Vogelaars vinden eindelijk een plek in Rusland

Vogelaars en botaniseerders waren in de Sovjet-Unie met een lantaarntje te zoeken. Amateurclubs bestonden bijna niet. De ornithologie was voorbehouden aan wetenschappers op verre expedities. Er was dus weinig bekend over de vogeltrek en de variatie der soorten. Maar 'burgerwetenschap' zit eindelijk in de lift. Vogelaar en journalist Geert Groot Koerkamp, die aan de wieg stond van de eerste Moskouse Vogelgids over het nieuwe door de president gesteunde platform 'Mensen der Wetenschap', dat amateurwetenschap stimuleert. Flora, fauna, sterren en andere ontdekkingen liggen in het verschiet.

burgerwetenschap oeraluil botanische tuin foto nikolaj morozovEen oeraluil in de Botanische tuin van Moskou (foto Nikolaj Morozov)

door Geert Groot Koerkamp

Aan de bosrand klinkt de doordringende roep van een raaf, dichterbij zingt een geelgors en in het ontluikende groen links een aarzelende tjiftjaf. Op de grond, tussen dor blad, bloeien bosanemoon en rood peperboompje. In het losbarstende Russische voorjaar kom je ogen en oren te kort.

Vladimir Archipov is in de eerste plaats ornitholoog, maar heeft in het veld niet alleen oog voor vogels, maar voor alles wat groeit en bloeit. Op zijn tochten door de schilderachtige Oka-vallei registreert hij zorgvuldig alle levensvormen die hij tegenkomt via een handige app. Met een druk op de knop is weer een vindplaats vastgelegd van grote anemoon, bergnachtorchis of weideklokje. Vladimir stuurt zijn gegevens door naar iNaturlist, een vrij toegankelijke en in Rusland populaire Amerikaanse database waarmee inmiddels vele duizenden waarnemers over de hele wereld samenwerken.

Georgi Vinogradov woont in het centrum van Moskou. Hij kijkt vogels als hobby, en bij iedere gang naar de winkel of wandeling door straten en binnenplaatsen in zijn buurt noteert hij trouw iedere huismus of stadsduif die hij op zijn pad tegenkomt. Die waarnemingen gaan, via de telefoon, direct naar ru.birds, de database van Ilja Oekolov, een IT-specialist die het gros van zijn vrije tijd besteed aan de studie en fotografie van vogels. Weer andere actieve vogelaars als Sergej Skatsjkov of paleontoloog Pavel Parchajev geven de voorkeur aan de Amerikaanse database eBird

Al die gegevens van zowel professionals als een groeiend leger amateurs vinden uiteindelijk via iNaturalist of ru-birds hun weg naar de Global Biodiversity Information Facility (GBIF), een steeds groeiend wereldwijd netwerk met Kopenhagen als thuisbasis, waar inmiddels miljoenen meldingen van alle soorten levende have zijn opgeslagen.

Rusland is nog geen lid van de GBIF (leden zijn landen, of internationale organisaties), maar dat verhindert niet dat het aantal waarnemingen uit Rusland vooral de laatste pakweg twee jaar explosief groeit. Inmiddels zijn dat er bijna drie miljoen, in hoofdzaak vogels en andere gewervelde dieren, insecten en planten, naast paddenstoelen en schimmels, virussen en bacteriën. Steeds meer Russische natuurliefhebbers leveren dagelijks waardevolle informatie aan en het gros van die gegevens wordt geleverd door amateurs. 

Burgerwetenschap in de lift

Citizen science, of burgerwetenschap, zit in de lift in Rusland, maar heeft hier nog een lange weg te gaan om het niveau te bereiken van landen als de Verenigde Staten, Zweden of Nederland. Een nieuw initiatief wil dat proces versnellen en een platform bieden waar wetenschappers en vrijwilligers elkaar kunnen vinden: 'Mensen van de Wetenschap' (Ljoedi Naoeki) beoogt dat proces te versnellen en een platform te bieden waar wetenschappers en vrijwilligers elkaar kunnen vinden. De organisatoren noemen het een 'soort Tinder'. Vrijwilligers kunnen er ook zichzelf presenteren en aangeven over wat voor kwaliteiten ze beschikken en waar hun interesse ligt.

burgerwetenschap vogelaars1 212 of 1Vogelaars bij Moskou (foto Geert Groot Koerkamp)

Het project is opgezet met steun uit een presidentieel subsidiefonds. Op de site van LN wordt een keur aan projecten gepresenteerd waaraan vrijwel iedere Rus kan meedoen, zonder noemenswaardige voorkennis. Vrijwilligers zijn nodig voor bijvoorbeeld analyse van bodemgebruik op satellietfoto’s, het inventariseren van vlinders of libellen, taalkundig onderzoek, deelname aan archeologische expedities, het optekenen van familiegeschiedenissen en andere onderzoeken waar wetenschappers het niet alleen af kunnen. Wie zich bijzonder onderscheidt kan worden gevraagd als mede-auteur voor wetenschappelijke publicaties, die voortvloeien uit het veldwerk.

Flora en fauna

Een van de meest succesvolle Russische citizen-scienceprojecten is Flora van Rusland (Flora Rossii), een initiatief dat geboren is uit noodzaak, vanwege een tekort aan botanici in dit grootste land ter wereld. Liefhebbers kunnen via iNaturalist foto’s van bloemen en planten insturen, die zo nodig door specialisten op naam worden gebracht. Zo zijn al honderdduizenden meldingen verzameld die de kennis van de verspreiding van veel plantensoorten naar een volkomen nieuw niveau hebben getild. Het Flora-project laat het enorme potentieel zien van de inzet van amateurs in een zo groot en relatief dunbevolkt land.

De studie van vogels is een ander voorbeeld van de succesvolle inzet van citizen science, en dat is niet toevallig. Net als planten zijn vogels organismen die je vrijwel altijd en overal kunt waarnemen. Nederland heeft op dat vlak een buitengewoon rijke traditie. Sinds de jaren zeventig zijn hier met hulp van een grote schare liefhebbers al vier gedetailleerde vogelatlassen geproduceerd, en jaarlijks nemen vele tienduizenden Nederlanders deel aan een nationale tuinvogeltelling.

In Rusland en de Sovjet-Unie was de ornithologie traditioneel het domein van een handvol erudiete wetenschappers, meest verbonden aan de universiteiten van Moskou en Leningrad/St. Petersburg. Ieder voorjaar lieten velen van hen met graagte de stoffige universiteitskamertjes achter zich om maandenlang waardevol veldwerk te verrichten in opwindende uithoeken van het land. Maar het gevolg daarvan was een opmerkelijk gebrekkige kennis over de ‘gewone’ vogels in gebieden veel dichter bij huis, zoals de provincie Moskou en vooral ook de hoofdstad zelf. Het enige substantiële werk daarover was verschenen in 1968 en stond lange tijd als een huis.

Dat duurde tot eind jaren negentig, toen enkele ornithologen aan het Zoölogisch Museum in Moskou besloten dat het de hoogste tijd was die leemte op te vullen. Ze begonnen min of meer systematisch waarnemingen te verzamelen die uiteindelijk, in 2006, leidden tot de publicatie van een eerste atlas van de vogels van Moskou en de omliggende provincie. Het was een van de eerste tastbare bewijzen dat met de inzet van amateurs (de term citizen science was nog verre van gemeengoed) veel kon worden bereikt.

burgerwetenschap atlas moskou en oblast 2006

De discussies in wetenschappelijke kring die jaren herinnerden aan debatten die eind jaren zeventig gevoerd werden in Nederland en andere West-Europese landen, over de voors en tegens van het inzetten van honderden of zelfs duizenden vrijwilligers bij het veldwerk voor broedvogelatlassen. De ‘gevestigde orde’ had bij voorbaat twijfels over de kwaliteit van de geleverde informatie, twijfels die ook na publicatie van de eerste resultaten niet bij iedereen waren weggenomen.

De werkelijkheid bleek vaak verrassend anders dan de perceptie. Sommige vogelsoorten bleken veel algemener en talrijker dan verondersteld, iets dat aan het licht kwam dankzij de inzet van duizenden vrijwilligers. Dat bood perspectieven voor de toekomst, want zo’n leger van enthousiastelingen was, mits goed geïnstrueerd en begeleid, ook zeer wel in staat niet alleen de huidige stand van zaken te fixeren, maar ook deel te nemen aan langetermijnprojecten, zoals het monitoren van populaties door de jaren heen.

Achterstand van tientallen jaren

Rusland had op dat vlak een achterstand van tientallen jaren. Dat had zeker ook te maken met het fenomeen vogels kijken op zichzelf, of natuurbeleving in het algemeen. In Nederland nam het vooral in de jaren zestig en zeventig een grote vlucht, een proces dat hand in hand ging met groeiende welvaart en ook toenemende zorg om het milieu. Serieus naar vogels kijken vereist behalve de nodige vrije tijd ook investeringen in apparatuur, boeken en tijdschriften. Contact met gelijkgestemden helpt ook, al dan niet in georganiseerd verband.

In Nederland bestonden daartoe de jeugdbonden voor natuurstudie, een groeiend aantal lokale vogelwerkgroepen en organisaties als de KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging), het IVN (Instituut voor Natuurbeschermingseducatie, thans IVN Natuureducatie) en Vogelbescherming. In de jaren zeventig kwam daar SOVON (Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek Nederland, thans Sovon Vogelonderzoek Nederland), als de spil van alle landelijke onderzoeken met de inzet van vrijwilligers.

In de Sovjet-Unie was dat allemaal niet op die schaal voorhanden. Ngo's waren er niet. Naast de gevestigde wetenschap waren er wel de Joennaty (Joenye natoeralisty, ofwel jonge natuurvorsers, een in 1918 opgerichte organisatie, gelieerd aan het ministerie van Onderwijs) en groepen als de 'Club van Jonge Biologen' van de Moskouse dierentuin en, daaruit voortkomend, de club van natuuronderzoekers onder leiding van de legendarische Pjotr Smolin.

Voor zuiver wetenschappelijke publicaties was er het tijdschrift Ornitologia, populair-wetenschappelijke artikelen verschenen sporadisch in bladen als Naoeka i Religia (Wetenschap en Religie) of Znanije-Sila (Kennis is Macht).

Grenzen open

De ineenstorting van het oude regime en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 brachten verandering. Grenzen gingen open, contacten met het buitenland bloeiden op, buitenlandse literatuur werd beter toegankelijk en er kwam ruimte voor privé-initiatieven. De Petersburgse ornitholoog Aleksandr Bardin begon eigenhandig een laagdrempelig nieuw periodiek (het ‘Russische Ornithologische Tijdschrift’), waardoor veel waarnemingen en onderzoeken snel konden worden gepubliceerd.

burgerwetenschap blauwborst moskouDe blauwborst (foto Geert Groot Koerkamp)

De oprichting in 1993 van de Unie voor de Bescherming van Vogels in Rusland (SOPR) met omvangrijke steun van Vogelbescherming Nederland en de Nederlandse overheid gaf een forse impuls aan de popularisering van het vogels kijken in Rusland, ook tot ver buiten de hoofdstad. De vereniging kreeg brede bekendheid (en veel media-aandacht) door het organiseren van jaarlijkse tellingen van zingende noordse nachtegalen in Moskou, waaraan iedere geïnteresseerde Moskoviet kon meedoen. Het is inmiddels een schoolvoorbeeld van de inzet van citizen science in Rusland.

Maar hoewel steeds meer Russen geïnteresseerd raakten in natuurbeleving (en natuurfotografie, die vooral met de intrede van digitale camera’s een grote vlucht zou nemen), bestond er geen raamwerk voor het systematisch verzamelen van waarnemingen. Het initiatief daartoe kwam eind jaren negentig van medewerkers van het 'Zoölogisch Museum' van de Moskouse Staatsuniversiteit, in het besef dat veel kostbare informatie voorgoed dreigde te verdwijnen in de notitieboekjes van een groeiend leger Russische vogelaars.

Onder de bezielende leiding van de huidige museumdirecteur Michail Kaljakin werden de verzamelde gegevens voor Moskou en de omliggende provincie eerst gepresenteerd in jaarboekjes, die in 2005 een vervolg kregen in een mede door schrijver dezes opgezet en geredigeerd tijdschrift. Contacten met waarnemers verliepen buiten reguliere seminars via een website en een mailgroep, allemaal belangeloos opgezet door vrijwilligers.

Steun uit Nederland

De resultaten van die eerste jaren lagen aan de basis van de al genoemde atlas, wederom met financiële steun uit Nederland gepubliceerd in 2006. Datzelfde jaar begon het veldwerk voor een veel gedetailleerdere atlas van de vogels van de stad Moskou. De Russische hoofdstad (met de MKAD-ringweg als buitengrens) werd verdeeld in 243 hokken van 2x2 kilometer, die het jaar rond door door een of meerdere vrijwilligers moesten worden onderzocht. In vijf jaar lukte het met vereende krachten wonderwel de hele stad te bestrijken, van weelderige stadsparken tot troosteloze industriegebieden, en zelfs het Kremlin.

burgerwetenschap vogelgids europees rusland driedeligDriedelige vogelgids

Zelf kreeg ik een van de grotere groene zones van Moskou onder mijn hoede, waarvan de hoofdmoot wordt gevormd door de grootste botanische tuin ter wereld. Dat betekende enkele seizoenen lang vroeg uit de veren voor urenlange wandeltochten, gewapend met kijker en gedetailleerde kaarten. Zelf getekend, want gedetailleerde topografische kaarten met een schaal van 1:10000 zijn hier niet te koop, al heeft Google Earth dat probleem in voorbije jaren goeddeels opgelost.

In het najaar diende diezelfde botanische tuin als locatie voor vogeltrektellingen, waarbij alle voorbijtrekkende vogels vanaf een half uur voor zonsopkomst tot enkele uren erna werden geregistreerd. Een voor Rusland betrekkelijk nieuwe discipline, waar wij in Nederland sinds eind jaren zeventig al flinke ervaring mee hadden opgedaan. Leuk onderwerp derhalve voor een lezing in het Zoölogisch Museum. Enkele waarnemers hebben er hun voordeel mee gedaan en registreren nu jaarlijks de vogeltrek vanaf hun datsja’s.

De publicatie, in 2014, van de nieuwe ‘Atlas van de vogels van de stad Moskou’ was een nieuwe mijlpaal. Niet alleen vanwege de schat aan bijeengebrachte kennis, maar ook doordat het op aanstekelijke wijze het belang van samenwerking tussen beroepskrachten en amateurs aanschouwelijk maakte. Het was ook een belangrijke momentopname, juist in een tijd dat grote delen van de stad op de schop gingen in het kader van het door burgemeester Sergej Sobjanin geïnitieerde beleid van ‘verfraaiing’ van straten, pleinen en parken. De volgende atlas (en die komt er; inmiddels is het veldwerk begonnen voor een volwaardige atlas van de hele Moskouse regio, een gebied zo groot als Nederland) zal uitwijzen wat de gevolgen daarvan zijn voor de natuur in de stad.

Gebrek aan goede gidsen

Behalve de noodzakelijke optiek, genoeg vrije tijd en doorzettingsvermogen moeten deelnemers aan dit soort projecten beschikken over voldoende kennis, en ook op dat vlak is de afgelopen jaren veel gebeurd. Waar westerse vogelaars al tientallen jaren de beschikking hebben over uitmuntende veldgidsen en handboeken, bleef de keuze voor Russischtaligen beperkt. In de Sovjettijd kende specialistische literatuur doorgaans kleine oplagen en was moeilijk verkrijgbaar. Buitenlandse werken waren tot begin jaren negentig nagenoeg ontoegankelijk. In de jaren negentig rezen wel plannen om goede buitenlandse vogelgidsen te vertalen, maar dat leek toen niet rendabel, met het ook op de beperkte financiële middelen van veel Russen.

Na rijp beraad in het Zoölogisch Museum besloten de initiatiefnemers van het atlasproject daarom zelf een uitgebreide gids voor de vogels van Europees Rusland te produceren, opnieuw met de inzet van talrijke liefhebbers, zowel in Rusland als daarbuiten. Hen werd gevraagd hun beste foto’s in te sturen van alle Europees-Russische vogelsoorten, in zo veel mogelijk verschillende kleden. Uit het zo ontstane archief van meer dan 15.000 foto’s werd een selectie gemaakt. Het zes jaar durende project mondde in 2009 uit in een beknopte veldgids voor beginners en in 2014 in een veel uitgebreider, driedelig naslagwerk, het eerste in zijn soort in Rusland. Daaruit werd weer een eenvoudiger en handzamere versie gedestilleerd, voor gebruik in het veld en ook om beginnende vogelaars te stimuleren.

burgerwetenschap vogeltijdschrift moskovkaVogelblad Moskovka

Intussen zijn nog tal van andere veldgidsen verschenen, van de hand van zowel professionele ornithologen als goed onderlegde liefhebbers. Wie tegenwoordig een Russische (in ieder geval Moskouse of Petersburgse) boekhandel bezoekt, vindt daar zonder problemen een keur aan boeken over vogels, maar ook zoogdieren, insecten of planten.

De in Moskou opgedane ervaring vindt inmiddels navolging in andere regio’s. In 2018 verscheen de eerste broedvogelatlas van de stad Kaliningrad. De afgelopen jaren is bovendien door hetzelfde team in het Zoölogisch Museum en vele honderden vrijwilligers hard gewerkt aan een nieuw ambitieus project, dat nog dit jaar uitmondt in de publicatie van de eerste broedvogelatlas van Europees Rusland, een mijlpaal in de Europese en Russische ornithologie.

Voor het project zijn meer dan 1.800 hokken van 50x50 kilometer onderzocht, van Moermansk tot de Kaukasus en van Kaliningrad tot de Oeral, een gebied dat meer dan een derde van het Europese landoppervlak bestrijkt. Het is een huzarenstuk dat nog maar kort geleden moeilijk was voor te stellen, gezien het relatief lage aantal waarnemers, de enorme omvang van het onderzoeksgebied en de gebrekkige infrastructuur.

Ook elders in Europa wordt reikhalzend uitgezien naar de resultaten van het onderzoek, die worden opgenomen in de aankomende tweede broedvogelatlas van Europa, een bundeling van de uitkomsten van atlasprojecten in alle Europese landen. De eerste Europese atlas verscheen in 1997, maar voor de meeste vogelsoorten was de voormalige Sovjet-Unie (de Baltische staten uitgezonderd) toen nog letterlijk een terra incognita. In Europees Rusland is die witte vlek nu weggewerkt. De rest van het land zal ongetwijfeld volgen.