‘Wij kunnen nu meer van Oekraïne leren dan zij van ons’

Oekraïne begint steeds meer op een NAVO-leger te lijken, en dat levert successen op in het gevecht tegen Rusland. Dat zegt  de Nederlandse Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim in Kyiv tegen Chris Colijn. De commandant was samen met minister van Defensie Ruben Brekelmans op bezoek in Oekraïne.

 Onno Eichelsheim en Ruben Brekelmans tijdens bezoek aan Oekraïne. Foto: Ministerie van Defensie.

door Chris Colijn

Tijdens zijn bezoek aan Kyiv en Charkiv kondigde minister Ruben Brekelmans een nieuw militair actieplan aan, waarmee Oekraïne en Nederland gaan samenwerken aan de ontwikkeling en productie van drones. Daarnaast bevestigde hij dat er Nederlandse F-16's in het Oekraïense luchtruim vliegen. De Nederlandse Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim reisde mee om rond te kijken bij het Oekraïense leger.

‘Voor mij is het altijd goed om te zien hoe Oekraïne zich ontwikkelt in het gevecht’, zegt Eichelsheim. ‘Om voor mezelf te kunnen vaststellen wat er extra nodig is om de Oekraïners verder te steunen. Verder leren wij ook als Nederlandse krijgsmacht van de ontwikkelingen die we bij hen op het gevechtsveld zien. En ik kan natuurlijk met mijn counterparts spreken over wat er met name voor de toekomst nodig is om Oekraïne veilig te houden.’

Nederland is een van de koplopers in militaire steun aan Oekraïne. Er is inmiddels voor ongeveer 3,7 miljard euro aan militaire hulp geleverd. Alleen Polen leverde meer tanks, en alleen de Verenigde Staten hebben meer infanteriegevechtsvoertuigen geleverd. Ook bij het besluit om F-16's te sturen speelde Nederland samen met Denemarken een voortrekkersrol. Bij de discussie over de inzet van westerse wapens op doelen diep binnen Rusland heeft zowel het vorige als het huidige kabinet een helder standpunt: Oekraïne mag zelf bepalen welke doelen het raakt met ‘onze’ wapens, zolang het zich houdt aan het oorlogsrecht.

Leren van Oekraïne

Nederland steunt Oekraïne niet alleen, maar leert ook veel van de manier waarop het land oorlog voert, zegt Eichelsheim. De samenwerking met Oekraïne maakt de NAVO-legers sterker. ‘Op het gevechtsveld zijn er nou eenmaal technologische en operationele ontwikkelingen gaande, en die moeten wij ook incorporeren in onze krijgsmacht. Door Oekraïne te bezoeken probeer ik samen met mijn team te zorgen dat we hier dingen leren en die terugbrengen naar Nederland.’

Met Ruben Brekelmans bezocht Eichelsheim de stad Charkiv, hemelsbreed op minder dan veertig kilometer van de Russische grens. In de regio wordt veel gevochten. De Nederlandse delegatie sprak met een legereenheid die in het gebied actief is, en volgens Eichelsheim is er op militair vlak veel te leren van de manier waarop het Oekraïense leger opereert. Hij noemt twee dingen die hem opvielen. ‘Ze maken gebruik van bepaalde analytische methodes om te zien hoe de bewegingen van de tegenstander zijn, en dat vertalen ze weer naar hun eigen optreden. En het tweede is, en dat blijf ik intrigerend vinden, hoe ze alles op een goede manier weten te verbinden. Of het nou gaat om de drones, artillerie of andere capaciteiten. Dat laat mij zien hoe belangrijk het is om dat in Nederland ook weer verder te incorpereren.’

‘Ik denk dat wij op dit moment meer van hen kunnen leren dan zij van ons’

Ondanks de effectiviteit van het Oekraïense leger zijn er ook genoeg operaties die mislukken. ‘Je kan hier ook spreken over waar de knelpunten zitten, wat de zwakke punten zijn in hun manier van optreden. Daar word ik een stuk wijzer van’, zegt de Commandant der Strijdkrachten. ‘Ik ben altijd terughoudend in het geven van adviezen aan eenheden die hier aan het vechten zijn. Ik vind het een beetje belerend om dat van een afstand te doen. Maar ik ben wel gewoon kritisch over de keuzes die ze maken en de wijze waarop ze optreden. Iedereen zit in z’n eigen bubbel, en dan helpt het als er iemand anders binnenkomt die zegt: het valt mij op dat je het op die manier denkt te moeten uitvoeren. Waarom heb je het niet op die manier gedaan? Zo houd je elkaar sterk, dat zeggen de commandanten hier ook.’

‘Ik denk dat wij op dit moment meer van hen kunnen leren dan zij van ons’, zegt Eichelsheim. ‘Maar daar zit wel een nuance in: ze zijn de NAVO-procedures nu steeds verder aan het introduceren, en daar kunnen wij hen in helpen.’

NAVO-procedures

NAVO-landen hanteren grotendeels dezelfde procedures als het gaat om militaire planning en de manier waarop operaties worden uitgevoerd. Als voormalig onderdeel van de Sovjet-Unie opereerde het Oekraïense leger nog lang na 1991 op een fundamenteel andere wijze dan westerse krijgsmachten. Er wordt nu hard aan gewerkt om NAVO-procedures en principes te implementeren.

‘Het belangrijkste is eigenlijk om ‘mission command’ toe te passen', zegt Eichelsheim. ‘Dat betekent dat je je inzet goed voorbereidt. Daar hebben we bepaalde planningsprocedures voor, maar daarna is het aan de ondercommandanten om het gevecht te voeren zoals zij denken dat nodig is om het effect te bereiken dat tijdens het planningsproces is afgesproken. Dat is echt heel anders dan hoe Oekraïne vroeger vocht, en ook anders dan hoe de Russische Federatie vecht. Zij [Rusland, red.] vechten over het algemeen nog steeds met directieve commando’s, van hoog af. Daarmee verlies je de flexibiliteit en de manoeuvrabiliteit die je nodig hebt in het continu wisselende gevechtsveld. De wereld is elke keer weer anders zodra je het slagveld betreedt.’

'De Oekraïners kunnen een gevecht winnen met minder mensen dan de tegenstander'

‘De eenheid waar we in Charkiv waren heeft zeker hele flinke stappen gezet’, zegt Eichelsheim. ‘Daarmee zeg ik niet dat het door de hele Oekraïne-krijgsmacht ook op die manier is doorgezet, maar het is wel een teken.’ Oekraïne wil de NAVO-procedures niet alleen hanteren omdat het ooit lid hoopt te worden van de alliantie. De westerse werkwijze werpt veel vruchten af, ziet hij. ‘Het gunstige is dat ze een gevecht kunnen winnen met minder mensen dan de tegenstander. En dat is opvallend, want als je een aanval doet, moet je meestal bijna twee keer zoveel capaciteit inzetten om de tegenstander, die vaak ingegraven is, eruit te krijgen. Dat is bij Oekraïne nu niet het geval. Zij kunnen het met de helft minder dan hun tegenstander.’

Bij de inzet is een geïntegreerd optreden van groot belang, legt Eichelsheim uit: artillerie, luchtverdediging, luchtmacht en landmacht moeten allemaal samenwerken om zo’n operatie succesvol uit te voeren. Ook dat is onderdeel van de werkwijze van de NAVO. Hoe beter de verschillende domeinen samenwerken, hoe meer slagkracht een krijgsmacht heeft, is de gedachte.

Wapenproductie

Tijdens het Nederlandse bezoek kondigde minister Brekelmans een nieuw actieplan aan voor drones. ‘Nederland vervulde eerder een voortrekkersrol als het ging om de levering van F-16’s en Patriot-systemen, nu zetten we dit voort met geavanceerde drones door 400 miljoen euro in een actieplan drones te investeren’, zei minister Brekelmans bij zijn bezoek aan Oekraïne. ‘Het gaat hierbij om allerlei soorten geavanceerde drones die ingezet kunnen worden voor verkenning, verdediging en aanval. Met name in de lucht, maar ook op land en ter zee.’

De onbemande voertuigen zijn voor Oekraïne een essentieel onderdeel van de strijd geworden. Afgezien van Rusland heeft geen enkele krijgsmacht zoveel ervaring met drones als Oekraïne, en dat is voor Nederlandse militairen ook een reden om de ontwikkelingen nauwlettend te volgen. Onder het actieplan drones wordt een deel van de wapens in Nederland gemaakt, en een ander deel in Oekraïne. Dat laatste is op langere termijn van groot belang voor de capaciteit van Oekraïne om op eigen benen te staan. Aangezien de steun uit het Westen niet vanzelfsprekend is, zet Oekraïne steeds meer in op de eigen wapenproductie

'Als een Oekraïense eenheid tegen een probleem aanloopt, koppelt het onmiddellijk terug naar de industrie'

‘[De Oekraïense capaciteit om wapens te produceren] is om twee redenen essentieel’, zegt Eichelsheim. ‘De eerste reden is dat de Europese productiecapaciteit en de westerse productiecapaciteit niet voldoende zijn om Oekraïne door het gevecht heen te brengen. Er zal gewoon meer moeten worden geproduceerd. De tweede is dat het productieproces zo dicht bij de eenheden plaatsvindt dat ze de innovatie heel snel kunnen toepassen. Dus een eenheid loopt tegen een probleem aan en koppelt onmiddellijk terug naar de industrie. En dan wordt het probleem verholpen en krijgen ze bij de volgende batch al direct een gemoderniseerde versie. Hier gaat [dat proces, red.] niet over maanden of jaren, hier gaat het over weken. Zo niet dagen, als dat moet.’

De wapens die Nederland zelf produceert en levert kunnen minder snel worden aangepast aan de behoeften van het Oekraïense leger, maar ook daar wordt nu aan gewerkt, zegt Eichelsheim. ‘Ook wij hebben een soort ‘reach back capability’ in Nederland, waarbij onze industrie continu verbonden is met de eenheden die aan het front zitten. Dus die krijgen berichtgeving terug, zoals "we zien dat de radar vreemde fluctuaties laat zien", en dan wordt de software-update in Nederland gemaakt en direct naar Oekraïne gestuurd om de situatie te verbeteren.’

Eichelsheim kijkt met trots naar het feit dat Nederland een voortrekkersrol speelt bij de militaire steun aan Oekraïne. Met name bij de levering van F-16's ziet hij dat Nederland een cruciale rol heeft gespeeld. ‘Ik denk dat we daar heel trots op mogen zijn als Nederland, dat we daartoe in staat zijn geweest. Ik denk dat veel mensen dachten dat het niet mogelijk was. Maar we hebben toch gepushed, vooral samen met Denemarken. En het is gelukt.’