Nationalisme in Polen en Oekraïne drijft twee grootste anti-Russische bondgenoten uit elkaar

Vier jaar geleden waren Polen en Oekraïne nauw verbonden door hun beider verlangen naar Europese integratie, los van voormalig ‘kolonisator’ Rusland. Ondanks de assertiviteit van de Russische regering staan Warschau en Kiev nu meer en meer tegenover elkaar. De Oekraïense nationalisten hebben het verbruid bij de Polen, of die nu pro- of anti-Kaczynski zijn. Pieter van Os legt uit waarom.

 zolnierze wykleci
Post voor verdoemde soldaten. Illustratie Wikimedia

door Pieter van Os

De geschiedenis komt in Polen met de dag dichterbij. Om dat proces een handje te helpen, haalt het Instituut voor Nationale Herinnering (IPN), een overheidsorgaan, de doden letterlijk uit de grond. Om de doden op te graven, heeft het enkele taakgroepen in het leven geroepen, met forensisch archeologen, patholoog-anatomen, historici en vrijwilligers.

In Warschau graven ze, om slechts één voorbeeld te noemen, achter een gevangenis die de geheime dienst gebruikte in de stalinistische jaren na de Tweede Wereldoorlog. Ze zoeken daar naar weggemoffelde lijken van zogeheten ‘verdoemde soldaten’ (zolnierze wykleci), ook wel ‘onbreekbare soldaten’ genoemd. Dat zijn leden van het Poolse verzet die na de nederlaag van de Duitsers in 1945 doorvochten tegen de nieuwe, door de Sovjet-Unie en het Rode Leger gesteunde communistische Poolse regering.

Het adjectief ‘verdoemd’ hebben ze te danken aan de hopeloosheid van hun strijd. In een samenleving waar moed en martelaarschap meer waardering genieten dan tactiek en succes, zijn deze vervloekten de laatste jaren uitgegroeid tot gevierde helden, vooral in katholiek-nationalistische kring en ook onder voetbalhooligans.

Massamoord in Volhynia

Het blijft niet bij deze onbreekbare anticommunisten. Het IPN wil tevens slachtoffers van Volhynia (Wolyn) opgraven. Met dat woord wordt de massamoord bedoeld in de gelijknamige streek in het huidige Oekraïne. Het hoogtepunt van die slachtpartij, verricht door leden van militante nationalistische organisaties – de fascistoïde OUN, het verwante Oekraïense Opstandelingenleger UPA en andere nationalisten – voltrok zich in 1943, toen Polen en een deel van het zuidwesten van de Sovjet-Unie nog door Hitler-Duitsland was bezet.

Volgens de Amerikaanse wetenschapper Timothy Snyder werden er in Volhynia ongeveer 70.000 Polen vermoord, volgens de Poolse wetenschappers van het IPN 100.000. Moordwapens waren vaak niet meer dan een zeis, knuppel, mes of steen.

Behalve blinde haat, hadden de Oekraïense nationalisten driekwart eeuw geleden ook een idee. Anticiperend op het nakende einde van de wereldoorlog en in een machtsvacuüm gecreëerd door terugtrekkende Duitse legereenheden, wilden Oekraïense nationalisten zich alvast ontdoen van Polen op het grondgebied waar zij een onafhankelijke staat hoopten te vestigen. Voor Polen zou het dan moeilijker worden om dit gebied na de oorlog in te lijven of te claimen. Eerder was Polen dat gelukt, na de Eerste Wereldoorlog. 

De Oekraïense regering had aanvankelijk geen bezwaar tegen het IPN-project. Maar begin dit jaar bedacht Kiev zich. Polen reageerde furieus. Het kondigde aan een lijst samen te stellen met Oekraïners die het land niet meer in mogen, ‘vanwege hun extreem anti-Poolse houding’.

De lijst met namen kwam er, maar bleef geheim. In november was het voor het eerst raak. Het hoofd van een commissie voor Oekraïense slachtoffers van oorlog en repressie, Svjatsoslav Sjeremet, werd tegengehouden bij de grens. Hij wilde naar een herdenking van de moord op enkele UPA-strijders, in een stadje dat in het huidige Polen ligt. Vlak over de grens.

Een diplomatieke rel was geboren, met decharges en de hele rimram.

De rel kwam niet uit het niets. Ze vormde de culminatie van een reeks kwesties die de verslechtering in de relatie tussen beide landen illustreren.

Breuk in anti-Russische broederschap

Opvallend blijft het wel, die verslechtering, aangezien Polen en Oekraïne nog maar een paar jaar geleden de grootste bondgenoten waren, of leken, in hun gebroederlijke pogingen Rusland van het lijf te houden en toenadering tot de EU te zoeken. Hun vriendschap leek te worden bezegeld met de organisatie van het EK voetbal in 2012, met halve finales in Donetsk en Warschau, en de finale in Kiev.

Maar van die verbroedering is niets meer over. Natuurlijk heeft dat te maken met de nationaal-katholieke regering die in november 2015 in Polen een absolute, zij het nipte meerderheid behaalde in de Sejm, het Poolse parlement. De huidige Poolse regering voert een buitenlands beleid dat er op gericht is de binnenlandse steun uit te bouwen. Zo eist het van Duitsland herstelbetalingen voor terreur en vernietiging in de Tweede Wereldoorlog. Volgens een minister kan het ‘gerechtigde bedrag’ oplopen tot boven de 100 miljard euro. Het jaagt de EU in de gordijnen door enthousiast en voortvarend de pers te breidelen en de rechtssprekende macht onder parlementaire controle te plaatsen. De hoogste Europese rechter heeft Polen inmiddels veroordeeld voor de commerciële houtkap in een beschermd bos. Enzovoorts.

Oekraïens revisionisme

Toch zijn de huidige spanningen tussen beide landen, niet alleen op het conto van de huidige Poolse regering te schrijven. Want ook Oekraïne poetst het eigen, historische zelfbeeld op. Zoals de in Berlijn werkzame Oekraïense historicus Andriy Portnov zegt: ‘In beide landen is geschiedenis object van politieke manipulatie geworden.’

Waar Polen aandacht vraagt voor Oekraïense moordenaars, vraagt Oekraïne aandacht voor de voorvaderen van de huidige onafhankelijkheid. Probleem: dat zijn dezelfde mensen.

Bovendien gaan de spanningen verder terug dan het nationaal-katholieke revisionisme van de huidige regering. Zo voelde de vorige Poolse president, Bronislaw Komorowski, zich al ernstig in zijn wiek geschoten door Viktor Janoekovitsj in juli 2013, een jaar na het EK voetbal. Janoekovitsj zei op het laatste moment een gezamenlijke herdenking van Volhynia af. De Oekraïense president verkoos een vakantie op de Krim.

Twee jaar later hield dezelfde Komorowski een speech in het Oekraïense parlement. Petro Porosjenko was inmiddels aan de macht. Direct na die toespraak stemde het Oekraïense parlement in met een aantal wetten die de veteranen van de UPA, de moordenaars van de Polen in Volhynia, officieel erkennen als wegbereiders van de huidige Oekraïense onafhankelijkheid. Sterker, een wet maakte het ook strafbaar om de leider van OUN-B, Stepan Bandera, te beledigen. In Polen wisten pers, politiek en publiek het zeker: hier was sprake van opzet. De Verchovna Rada stemde in met deze wetten op de dag dat de Poolse president een toespraak in het Oekraïense parlement hield. Hier ging het om een poging tot vernedering, meenden de Polen. 

Weerzin in Polen

Opzet of niet, het is waar dat niet alleen Polen, maar ook Oekraïne een grote vaardigheid aan de dag legt in het bruuskeren van buurlanden. Neem de wet die het onderwijs in minderheidstalen inperkt, als Hongaars en Roemeens. In Hongarije en Roemenië leidde dat tot grote verontwaardiging.

Ondertussen doet de ‘ont-communistisering’ in Oekraïne haar werk. Zo zijn in Kiev twee grote straten hernoemd naar Stepan Bandera en UPA-commandant Roman Sjoechevitsj.

Die rehabilitatie krenkt niet alleen Rusland.


MonumentjeUPA 2Monument voor Bandera en Sjoechevitsj in noordwest-Oekraïne. Foto Pieter van Os

Wie nu de grens oversteekt, van Polen naar Oekraïne, valt op hoeveel hagelwitte, nieuwe monumenten en monumentjes er zijn opgericht voor onafhankelijkheidsstrijders Bandera, Sjoechevitsj en Konovalets. Deze drie zijn inderdaad gestorven voor een idee dat bij hun leven nog niet kon worden verwezenlijkt: een onafhankelijk Oekraïne. Konovalets (1891/1938) werd in Rotterdam door een agent van de stalinistische geheime politie NKVD vermoord en Bandera (1909-1959) in München door de KGB. Roman Sjoechevitsj (1907-1950) pleegde in Lviv zelfmoord in de cel van de MGB, zoals de staatsveiligheidsdienst tussen NKVD en KGB heette in Lviv.

De Pool die met mij meereisde naar Oekraïne vloekte hardgrondig bij ieder eerbetoon aan die oude fascistenleiders als Bandera, sorry, onafhankelijkheidstrijders. Dat zegt iets. Een van de weinige punten waarop hij, zelf een linkse liberaal, de huidige regering volgt is in de harde toon jegens Oekraïne.

Hij is niet de enige. Niet voor niets stemde het gehele Poolse parlement in met het voorstel, in het voorjaar van 2016, om van 11 juli een officiële herdenkingsdag te maken voor de slachtoffers van de ‘genocide gepleegd door Oekraïense nationalisten tegen de burgers van de Tweede Poolse Republiek’. Nogmaals, de stemming was unaniem. Tegelijk is het wel Jaroslaw Kaczynski, van de nationaal-katholieke regeringspartij, die de verhoudingen met Oekraïne op scherp zet door de canonisatie van Bandera ‘onacceptabel’ te noemen. Olie op het vuur was ook zijn opmerking dat ‘de Oekraïners de Duitsers overtroffen in brutaliteit tegen de Polen’. En op 8 februari 2017 zei Kaczynski dat zolang de verheerlijking van Bandera aanhoudt, Oekraïne ‘iedere Europese aspiratie’ op de buik kan schrijven. Tegen Porosjenko zei hij: ‘we hebben veel geduld gehad, maar ooit is het op.’

Pawel Kukiz, ooit leadzanger van de band Borsten, nu leider van de politieke partij Kukiz’15 die sinds de afgelopen verkiezingen met 42 van 460 zetels aanwezig is in het Poolse parlement: ‘We moeten ophouden Oekraïne te helpen zolang Oekraïners hun straten naar de duivel vernoemen.’

Etnische zuivering: goede daad communisten?

De Oekraïners in Polen merken het effect van de toenemende spanningen, zegt de organisatie Unie van Oekraïners in Polen. Zo was het dit jaar voor het eerst sinds 1989 dat de Poolse overheid geen geld aan de unie gaf om herdenkingen te organiseren rond de ‘Operatie Wisla’.

In die operatie, onderdeel van de etnische ruilverkaveling in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog, werden duizenden Oekraïners op transport gezet: weg uit het zuidoosten van Polen, eerst naar de Sovjetunie en een jaar later gingen duizenden achterblijvers naar de nieuwe Poolse gebieden in het westen, rond Gdansk (Danzig), Wroclaw (Breslau) en Walbrzych (Waldenburg). Daar kregen de Oekraïners de huizen van de naar Duitsland verdreven volks-Duitsers, al was het Oekraïners verboden te dicht bij elkaar in de buurt te wonen. 

In de eerste jaren na 1989 werd operatie Wisla gezien als een van de talloze misdaden van de communisten. Maar die opvatting past niet meer in de Vergangenheitsbewältigung die de huidige Poolse regering propageert. De naoorlogse etnische ruilverkaveling kan nu wel op steun rekenen. Ook van de Poolse bevolking, blijkt uit peilingen. Het idee is helder: het is een zegen dat Polen een homogene bevolking heeft, anders dan West-Europese landen die ‘geteisterd’ worden door terroristische aanslagen. Etnisch zuiveren was een van de weinig goede daden van de communisten.

In meer rechts-extreem jargon: Polen voor de Polen. Die opvatting is, in varianten, gemeengoed geworden in de Poolse samenleving.

OperatieWisla
Etnische deportatie tijdens operatie Wisla.

 

Naïviteit in Kiev

De Oekraïense regering is niettemin naïef als het om Polen gaat. Ze denkt dat met een andere regering in Polen de problemen weer verdwijnen. Historica Oleksandra Ivanjoek, een Oekraïense werkzaam in het Poolse Lublin, schrijft in het tijdschrift New Eastern Europe: ‘Het probleem is dat zowel Oekraïne als Polen ervan overtuigd zijn dat de bal bij de ander ligt. Jarosław Kaczyński beweert dat alles van Oekraïne afhangt, terwijl Kiev wacht op een regeringsverandering in Polen. Het verwacht dat een nieuwe regering de onvoorwaardelijke steun voor Oekraïne terugbrengt, als ook een oogje toeknijpt als het gaat om straatnamen, de glorificatie van de UPA en het historische narratief dat het Oekraïens Instituut voor de Nationale Herinnering verspreidt.’

Ondertussen putten hervormingsgezinde krachten in Oekraïne weinig inspiratie meer uit Polen, beweert Ivanjoek, nu het land zich meer en meer modelleert naar de illiberale democratieën in Rusland en Hongarije.

Toegangspoort naar Europa

En toch blijft Polen voor Oekraïne de toegang tot het Westen. Zeker voor Oekraïners die op zoek zijn naar werk en inkomen. Op ieder gegeven moment zijn in Polen momenteel 800.000 tot een miljoen Oekraïners aan het werk. Als loodgieters, bouwvakkers, appelplukkers. Kortom, ze doen in Polen zo’n beetje hetzelfde werk als de Polen, in de afgelopen decennia, verrichtten in West-Europa. In Polen verdienen Oekraïners ongeveer vijf keer zoveel als in eigen land met hetzelfde werk.

Het verschil is groot. Wie de grens van Polen naar Oekraïne oversteekt, kijkt niet alleen op van de Bandera-monumentjes, maar ook van de plotselinge verandering in kwaliteit van wegen, welzijn en welvaart. Statistieken bevestigingen dit beeld. Terwijl Polen en Oekraïne elkaar in 1990 nauwelijks ontliepen in inkomen per hoofd van de bevolking (met een klein voordeel voor Oekraïne) en terwijl de verwachtingen van economen voor Polen minder gespannen waren dan voor Oekraïne (door de vruchtbare aarde, de grondstoffen en de industriële infrastructuur) is het inkomen per hoofd van de bevolking in Polen inmiddels vijf keer hoger dan in Oekraïne. Vijf keer. Dat is het verschil tussen Italië en Wit-Rusland, of tussen Nederland en Rusland.

‘Lwow was en is Polen’

Dat laatste land, niet rijk maar wel belangrijk op het internationale podium, volgt de groeiende spanningen tussen beide landen handenwrijvend. Met wellust wordt er verslag gedaan van de schermutselingen tussen Polen en Oekraïne. Russia Today en de website Sputnik International echoën die wellust in het Engels. Ze missen geen akkefietje tussen Oekraïne en Polen, hoe klein ook.

Waar het kan, porren Russen het vuurtje bovendien op. De Polen zijn, om historische redenen, weliswaar te anti-Russisch voor een pro-Russische partij die het Kremlin kan steunen. Maar Rusland kan wel onrust creëren. Bijvoorbeeld door de brokstukken van het in 2010 bij Smolensk neergestorte Poolse regeringsvliegtuig – met daarin president Lech Kazcynski, tevens broer van de huidige partijleider Jaroslaw Kaczynski – niet vrij te geven. Of door het steunen van extremistische politieke groeperingen.

De liberale krant Gazeta Wyborcza wist de hand te leggen op correspondentie die aantoont dat een Russische oligarch financiële steun verleent aan het rechts-extremistische ONR, de organisator van een jaarlijkse nationalistische optocht door de Poolse hoofdstad tijdens onafhankelijkheidsdag. In de spreekkoren tijdens die mars gaat het sinds enkele jaren niet meer alleen om joden, moslims en communisten (moeten allemaal dood), maar ook om Oekraïners. Deelnemers van de mars staken vorig jaar een Oekraïense vlag in brand. Een van de leuzes: ‘Lwów is Polen, voor altijd.’ Het gaat om Lviv, een Oekraïense stad die tussen 1919 en 1939 op Pools grondgebied lag.

FilmsetWolyn2 
Beeld uit film Wolyn 

‘Slager en verkrachters’

Als voorbeeld van de kleinere incidenten die ruim worden besproken in Oekraïense, Poolse en Russische media, kan het optreden dienen van een ONR-voorman, Wojciech Cejrowski. Op een regionaal radiostation kwam hij te spreken over een Poolse film, een recente blockbuster zonder exportpotentie, met de heldere titel: Wolyn. De hoofdpersonen leven in een dorpje in Volhynia dat uiteindelijk bijna geheel wordt uitgemoord door Oekraïners. De filmmaker heeft met geraffineerde special-effects de gruwelijkheden angstaanjagend levensecht in beeld gebeeld. Cejrowski zei in de radiostudio: ‘Voilá, Oekraïners zijn slagers en verkrachters’. De interviewer moedige hem nog aan zijn uitspraken te nuanceren. ‘U bedoelt tot zeker niet alle Oekraïense burgers?’ Cejrowski wilde er niet van weten. ‘Nou, eigenlijk wel’, zei hij: ‘Als het in Oekraïne landelijk beleid is om die verkrachters en slagers helden te noemen, dan kiezen de Oekraïners ervoor verkrachters en slagers te zijn.’

Natuurlijk vertegenwoordigt ONR slechts een minuscuul deel van de Poolse bevolking. De film heeft daarentegen bijgedragen aan een groeiende belangstelling voor dit deel van de Poolse geschiedenis. Een hausse aan boeken is verschenen en geen praatprogramma heeft de mogelijkheid laten liggen erover te spreken. De tientallen historische tijdschriften die Polen kent, besteedden allemaal ruime aandacht aan de massamoord.

Het nationale filmfonds besloot de film aan de diplomatieke gemeenschap in Warschau te vertonen, met ondertitels. Enkele bezoekers klaagden achteraf dat Hollywood ze had geconditioneerd. Een Argentijn: ‘Als een Poolse officieel aan vier paarden hangt, weet ik wat er gaat gebeuren. Dan ga ik er van uit dat de regisseur overschakelt naar een volgende scène’. Niet in Wolyn. Het publiek ziet hoe de officier uiteen wordt getrokken en hoe er uiteindelijk vier delen van hem over zijn, waarbij een halve ruggengraat uit een van die vier delen steekt. (Metaforisch: hij had zijn leven gelaten, maar zijn ruggengraad was nooit gebroken.)

Na de film was er gelegenheid de regisseur te vragen of hij zich niet verantwoordelijk voelt voor de eventuele gevolgen die de film kan hebben voor de relatie tussen beide landen - het publiek bestond niet voor niets uit diplomaten. De regisseur, Wojciech Smarzowski, zei – via een tolk – dat hij niet had gemikt op lof uit nationalistische hoeken van de Poolse samenleving. Hij was en is ‘gewoon historisch geïnteresseerd’. Bovendien heeft hij ook een vergeldingsactie van Polen jegens de Oekraïners in de film gestopt. In de openingsscenes van de film wordt bovendien het paternalisme getoond waarmee Polen zich voor de oorlog gedroegen tegen Oekraïners. Sterker, zei Smorzowski, hij zou de film als kijker opvatten als een waarschuwing tégen nationalisme. De film laat zien, zei hij, waartoe ongebreideld nationalisme kan leiden.


FilmposterWolyn
Poster voor film Wolyn

Kremlin op vinkentouw

Daarmee vatte hij het dilemma van IPN en geschiedschrijving in hedendaags Polen goed samen. Het verleden is als een bol. De een ziet er een lamp in, de ander een kanonskogel. Wat de een opvat als een waarschuwing, ziet de ander als inspiratie voor een heroïsch, dapper leven.

Maar behalve die vrij brede en eventueel abstracte les, is de vraag wat dit raam op Polen en Oekraïne met Rusland heeft te maken. Misschien dit: dat nationalisten van verschillende landen goed met elkaar kunnen opschieten zolang ze in eigen land in de minderheid zijn. Zie bijvoorbeeld Baudet, Le Pen en Farage. Is hun nationalisme eenmaal regeringsbeleid, dan valt het internationale verbond snel uiteen. De verschillende leden van het verbond vieren niet voor niets de eigen nationale voortreffelijkheid. Niet die van de ander.

Het is niet goed voor te stellen hoe Oekraïne en Polen weer nader tot elkaar komen, als beide niet van plan zijn hun historische zelfbeeld te relativeren of bij te sturen. Dit geldt natuurlijk ook voor Rusland. Het gooit graag een knuppel in het hoenderhok, alle hoendervogels stuiven uiteen. Maar eenmaal moe van het fladderen gaan ze niet braaf weer op stok. Ze zullen elkaar bijten, wellicht tot de dood erop volgt. Want ook Rusland biedt ze geen groter verhaal dan de eigen voortreffelijkheid.