aan de Oekraïense kant, een ander deel keek de kat uit de boom en er was ook een pro-Russische minderheid. ‘Als de Russen komen geven ze ons gas, verdubbelen onze pensioenen en maken ons leven beter’, haalt hij een plaatselijke inwoner aan. Maar toen de ellende in de Donbas tot hen doordrong, bedachten de meesten zich. ‘Door miljoenen voordien vriendschappelijke Oekraïners tot vijanden te maken heeft Poetin misschien de Krim gewonnen, maar de prijs was het verlies van Oekraïne’, concludeert Judah.
Apathische opstelling oligarchen Donbas doorslaggevend
Historicus Andri Portnov uit Dnepropetrovsk ziet het gedrag van de bevolking niet als de belangrijkste reden waarom de Donbas wel en de rest van Zuidoost-Oekraïne niet bij het rebellengebied kwam. De meeste inwoners van de Donbas toonden zich volgens hem politiek gesproken passief en onverschillig.
Doorslaggevend was in zijn ogen de houding van de lokale politieke en economische machthebbers. Kiev en de lokale politie reageerden afwachtend en de nabijheid van de grens met Rusland maakte vervolgens openlijke Russische inmenging mogelijk. Toen opstandelingen bestuursgebouwen bezetten en volksrepublieken uitriepen, stelden de lokale oligarchen van de Donbas, Rinat Achmetov en Alexander Jefremov, zich afwachtend op. De top-oligarch in Dnepropetrovsk Kolomojski en de machtige burgemeester van Charkov Gennadi Kernes daarentegen kozen onomwonden de Oekraïense kant.
Rinat Achmetov viert overwinning voetbalclub Sjachtar Donetsk. Foto A. Lesik
Kolomojski’s bestuurlijke carrière duurde overigens niet langer dan een jaar. Toen hij als gevolg van het hervormingsbeleid van Porosjenko de controle over de oliemaatschappij Oekrnafta dreigde te verliezen, stuurde hij in maart 2015 gewapende mannen naar het Kievse kantoor: een uitdaging aan het adres van de regering. President Porosjenko verbood daarop privélegers en ontsloeg Kolomojski als gouverneur. Deze markante episode toont dat een van de grote problemen van Oekraïne nog steeds de grote invloed van de oligarchen is.
Steun voor Moskou en rebellen neemt af
Na de regionale Oekraïense verkiezingen van herfst 2015 beweerde Poetin dat het Oppositieblok (de opvolgerspartij van Janoekovitsj' Partij van de Regio's) in het zuidoosten in negen of tien regio’s als eerste of tweede was geëindigd: ‘Zien de autoriteiten in Kiev dit niet? Willen zij geen rekening houden met de stemming en verwachtingen van hun eigen mensen?’
Zoals wel vaker waren Poetins woorden misleidend. Het Oppositieblok won in de provincies Dnepropetrovsk, Zaporozje, Odessa en Nikolajev en belandde in Cherson op de tweede plaats. In het deel van de Donbas waar Kiev de baas was gebleven, konden alleen gemeente- en districtsverkiezingen plaatsvinden, waardoor het Oppositieblok in de haven- en industriestad Marioepol een meerderheid kreeg. Het Oppositieblok won dus in zeven provincies.
Deze verkiezingen toonden wel dat de verschillen groter waren geworden dan bij die van 2014, al was de opkomst niet hoger dan 46,5% in de eerste en maar 34% in de tweede ronde; en in het oosten was die zelfs nog lager. Landelijk kwam het blok van president Porosjenko met bijna 20% als eerste uit de bus, op de voet gevolgd door Joelia Tymosjenko’s Vaderlandpartij met ruim 18%. Het Oppositieblok kwam net boven de 9%. In vier zuidoostelijke provincies (Dnepropetrovsk, Zaporozje, Odessa en Nikolajev) haalde het Oppositieblok een kwart tot iets meer dan een derde van de stemmen, geen meerderheid dus, terwijl in de stad Dnepropetrovsk juist de pro-Oekraïense medewerker van de oligarch Kolomojski, Boris Filatov, tot burgemeester werd gekozen. Het Oppositieblok won dus alleen in Marioepol. Maar een stem voor het Oppositieblok is nog geen stem voor Rusland. De partij voert oppositie tegen de Kievse regering, maar steunt Moskou en de rebellen niet. Haar houding is eerder ambivalent te noemen. In Charkov en de stad Odessa werden politici verkozen die loyaal staan ten opzichte van Oekraïne. De radicaal-rechtse partij Svoboda won in geen enkele provincie, maar bleek wel sterk in de West-Oekraïense steden Ivano-Frankivsk, Chmelnytsky en Ternopil.
Blijkens een in november 2015 gehouden peiling wil 75% van de bewoners van het door Kiev gecontroleerde deel van de Donbas, ondanks aanzienlijke kritiek op de overheid, deel blijven uitmaken van Oekraïne. Hiervan wil 32% het bestuurlijk houden zoals het is, 35% wil meer lokale verantwoordelijkheden, en slechts 8% geeft de voorkeur aan autonomie. Volgens de socioloog Iryna Bekesjkina van de Oekraïense Stichting voor Democratische Initiatieven wilde in januari 2016 slechts 5% van diezelfde Donbas-bevolking bij Rusland horen, en 0% bij het rebellengebied; een jaar eerder was dat nog 15% respectievelijk 20%.
Liefde voor EU minder, maar nog altijd groter dan die voor Rusland
De nog altijd grote regionale verschillen komen eveneens naar voren uit een in december 2015 door het Internationaal Instituut voor Sociologie in Kiev gehouden opiniepeiling. Deze peling strekt zich uit tot een groot deel van het rebellengebied, maar niet tot de Krim. Landelijk zegt 53 % van de bevolking bij een referendum vóór toetreding tot de EU te zullen stemmen en 23% tegen, terwijl 24% zijn mening nog niet heeft bepaald of niet gaat stemmen. De pro-Europese gevoelens zijn sinds het hoogtepunt eind 2014 dus iets geslonken. Weinig verbazingwekkend, nu de EU Oekraïne niet bepaald met open armen staat op te wachten.
Daarentegen zegt slechts 17 % te zullen stemmen voor toetreding tot de Douane-unie met Rusland, Kazachstan, Wit-Rusland, Kirgizië en Armenië (de Russische variant van het Associatieverdrag), terwijl 57% tegen is en 26% het nog niet weet of niet wil stemmen.
In de buitenlandse politiek geeft 52% de voorkeur aan een koers richting de EU, tegen 15% voor de Douane-unie (21% is voor geen van beide). De pro-Europese koers wordt het meest gesteund in het westelijke deel van Oekraïne, gevolgd door het midden van het land. In het zuiden (de provincies Dnepropetrovsk, Zaporozje, Nikolajev, Odessa en Cherson) steunt 39% de pro-Europese koers, tegenover 23% die een koers richting Douane-unie voorstaat; 25,5% geeft de voorkeur aan geen van beide. In het oosten (de provincies Charkov, Donetsk en Loegansk) kiest 34% voor de Douane-unie, 27% voor de EU en eveneens 27% voor geen van beide. Anders dan de voormannen van de nee-campagne voor het Nederlandse referendum beweren, is zelfs daar dus geen meerderheid die economisch bij Rusland wil horen.
Stemming is somber
De Oekraïners zien de toekomst somber tegemoet. Volgens een in de zomer van 2015 gehouden Gallup-peiling waren ze in 2015 minder tevreden over hun bestaan dan in enig ander jaar sinds het begin van de peilingen. 79% vond de economische situatie van het land beroerd, tegenover 62% in 2014. De onvrede is het grootst in het zuidoosten, en men heeft weinig hoop dat het in de komende vijf jaar economisch beter zal gaan.
Daarbij past de kanttekening dat de economie van Oekraïne de bodem lijkt te hebben bereikt en er nu weer voorzichtige groeiprognoses zijn. Vooral de Oekraïense landbouwsector heeft potentie. Niettemin vond slechts 15% van de Oekraïners in november 2015 dat het land in de goede richting koerst, oordeelde 70% negatief over president Porosjenko, zag 82% de regering niet zitten en was slechts 11% positief over het parlement. In de Donbas vielen de cijfers voor de Kievse autoriteiten zelfs nog slechter uit.
De regering staat kortom voor een zware opgave. Met een minimum aan vertrouwen onder de eigen bevolking moet zij om een miljardenlening van het IMF te krijgen verreikende hervormingen doorvoeren. De corruptie, de macht van de oligarchen, het ingewortelde machtsmisbruik en de falende rechterlijke macht moeten worden aangepakt. Een ondankbare en schier onmogelijke missie – zeker omdat de leiders van de hervormingscoalitie volgens Oekraïne-kenner Andrew Wilson zelf ook deel uitmaken van de oligarchie. Oekraïne moet dus, zoals Tim Judah stelt, veel meer presteren dan Rusland en de door Rusland gesponsorde rebellen weerstaan. Westerse steun is daarbij onontbeerlijk.