Rusland en Belarus worden niet uitgenodigd voor de Olympische Zomerspelen volgend jaar in Parijs, meldde het Internationaal Olympisch Comité eind juli. Onduidelijk is of Russische en Belarussische sporters wel individueel en onder neutrale vlag mogen deelnemen. In deel 6 van een debat over de Spelen herinnert de Russische fotograaf Oleg Klimov zich de kortstondige ontspanning in Rusland tijdens het wereldkampioenschap voetbal van 2018. Volgens Klimov bewees dat voetbaltoernooi dat topsport nog steeds een surrogaat voor echte oorlog is. Laat sport een strikt individuele wedstrijd zijn. Stop met landenteams, betoogt Oleg Klimov.
Dinamo Batoemi (Georgië) tegen Celtic (Schotland). Eerste ronde Europacup Landskampioenen, september 1995. Foto Oleg Klimov.
‘Serious sport has nothing to do with fair play. It is bound up with hatred, jealousy, boastfulness, disregard of all rules and sadistic pleasure in witnessing violence. In other words, it is war minus the shooting.’ (George Orwell: The Sporting Spirit, 1945)
door Oleg Klimov
In 2018 was Rusland voor het eerst in zijn geschiedenis het gastland van het wereldkampioenschap voetbal. Ondanks de annexatie van de Krim, de hybride oorlog in de Oekraïense provincies Loegansk en Donetsk en de harde vervolging van de politieke oppositie in eigen land mocht Rusland het WK organiseren. Ondanks het feit dat de dictatoriale ambities van Vladimir Poetin, een grote liefhebber van topsport, tot ver buiten de grenzen bekend waren. Ondanks de omstandigheid dat de publieke ruimte in Rusland beklemmend en deprimerend was door de introductie van vele wettelijke verboden, detenties en arrestaties van burgers bij bijeenkomsten en piketacties. Ondanks de sluiting van onafhankelijke massamedia en de ongebreidelde activiteit van geheime diensten, politie en justitie.
Volgens de meeste experts was het WK niettemin interessant en succesvol. ‘Natuurlijk was het niet alleen spannend, maar ook een heel belangrijk kampioenschap. We zullen de gevolgen waarschijnlijk nog enkele jaren voelen’, meldde de New York Times aan het einde van het WK. The Independent merkte zelfs enthousiast op: ‘Rusland heeft deze glorieuze zomer van 2018 op zijn best gepresteerd en de wereld lacht terug’.
Wat gebeurde er achter de schermen van ‘het beste wereldkampioenschap voetbal’ ooit? Aan de vooravond van de wedstrijden besloot president Vladimir Poetin dat de deelnemers aan alle sportieve, culturele, wetenschappelijke en zakelijke massa-evenementen visumvrije toegang tot Rusland zouden krijgen. Hij introduceerde ook voor alle fans een vereenvoudigde toegang tot het land: een gekocht kaartje voor een van de voetbalwedstrijden diende als visum bij de grens.
Maar het belangrijkste was dat de ‘politiestaat’ de steden abrupt veranderde in plekken van onverwachte vrijheid. Burgers konden op het gras gaan liggen, bier drinken op straat, leuzen roepen, zowel sportieve als politieke. De politie pakte niemand op, controleerde geen documenten en dreigde ook niet met arrestaties.
Moskou, 2005. Foto Oleg Klimov.
Deze ‘sportvakantie der vrijheid’ duurde bijna een maand, net zo lang als het WK. Daarna werd alles weer normaal. En later werd het alleen maar erger.
Voor geheime diensten als de FSB, die het hele land hadden gecontroleerd met de dictatoriale methoden van Dzerzjinski en Stalin, was deze ene vakantiemaand van vrijheid echter een nachtmerrie. Ze konden de buitenlanders en Russische burgers nu eens niet op hun gebruikelijke manie controleren – ‘staan blijven, bang zijn’- maar moesten ineens in het geheim en subtiel te werk gaan, zoals het speciale geheime diensten betaamt.
Marokkaanse 'terroristen'
Dat ging als volgt. Tijdens het WK kreeg de beheerder van het hotel in de provincie-Kaliningrad, waar ik als manager werk, op een dag foto's van de paspoorten van Marokkaanse burgers en een telefoontje van de FSB met de vraag of het hotel een reservering voor deze burgers’ had? Toen de receptioniste antwoordde dat er via Booking was gereserveerd, verklaarde de FSB'er dat het hier ging om islamitische fundamentalisten die werden verdacht van terrorisme. De receptie werd verplicht een telefoonnummer te bellen zodra ze bij het hotel arriveerden. De receptioniste belde mij. Ik nam haar werkplek over om zelf de ‘terroristische gasten’ in het hotel te ontvangen, zonder de boekingsregels te overtreden.
Het bleek te gaan om twee Marokkaanse mannen van middelbare leeftijd. Hun paspoorten kwamen overeen met die op de foto’s van de FSB. Ze spraken liever Engels. Ik begeleidde hen naar hun kamer. Eentje zag een bijbel op het nachtkastje liggen. Hij grijnsde en vroeg me: ‘Alleen de Bijbel? Is er geen Koran?’ Ik bood mijn excuses aan en zei dat er geen koran beschikbaar was, maar dat ik wel kon zorgen voor Kritiek der zuivere rede van Immanuel Kant die hier in het voormalige Königsberg was geboren en had gewerkt. Kant interesseerde hem evenmin.
Toen ik terugkeerde naar de receptie was ik eerlijk gezegd bang. Ik dacht ineens zeker te weten dat ‘islamitische fundamentalisten’ zich in ons hotel hadden gevestigd. Ik zat net te bedenken wat ik in deze situatie moest doen, toen een van de Marokkanen van de derde verdieping naar de receptie beneden kwam en in bijna accentloos Russisch vroeg: ‘Heb je bier in het hotel?’ Ik schreeuwde bijna uit: ‘Ja! Er is trouwens ook wodka, cognac en whisky’. De Marokkaan glimlachte en antwoordde in het Russisch: ‘Laten we beginnen met bier, dat is beter dan beginnen met Kant. We komen ons nationale voetbalelftal aanmoedigen!’
Het bleken terroristen noch islamisten, het waren artsen die in Rusland aan het Medische Instituut van Samara hadden gestudeerd. Ze woonden inmiddels met hun Russische vrouwen in Marokko in een buitenwijk van de hoofdstad Rabat.
Al snel belde de FSB opnieuw om de aankomst van de ‘terroristen’ bij het hotel te verifiëren en eiste dat we de persoonlijke gegevens (kopieën van paspoorten) van de Marokkaanse gasten zouden opsturen. Verwijzend naar de privacywet weigerde ik dit: ‘Stuur een formeel verzoek, dan sturen we u de persoonsgegevens. We hebben niet het recht om de wet te overtreden en hoe kan ik door de telefoon weten welke veiligheidsdienst u vertegenwoordigt.'
Ze probeerden hun gebruikelijke methode van ‘staan blijven, bang zijn’, maar deze keer lukte het niet. Ik was niet bang en ik weet niet waarom. Misschien omdat ‘vrijheid voor de periode van het WK’ al was aangekondigd.
Moskou, 2005. Foto Oleg Klimov.
Een ander verhaal vertelde onze bejaarde buurvrouw, moeder van een kunstenaar. Ze wilde tijdens de WK-invasie het atelier van haar zoon verhuren om wat geld bij te verdienen. Haar dochter had een contract bij Booking.com getekend maar haar moeder niet verteld dat ook buitenlanders welkom zouden zijn.
Ik ontmoette de buurvrouw op straat. Ze smeekte me: ‘Oleg, help me alsjeblieft, ik verhuur mijn kamers aan drie buitenlanders. Ze spreken geen Russisch. Ik weet niet wat ik ermee aan moet!’ Drie jonge mannen volgden haar. Ik begon met ze te praten. Ze kwamen ook uit Marokko en hadden de kamers geboekt via Booking. Ze hadden betaald. De reservering lieten ze op hun telefoons zien. Alles was volgens de regels. Maar de moeder van de kunstenaar kende die regels niet. Ik legde haar uit dat je gasten moet huisvesten. ‘Anders krijg je geen geld en kom je in de problemen’. Ze stemde toe.
Maar daar eindigde het verhaal niet.
De moeder van de kunstenaar belde me de volgende ochtend vroeg opnieuw in paniek: ‘Oleg, kun je me helpen? De FSB was bij ons en ze willen mijn Marokkanen arresteren, maar ze kunnen hen niet uitleggen dat ze onder arrest staan!’ Ik was net wakker en begreep dat dus niet. Ik bleek verwacht te worden in het huis van mijn buurvrouw om de FSB-agenten te helpen de Marokkanen in het Engels uit te leggen dat ze waren aangehouden om hun documenten te controleren. Geen van de vijf FSB-agenten sprak Engels en deze Marokkanen beheersten geen Russisch. Ik moest lachen en zei dat ik wel wilde vertalen, maar dat ik niet gratis voor de FSB zou werken.
De buurvrouw heeft niet meer teruggebeld. Later vertelde ze me dat ‘mijn drie Marokkanen’ waren meegenomen. Haar werd verteld dat ze illegaal de grens over wilden en in Europa wilden gaan wonen.
Twee jaar na het WK berichtte het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken over zogenaamde illegale immigranten: ‘Meer dan 2.000 buitenlanders die in 2018 het land zijn binnengekomen zonder visum op hun WK-fanpaspoort, hebben Rusland nog niet verlaten.’ Hun verblijfplaats is onbekend.
Geen buitenlanders meer
Vandaag de dag komen er helemaal geen buitenlanders meer naar ons hotel. De grenzen zijn feitelijk gesloten. Dat kan niet gezegd worden over de telefoontjes van de geheime diensten en de bezoekjes van grenswachten in militair uniform en met wapens.
Of dat anders zal zijn tijdens de Olympische Zomerspelen volgend jaar in Parijs weet ik niet. Ik sta ver van welke sport dan ook. Ik hoor wel vaak dat sport goodwill creëert. Als mensen deelnemen aan sportcompetities dan zouden ze het verlangen verliezen om elkaar op het slagveld te ontmoeten. Dit is niet waar. Helaas kan sport ook leiden tot orgieën van haat, tussen mensen onderling en tussen nationale staten.
Ik schoot de serie foto's bij dit verhaal in Moskou en noemde die ‘Verliefd op voetbal’. Kinderen voetballen nog om te winnen. Het spel zelf is niet van groot belang, de competitie is belangrijk. Zulke jonge spelers hebben nog geen last van lokaal patriottisme voor hun favoriete schoolklas, district, stad of land. Ze voetballen voor hun plezier. Maar zodra de vraag naar het prestige van een school, wijk, stad of land rijst, zodra de kijker voelt dat verliezen ‘een schande’ is, dan ontwaken de wildste instincten. Het begint met schoolwedstrijden en eindigt met internationale kampioenschappen.
Toeschouwers willen altijd de ene kant zien winnen, en de andere vernederd en beledigd zien worden. Sport leert ons de oorlog na te bootsen, soms met slagen in het gezicht zoals bij boksen of schieten op levenloze doelen, maar gelukkig zonder opzettelijk doden. Dit is wat grote sport onderscheidt van grote oorlog.
Stadion Dinamo Batoemi (Georgië). September 1995. Foto Oleg Klimov.
Nu is er echt oorlog
Thans woedt er echte oorlog tussen Rusland en Oekraïne. ‘Tussen Rusland en het Westen’, verduidelijkt Vladimir Poetin, de 'organisator en inspirator van al onze overwinningen’. Kun je je nu een voetbalwedstrijd tussen de nationale teams van Rusland en Oekraïne voorstellen?
Kunnen de nationale teams van Rusland onder hun eigen nationale vlag deelnemen aan de komende Olympische Spelen? Dat kunnen ze niet, omdat Rusland een echte oorlog voert en deze niet alleen imiteert in de sport, zoals de meeste landen ter wereld. Het zijn niet alleen de nationale teams die het chauvinisme in de 'diepe mensen' stimuleren. Het gaat om de meerderheid van de toeschouwers en fans voor wie grote sport op zich een van de gevolgen is van de oorzaken die aanleiding geven tot persoonlijke agressie en nationalisme.
De gebeurtenissen tijdens en na de recente militaire muiterij in Rusland laten zien hoe de Russen onderling zijn verdeeld in het team-Prigozjin, dat zijn fans opwarmde met gesproken berichten via de sociale media, en het team-Poetin, dat op de staatstelevisie ‘dringende noodlottige verklaringen’ verspreidde. Ondertussen keken zowel deze teams als andere toeschouwers thuis op de bank naar de online opmars van het team-Prigozjin vanuit Rostov a/d Don richting het Kremlin in Moskou.
Niemand was geïnteresseerd in de neergestorte piloten en gewonde burgers onderweg. Net als bij sport ging het alleen om het winnen. Dat het die dag niet uitdraaide op een overwinning was daarom de grootste teleurstelling voor het publiek en de fans. Daarom verschenen er op sociale netwerken veel foto's van Wagner-soldaten en Prigozjin, die werden toegejuicht in de straten van Rostov, en van Poetin die wildvreemden kuste, niet in Moskou maar in de provinciestad Derbent in de Noord-Kaukasus. Vandaar dat het Russische volk de muiterij een ‘circus’ noemde.
Stel je nu een voetbalwedstrijd tussen Oekraïne en Rusland voor. Volgens mij is de sport er voor individuele atleten, niet voor statenteams. Die individuele sporter moet zichzelf, en de weg die hij heeft afgelegd, op de Olympische Spelen kunnen presenteren. Annuleer dus gewoon die toch al fictieve vertegenwoordigingen van staten. Organiseer geweldige sport voor mensen, niet voor naties en hun leiders en dictators. Misschien dat de sport dan geen oorlog meer zal proberen na te bootsen, maar vrede. ‘Eén is geen’, zeggen Russen vaak. Juist daar hebben ze veel verstand van.
Over de reeks
Eerdere bijdragen werden geleverd door sportjournalist Frits Barend, voetballer Jevgen Levtsjenko, voormalig Volkskrantredacteur Rolf Bos, topschaker Genna Sosonsko en NOC-bestuurder Gerard Dielessen.