Rusland – kan dit land anders zijn?

Eind augustus 1991, nadat de staatsgreep tegen Gorbatsjov en Jeltsin op de 22ste van die maand was mislukt en de meeste putschisten korte tijd gevangen zaten, leek Rusland een nieuwe weg in te willen slaan. Na driekwart eeuw Sovjetmacht droomden veel burgers ervan een normaal democratisch land op te bouwen. Deze hoop draaide niet alleen uit op een desillusie, maar resulteerde onder Poetin zelfs in het tegendeel. Historicus Gijs Kessler vraagt zich drie decennia later af waarom het zo afliep.

Kessler Vrouwenpartij
Affiche partij 'Vrouwen van Rusland', jaren '90. Collectie IISG BG D56/728

Door Gijs Kessler

Mijn eerste kennismaking met Rusland vond plaats in de verre zomer van het jaar 1991. Het was een land in de greep van een vurige wens tot verandering. Na de ineenstorting van het communisme hoopte men nu eindelijk de historische kans te hebben om 'normaal' te worden. En daarmee bedoelde men: een markteconomie, een democratie en een land open naar de rest van de wereld. 'Net zoals bij jullie', was wat mijn nieuwe Moskouse vrienden tegen me zeiden.

Nu ik dit schrijf, lijkt deze droom verder weg dan ooit. Gebukt onder een steeds grimmiger dictatuur vecht Rusland een catastrofale oorlog uit met buurland Oekraïne, waar het een lange geschiedenis mee deelt. Een oorlog nota bene die Rusland zelf is begonnen, die het vervreemd heeft van de landen waar het de afgelopen dertig jaar aansluiting bij zocht, en die een zware wissel trekt op de economische vooruitzichten van het land. Waar ging het mis?

Analyses van Ruslands afglijden naar de huidige dictatuur kijken doorgaans niet veel verder terug dan het aan de macht komen van het kwade genius Vladimir Poetin aan het begin van deze eeuw. Doelbewust vestigde hij een ondemocratisch regime waarin hijzelf en een handvol getrouwen een steeds grotere greep op de macht verwierven. Maar Ruslands democratische experiment mislukte nog voordat Poetin aan de macht kwam, en wel in diezelfde jaren negentig die werden ingeluid door Ruslands poging nu eindelijk een 'normaal land' te worden.

De desillusie liet niet lang op zich wachten. President Jeltsins onfortuinlijke beslissing in oktober 1993 om zijn machtsstrijd met het door een roodbruine coalitie van communisten en nationalisten gedomineerde parlement met geweld te beslechten, was van groot belang. De tanks die vanaf een brug over de rivier het parlement in brand schoten, symboliseren wellicht meer dan wat ook het begin van het einde van Ruslands democratisch experiment.

Desillusie of continuïteit

Spreken van een democratisch experiment in de jaren negentig is dan ook eigenlijk niet gepast, postuleert Maria Snegovaja in een recent artikel in de Journal of Democracy. Zij wijst op de enorme continuïteit in bestuurlijke en politieke elites tussen de Sovjetperiode en de jaren negentig; vrijwel de gehele elite bleef gewoon zitten en tot op heden heeft het overgrote deel van de elite rechtstreekse wortels in de Sovjet nomenklatura. De structuur van de macht veranderde nauwelijks, betoogt Snegovaja, en van democratie was dan ook helemaal geen sprake, eerder van een tijdelijke verzwakking van de staatsmacht; het zogenaamde experiment was in feite een doodgeboren kind.

Hoewel zeker interessant en in een aantal opzichten ook heel verhelderend, is een dergelijk perspectief mij toch te deterministisch. Het gaat bovendien geheel voorbij aan wat ik indertijd als de grote tragiek van die jaren heb ervaren; de onwil en het onvermogen van de direct belanghebbenden om te investeren in het slagen van het democratisch experiment. Ik maakte de jaren negentig in Rusland grotendeels van zeer nabij mee, woonde en werkte in het land en schreef daar een persoonlijke terugblik op, die onlangs verscheen onder de titel Rusland – land dat anders wil zijn.

In dat boek voer ik de vrienden ten tonele die ik maakte in Rusland toen ik daar in 1991 voor het eerst kwam en die ik over de jaren altijd ben blijven volgen. Ze waren kinderen van de perestroika, opgegroeid in de toenemende maatschappelijke vrijheid van de late jaren tachtig en vroege jaren negentig en zeer gebrand op die vrijheid als de weg naar wat in hun ogen een 'normaal leven' was, vrij van betutteling, morele, sociale en politieke dwang. Tegelijkertijd echter trof het mij dat ze zich absoluut niet met 'politiek' wilden inlaten. Ze begrepen het belang ervan zeer goed, maar ze weigerden resoluut om zich ermee bezig te houden, zich ervoor te interesseren en er zelfs maar over na te denken. 'Politiek' was een vies woord en op het onderwerp rustte een taboe. Voor hen ging het in het leven om heel andere dingen.

Zij waren hierin beslist niet uniek. Vrijwel iedereen die in die jaren in Rusland kwam, zal zich verbaasd hebben over de desinteresse onder de bevolking voor de stormachtige politieke veranderingen die in het land plaatsvonden. Met name onder de jongere generaties die er zoveel bij te winnen hadden. Er gaapte een niet te overbruggen kloof tussen 'politiek' en 'samenleving' en daarmee was Ruslands democratisch experiment in essentie gedoemd, want vrijheid waar niemand verantwoordelijkheid voor wil nemen, is zeer vluchtig.

Gecompromitteerd ideaal

Waarom kon Ruslands prille democratie, het breed gedragen verlangen naar vrijheid en verandering ten spijt, maar zo weinigen bekoren? Het begon ermee dat de vrijheid die perestroika bracht óók de vrijheid was om je niet met politiek in te laten. Dat klinkt paradoxaal, maar was heel reëel voor de generatie van mijn vrienden, die op school nog dood waren gegooid met de steeds holler klinkende politieke 'lessen' en retoriek waar het maatschappelijk leven in de Sovjet-Unie van doordesemd was. De ineenstorting van de Sovjetmacht betekende ook dat zij hiervan werden bevrijd en ze wensten er niet langer mee lastig te worden gevallen.

Daar kwam nog bij dat het democratische gedachtengoed al snel op allerlei manieren gecompromitteerd werd. Het maakte dat mensen zich nog verder afkeerden van de politiek. Jeltsins besluit het parlement met geweld in het gareel te brengen, reeds genoemd, was één van de dingen die hiertoe bijdroegen. Want waar diende die democratie dan eigenlijk voor, als het geen handvaten bood om conflicten vreedzaam op te lossen? 

Fnuikend ook was de toenemende verstrengeling van politieke en economische macht. Bedrijven en zakenlui gingen zich meester maken van de politieke macht om hun economische belangen te beschermen. En politici gingen hun macht gebruiken om geldelijk gewin naar zich toe te trekken. Dat verziekte steeds meer het imago van de politiek; politici leken vooral hun eigen belangen te dienen, en niet het algemeen belang. Ook de toenemende corruptie onder politici van alle politieke gezindtes, hervormers incluis, discrediteerden het politieke bedrijf en de democratie ten zeerste.

Cruciaal was tevens dat Rusland nooit echt een rechtsstaat werd. Hoewel op papier gegarandeerd, kwam een daadwerkelijk onafhankelijke rechtspraak nooit van de grond. Rechters lieten hun oren hangen naar de macht omdat die uiteindelijk de salarissen fourneerde. En omdat ze onderbetaald werden, waren zij in civiele geschillen bovendien omkoopbaar. Het afdwingen van je rechten als burger en het verdedigen van je belangen via gerechtelijke weg, fundamenten van een democratische samenleving, waren zodoende onvoldoende gewaarborgd, zeker wanneer je een conflict met de overheid had.

Paradox der markteconomie

De grote paradox, tenslotte, van Ruslands democratisch experiment, was dat het van twee kanten ondergraven werd door de gelijktijdige, maar wél grotendeels succesvolle invoering van een markteconomie. Enerzijds was er de teleurstelling en verbittering over de scherpe economische crisis die hiermee gepaard ging en die vaak op het conto van de democratie werd geschreven. Met name de privatisering zette veel kwaad bloed, niet zozeer omdat men het idee an sich veroordeelde, maar omdat het proces onvoldoende transparant was en het al snel duidelijk werd dat de handige jongens met connecties binnen het regeringsapparaat met 's lands rijkdom aan de haal gingen. De verstrengeling van de politieke en economische macht en de grote continuïteit binnen de bestuurlijke elite versterkten dit beeld.

Anderzijds opende het ontstaan van een dynamische private sector mogelijkheden tot professionele verwezenlijking, persoonlijke groei en materiële vervulling die als een constante drain fungeerde op de maatschappelijke of publieke zaak. Wie carrière wilde maken en zijn talenten ontplooien, werd biznesmen en geen politicus. Aan het politieke bedrijf kleefde de bijsmaak van achterlijk, achterhaald en middelmatig. Ter illustratie voeg ik bij dit artikel twee verkiezingsposters uit die tijd, één van de sociaal-liberale partij Jabloko, die nog steeds bestaat, de ander van het inmiddels verdwenen 'Vrouwen van Rusland'. Beide serieuze partijen met een serieuze boodschap, die bij veel jongeren zeker weerklank gevonden zou hebben, maar de beeldtaal en vormgeving van deze posters waren ook toen al zo hopeloos verouderd dat het volstrekt te begrijpen valt dat maar weinigen zich hierdoor aangetrokken voelden.


Kessler Jabloko
Affiche partij Jabloko, stadsdeelraadverkiezingen Moskou, jaren '90. Collectie IISG BG D56/542

En zo lieten hele generaties jonge Russen de politiek links liggen en stortten zich op het verwezenlijken van persoonlijke, economische, consumptieve en culturele idealen. Rusland maakte in die jaren een indrukwekkende maatschappelijk transformatie door. Van een dichtgetimmerde, restrictieve en uniforme samenleving werd het een in essentie open en pluriforme maatschappij, met een grote mate van persoonlijke vrijheid. En dat hield een hele generatie bezig. Zeker nadat eind jaren negentig de economie weer begon aan te trekken en de welvaart zienderogen toenam, maakten weinigen zich nog druk om het feit dat in het gecorrumpeerde politieke domein duistere krachten de kop op staken. Tot het te laat was. Toen in 2011/12 massademonstraties uitbraken, in reactie op een wel heel onbeschaamde vervalsing van verkiezingsresultaten, zat het bewind van Poetin al te stevig in het zadel om daar nog wat aan toe of af te doen.

Voor een goed begrip van de manier waarop Poetin zijn macht wist te consolideren is het essentieel te beseffen dat het huidige Rusland, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, geen totalitaire dictatuur is. De term 'totalitaire dictatuur' verwijst naar regimes die alomvattende controle uitoefenen of nastreven, geen enkele vorm van dissent toestaan en diep ingrijpen op essentiële onderdelen van het bestaan. Dat is niet het geval met het Poetin-regime, deels omdat het daartoe niet in staat is, maar ook omdat het een dergelijke vorm van totale controle niet nastreeft. Sterker nog, selectieve controle is effectiever dan totale controle omdat het ruimte laat voor andere meningen zonder dat dit op hoofdpunten een bedreiging vormt voor het regime. Door selectief gedogen wordt de illusie gewekt dat je repressie kunt ontlopen door je aan bepaalde spelregels te houden. En dat was een belangrijk onderdeel van het mechanisme dat maakte dat de bevolking zich niet principieel verzette tegen de voortschrijdende inperking van hun vrijheden. Zolang je je maar buiten de politiek hield, kon je lange tijd in Rusland ongestoord je leven leiden en naar eigen inzicht vorm geven. Door die persoonlijke vrijheid ongemoeid te laten, kon Poetin met de politieke vrijheid aan de haal gaan.

Normaliseren als democratische essentie

Het Russische democratisch experiment van de jaren negentig vertoonde grote gebreken nog vóór Poetin aan de macht kwam en de laatste restanten ervan opruimde. Maar dat het niet Poetin alleen was die de democratie om zeep hielp, betekent niet dat, omgekeerd, democratie in Rusland ook mogelijk is mét Poetin. Alleen als het huidige regime het veld ruimt, bijvoorbeeld als het de huidige oorlog verliest, zijn er kansen. Want Ruslands post-sovjet collectieve nalatenschap omvat naast de herinnering aan een mislukt democratisch experiment ook twee andere dingen die van belang zijn voor de toekomst. 

Ten eerste is dat een solide, niet-staatsgebonden organisatorisch menselijk kapitaal, opgebouwd in dertig jaar economische en maatschappelijke transformatie. Dat zijn elementaire vaardigheden en zelfredzaamheid die ook ingezet kunnen worden voor politieke doeleinden als de tijd daar rijp voor is.

Ten tweede, en wellicht belangrijker nog, is er de nog altijd breed gedeelde, onvervulde droom van een 'normaal land', van een land dat eigenlijk anders zou moeten zijn dan het is. Een centrale rol in die droom speelt een in essentie democratisch ideaal, al wordt het meestal niet zo genoemd, dat ik in dertig jaar tijd in Rusland nauwelijks heb zien veranderen en dat door alle lagen van de bevolking heenloopt.

Dat is het ideaal van een maatschappij waarin voor de machthebbers dezelfde regels gelden als voor iedereen, een maatschappij ook waarin machthebbers ter verantwoording kunnen worden geroepen. Ruslands democratisch experiment van de jaren negentig beantwoordde niet aan dat ideaal. Maar het ideaal is daarmee niet vervlogen.

Gijs Kessler is senior onderzoeker aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam en auteur van het boek 'Rusland – land dat anders wil zijn.'