Welke Russische, Oekraïense en Belarussische literatuur gaf ons het afgelopen jaar meer inzicht in de regio? Slavist en historicus Sophie Polm zette voor RAAM de mooiste in 2024 verschenen romans op een rij: twee oorlogsdagboeken, drie keer Russische auto-fictie en tot slot drie titels over de Stalin-terreur.
Oekraïners komen samen om de kerstboomverlichting aan te zien gaan voor de Sint-Sofiakathedraal in Kyiv, Oekraïne, 6 december 2024, tijdens de Sint Nicolaasviering. Foto: Sergey Dolzhenko / EPA / ANP
Andrej Koerkov, Onze dagelijkse oorlog
Vertaald door Anne-Marie Vervelde
Dit oorlogsdagboek van de Oekraïense schrijver Andrej Koerkov is samengesteld uit artikelen die tussen de zomer van 2022 en de lente van 2024 verschenen in Engelstalige kranten. Koerkov begint bijna ieder hoofdstuk in een andere regio of stad in Oekraïne en voert de lezer zo door alle hoeken van het land. Hij geeft historische achtergrondinformatie en beschrijft hoe de inwoners de huidige oorlog beleven. Van het front in de Donbas, waar een voormalig imker nu als soldaat zijn munitiekist ombouwt tot bijenkast, tot in het westelijke Zhytomyr, waar op het schaaktoernooi alleen aan snelschaken wordt gedaan: stroomuitval en regelmatige raketaanvallen zouden partijen van normale lengte in het water doen vallen.
Die vogelvlucht over Oekraïne illustreert Koerkovs boodschap aan de lezer: dit land is divers, complex, en de Oekraïense cultuur en geschiedenis zijn in West-Europa grotendeels onbekend. Anders dan veel Russen, die zijn blijven hangen in de collectieve identiteit uit de Sovjet-Unie, hebben de Oekraïeners volgens Koerkov een individualistische identiteit. Ze verkiezen vrijheid boven geld en stabiliteit, en zijn niet bang om kritiek te leveren op hun regering en op elkaar.
Koerkov zelf blijft redelijk op de achtergrond. We vangen slechts glimpen op van het dagelijks leven van de auteur en zijn familie. Wel reflecteert hij hardop op zijn positie als Russischtalig schrijver ten tijde van Russische agressie. In feite is Koerkov zelf onderwerp geworden van een kritische discussie binnen Oekraïne die is aangewakkerd sinds 2014. In toenemende mate nemen sommige van Koerkovs landgenoten het hem kwalijk dat hij, een van Oekraïnes meest gelezen en vertaalde schrijvers, in het Russisch schrijft. Zijn verweer is dat hij schrijft in zijn moedertaal, daar recht op heeft, en ondanks zijn taalgebruik een ‘Oekraïense patriot’ is. Taal is onderdeel van identiteit maar andersom is identiteit meer dan taal, is het standpunt van Koerkov.
Zijn publieke optredens doet Koerkov overigens al jaren in het Oekraïens, en sinds 2022 worden zijn boeken in Oekraïne niet meer in het originele Russisch uitgegeven, maar alleen in Oekraïense vertaling. In Rusland mogen zijn boeken sowieso niet worden gepubliceerd. ‘Inmiddels ben ik gewend aan het idee dat ik in Rusland niet besta als auteur. Ik heb er geen lezers, en daar heb ik vrede mee,’ schrijft hij berustend. Over de toekomst van het Russisch in Oekraïne is Koerkov voorzichtig hoopvol: ‘Tolerantie in interetnische relaties is een Oekraïens traditie. Als in mijn land de vrede terug is, zal de harmonie die voortvloeit uit deze tolerantie weer opbloeien.’
Aleksandr Skorobogatov, Oorlogskronieken. Verhalen uit Belarus, Oekraïne en Rusland
Ook Aleksandr Skorobogatov (Grodno, 1963) heeft als Russischtalige romanschrijver de afgelopen jaren een draai naar non-fictie gemaakt. Skorobogatov groeide op in Belarus en verhuisde in 1992 naar Vlaanderen. De afgelopen decennia publiceerde hij boeken vol fantasie en absurdisme. Zijn verhaallijnen speelden zich af in de hoofden van personages, en in zijn laatste roman koos hij het perspectief van een wasbeer.
In Oorlogskronieken houdt de schrijver zich verre van zulke ingrepen. Deze bundel van columns, die Skorobogatov tussen 2020 en 2023 schreef voor De Standaard en NRC Handelsblad, vormen een harde aanklacht tegen twee misdadigers: Loekasjenko en Poetin. De directe aanleiding voor Skorobogatovs draai van fictie naar actualiteit was de frauduleuze herverkiezing van Loekasjenko in augustus 2020. Onder de vele Belarussen die de daaropvolgende maanden de straat op gingen en met geweld werden gearresteerd, waren ook Skorobogatovs vrienden en bekenden. In zijn columns reageert de schrijver op de acties van het dictatoriale regime van Loekasjenko, zoals de arrestatie van protestleider Roman Protasevitsj; daarvoor haalde Loekasjenko het Ierse passagiersvliegtuig waarin Protasevitsj het land overvloog naar de grond.
Na de grootschalige Russische inval in Oekraïne begin 2022 verlegt Skorobogatov zijn focus van Belarus naar Oekraïne. Het is interessant dat die verschuiving geen breuk vormt in de bundel. Het is de volgende stap in een proces waar Skorobogatov steeds al voor waarschuwt: als het Westen niet hard reageert op de misdaden van de Russische en Belarussische overheden, zullen die steeds verder escaleren. ‘Nogmaals: als Poetin morgen openlijk Oekraïne binnenvalt, is dat ook de schuld van het Westen zelf. Je kunt een bandiet niet decennialang zijn gang laten gaan, je kunt niet doen alsof je zijn misdaden niet opmerkt,’ schreef Skorobogatov in januari 2022.
In plaats van ‘Belarus’, de officiële naam van het land, gebruikt Skorobogatov in Oorlogskronieken de benaming ‘Wit-Rusland’ en verwijst hij naar Oekraïense plaatsnamen in de Russische spelling (‘Kiev’ in plaats van ‘Kyiv). Die keuzes zijn inmiddels in veel media verouderd omdat ze worden geassocieerd met het Kremlin-narratief dat Belarus en Oekraïne deel van Rusland zijn en geen eigen identiteit hebben. Het is opvallend dat dit in deze bundel niet aangepast is, terwijl Skorobogatov juist waarschuwt voor Poetins propaganda en het Westen oproept om deze actief tegen te gaan.
Oksana Vasjakina, Wond
Vertaald door Yolanda Bloemen en Seijo Epema
De opzet van Wond, de eerste roman van dichter en activiste Oksana Vasjakina (1989), is eenvoudig: een reis van A naar B. Na de dood en crematie van haar moeder in de buurt van Wolgograd, reist Vasjakina met de urn in haar bagage via Moskou naar het Siberische Oest-Ilimsk. Na twee maanden en veel bureaucratische rompslomp staat ze dan voor het eerst in tien jaar weer op de Siberische bodem waar ze is opgegroeid en gooit ze een handvol aarde over de urn van haar moeder.
Behalve die duizenden afgelegde kilometers maakt de auteur ook een reis in het schrijven zelf. Al schrijvende komt Vasjakina erachter dat alles wat in haar leven speelt verbonden is met haar moeder: haar ideeën over vrouwelijkheid en seksualiteit, haar haperende communicatie met mensen van wie ze houdt. Die thema’s verkent ze in bijzonder eerlijke alinea’s, soms in dichtvorm.
Vasjakina herinnert zich geen enkele rechtstreekse blik of uitwisseling met haar moeder, zo schrijft ze. ‘En dan heb ik het niet over die alledaagse dingen: mama, mag ik een lepel. Maar iets wat daar los van stond. Iets wat open was, tot jou gericht.’ Liefde en bewondering voor haar moeder, de auteur beschrijft haar als ‘VROUW-VROUW’ met lange nagels, dunne bijgetekende wenkbrauwen en vele mannelijke aanbidders, gingen samen met onbegrip. De moeder zweeg over de lesbische geaardheid van haar dochter, de dochter begreep niets van de vele relaties en bijgaande omzwervingen van haar moeder.
Vasjakina schrijft in Wond openhartig over zichzelf. Tegelijkertijd is haar ‘ik’ verbonden met een groter verhaal. Een hele generatie Russen groeit nu op in een onvrij land en gaat ondanks taboes, verboden en geweld op zoek naar eerlijkheid in zichzelf en de maatschappij. In de literatuur biedt het genre van autofictie, autobiografische beschouwingen, mogelijk deels gefictionaliseerd en met een hoofdrol voor het (feilbare) geheugen, Russische auteurs daarbij een zekere houvast. Eind 2023 analyseerde Meduza de snelle opkomst van het genre (‘avtofiksjen’ in het Russisch): aan de ene kant verkleint de focus op zelfdocumentatie de kans op problemen die schrijven over dat andere onontkoombare onderwerp, de oorlog, met zich mee zou brengen. Aan de andere kant biedt het juist een manier om gemeenschappelijke trauma’s te benoemen. Dat laatste is het geval in Wond. Helaas levert dat in Rusland ook veel weerstand op. Zo werd de Wond, dat in Rusland eind 2021 verscheen, in 2022 uit bibliotheken en boekhandels verwijderd op basis van de ‘LGBT-propaganda’ wetgeving. Vasjakina blijft schrijven en heeft inmiddels al twee vervolgdelen uitgebracht. Ze woont en werkt in Moskou.
Daria Serenko, Ik wens mijn huis as
Vertaald door Annelies de hertogh en Els de Roon Hertoge
Ook voor Daria Serenko (1993) gaan autobiografisch schrijven en politiek activisme samen. Ik wens mijn huis as bestaat uit twee delen. Het eerste, Meisjes en instituties, verscheen in Rusland in 2021. Het tweede, Ik wens mijn huis as, schreef ze kort voor en tijdens de grootschalige oorlog; het mag in Rusland niet worden uitgegeven.
Gebaseerd op haar werk in verschillende Russische staatsbibliotheken en -galeries schets Serenko in Meisjes en instituties met spitse humor het patriarchale keurslijf waarin Rusland jonge vrouwen vast probeert te snoeren. Toch is dat collectief van voor de staat inwisselbare ‘meisjes’ subversiever dan het lijkt. ‘Wij meisjes doen alsof we niets van politiek snappen. We spreken vogeltaal en vogels zweven zoals we weten overal overheen. We kwetteren maar, en niemand vermoedt wat er in ons omgaat. Als jullie eens wisten wat voor een underground we in ons hoofd hadden, dan zouden jullie je zielige complimenten waarschijnlijk wel voor je houden.’
Serenko is een van de ‘meisjes’ die niet meer voor zich houdt wat er in haar omgaat. Behalve problemen bij de staatsinstellingen waar ze werkt, levert dat haar in februari 2022, vlak vóór de grootschalige invasie, vijftien dagen gevangenisstraf op in Moskou. Ze heeft op Instagram verwezen naar Navalny’s ‘Slim stemmen’-campagne, waarbij kiezers via een app worden geadviseerd op een andere kandidaat dan die van Verenigd Rusland te stemmen. Tijdens haar gevangenisstraf begint ze aan het tweede deel van deze bundel, Ik wens mijn huis as. Daarin wisselt ze haar dagen en nachten in de cel af met hoofdstukken over de oorlog, die één dag na haar vrijlating begon. Weer een dag later, op 25 februari, werd Serenko mede-oprichter van het Feministisch Verzet tegen de Oorlog (FAS). Nog steeds is dat in Rusland een van grootste en actiefste groeperingen tegen de oorlog (met momenteel ruim dertigduizend volgers op Telegram).
Op haar verzet volgde repressie. Enkele maanden na het uitbreken van de oorlog moest Serenko uitwijken naar Georgië. In januari 2023 zette Rusland haar op de lijst van ‘buitenlandse agenten’. Inmiddels loopt er in Rusland een rechtszaak tegen haar voor het niet naleven van de verplichtingen die het ‘buitenlandse agent’-stempel met zich meebrengt. In Ik wens mijn huis as zijn haar poëtische en pijnlijke gedachten over geweld, schuld en afstand nemen van het land waar je vandaan komt mooi vertaald door vertalersduo Els de Roon Hertoge en Annelies de hertogh, inclusief annotaties zodat de lezer niets ontgaat van het spel dat Serenko speelt met verwijzingen naar Russische propaganda.
Maria Stepanova, De sprong
Vertaald door Jan Robert Braat
Oksana Vasjakina en Daria Serenko vinden in het schrijven over het persoonlijke en politieke naar eigen zeggen een belangrijke inspiratiebron in Maria Stepanova (1972). Stepanova brak internationaal door met haar roman Pamjati Pamjati (uit 2017, in het Nederlands verschenen als Voorbij het geheugen), waarin ze haar familiegeschiedenis en vooral ook de gaten daarin onderwerpt aan kritisch onderzoek. In Rusland is ze al sinds de jaren 2000 bekend en ontving ze voor haar poëzie en proza verschillende literaire prijzen. Inmiddels is Stepanova deel geworden van de nieuwe generatie emigre-schrijvers. Ze werkt en woont in Berlijn.
Stepanova’s De sprong gaat over het leven in ballingschap: het existentiële thema dat de levens van zoveel kritische Russen die niet meer in het land willen of kunnen blijven overhoop gooit. Het hoofdpersonage, Stepanova’s alter-ego ‘de schrijfster M.’, is vanuit de West-Europese stad waar ze sinds kort woont op weg naar een literair festival in een buurland. Door uitvallende treinen, een vergeten telefoonoplader en een verkeerde taxi komt ze nooit op de bestemming aan. In plaats daarvan blijft ze hangen in een grensstadje, in een soort rustgevend en onverwacht limbo. Niemand weet waar ze is, niemand wacht op haar. Landen, bestemmingen, personages: alles in De sprong is vaag en tijdelijk, wordt niet bij naam genoemd maar slechts bij afkorting in de vorm van een enkele letter.
Al dwalend door de stad komt M. terecht in een circus waar ze als assistent mee mag doen met de bekende doorzaagtruc: ze gaat in een kist liggen die door een goochelaar doormidden wordt gezaagd en komt vervolgens op wonderlijke wijze weer ongeschonden naar buiten stappen. Het lijkt symbool te staan voor de uitdaging die sommige Russen nu aangaan. Vertrekken uit het land dat je heeft gevormd, waar al je herinneringen liggen, en proberen jezelf weer bijeen te rapen op een nieuwe plek. In De sprong is M.’s debuut in het circus succesvol, dus krijgt ze van de circusdirecteur een aanbod: ze heeft duidelijk talent voor deze truc, wil ze misschien meereizen met het circus om zich iedere voorstelling doormidden te laten zagen?
Geschiedenis, politiek en herinnering spelen een belangrijke rol in het werk van Stepanova. Rond 2016 organiseerde ze vanuit colta.ru (het literaire en culturele platform waar ze hoofdredacteur van is) zogenaamde ‘jaren 90’-festivals. Daarmee wilde ze het dominante narratief dat dit eerste decennium in het bestaan van de Russische Federatie alleen maar chaotisch en zwartgallig was doorbreken. Want dat verhaal is onder Poetin juist een rechtvaardiging van zijn beleid geworden, een schrikbeeld waarmee het regime zichzelf legitimeert. Stepanova schrijft ook al sinds 2014 over de oorlog in de Donbas, de Russische desinformatie, en hoe dat geweld en taalgebruik passen in de herinneringscultuur van haar land. Dat komt ook naar voren in De sprong, waarin Stepanova naar Poetin verwijst als ‘het beest’, van hetzelfde soort als Stalin, want ‘de werkwijze was herkenbaar, ze gedroegen zich altijd eender en gebruikten hetzelfde voer.’
Sasja Filipenko, Uitgewist
Vertaald door Arie van der Ent
De Belarussische Sasja Filipenko heeft in de eerste twee jaar na februari 2022 geen fictie kunnen schrijven, vertelde hij afgelopen voorjaar op de Nederlandse boekpresentatie van Uitgewist. Maar omdat de publicatie van zijn Nederlandse vertalingen juist op gang gekomen is sinds de Belarussische protesten in 2020, merken we hier niets van die leemte. Dit jaar verscheen de derde Nederlandse vertaling van Filipenko: Uitgewist (het Russische origineel is uit 2017). Voor volgend jaar staat zijn meest recente roman (Kremulyator, uit 2022) op de rol.
In Uitgewist vertelt de dementerende Tatjana haar levensverhaal aan haar buurman in een flat in Minsk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte ze als secretaresse op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Terwijl de Stalinistische terreur links en rechts mensen executeerde, tikte Tatjana correspondentie en bevelen uit. De originele Russische titel van het boek, Krasny krest (‘Rood kruis’), verwijst naar de rode kruisen die Tatjana op de deuren van de Belarussische galerijflat tekent om zo ondanks haar dementie toch de weg naar haar eigen deur terug te kunnen vinden. Het verwijst ook naar de brieven van het Rode Kruis die Tatjana decennia eerder vertaalde voor de Sovjetautoriteiten. Over haar bureau kwam een eindeloze stroom brieven waarin het Rode Kruis voorstelde te bemiddelen in het lot van Sovjet-krijgsgevangenen. ‘Niet beantwoorden’, was het harde devies van de partijbonzen.
Op die manier illustreert Filipenko de onmenselijkheid van het Sovjetsysteem. ‘Als een strijder zich overgaf, heette zo iemand “een lafaard”’, legt Tatjana de orthodoxie uit aan haar buurman. ‘Een Sovjetsoldaat moest vechten tot de laatste druppel bloed. Punt. Uit.’ Maar op een dag kopieert ze een namenlijst van Sovjet-krijgsgevangenen en ziet daarop de naam van haar eigen man staan: hij wordt gevangen gehouden in Roemenië. In een poging het lot van haar man, en dat van zichzelf, te beïnvloeden, gaat ze over tot een actie die haar jarenlang blijft achtervolgen.
UItgewist leest bijna als een scenario, met veel dialoog gevoerd op de galerij of aan Tatjana’s keukentafel. Hoewel die stijl en de soms abrupte perspectiefwisselingen van de raamvertelling een beetje afleiden van het historische verhaal, maakt de integratie van heden en verleden Filipenko ook interessant als auteur en maatschappelijk figuur. Filipenko is al jaren een vurig tegenstander van Loekasjenko en Poetin en ziet in hun dictaturen een voortzetting van de onderdrukking en verzwijging uit de Sovjettijd. Filipenko woont al enige jaren in West-Europa. In Belarus lopen er meerdere strafzaken tegen hem. ‘Als ze niet zouden dreigen met arrestatie of gevangenisstraf, zou ik mijn werk niet goed doen. Of zou mijn werk niet goed gelezen worden,’ zei Filipenko op de Nederlandse boekpresentatie van Uitgewist.
Anatoli Koeznetsov, Babi Jar
Vertaald door Jan Robert Braat
Wie de geschiedenis van Oekraïne en het Russisch imperialisme beter wil begrijpen kan sinds dit jaar teruggrijpen op twee grote historische Sovjetromans die nu voor het eerst in het Nederlands vertaald zijn: Babi Jar van Anatoli Koeznetsov en Stalingrad van Vasili Grossman.
‘Stel je voor dat je een historisch moment eerder geboren was, dan was dit je eigen leven, en geen literatuur,’ schrijft Anatoli Koeznetsov in Babi Jar, waarin hij verslag doet van de massamoord op Oekraïense Joden tijdens de Duitse bezetting van Kyiv (van september 1941 tot november 1943) en de misdaden van het Sovjetregime. ‘Jij kon mij zijn, geboren in Kiev, in [de wijk] Koerenjovka en ik kon jou zijn en deze bladzij lezen.’
Met zulke passages richt Koeznetsov zich soms direct tot de lezer, alsof hij bang is dat je afhaakt omdat de horror te groot en bijna ongeloofwaardig is. Babi Jar is gebaseerd op de dagboeken die Koeznetsov bijhield tijdens de Duitse bezetting van Kyiv. In september 1941 stond hij als twaalfjarige aan de straat terwijl Duitse troepen de stad binnentrokken. Amper twee weken later, op 29 en 30 september, werden bijna 34.000 Joden door de Duitsers naar Babi Jar, een ravijn aan de rand van de stad, gedreven en daar gruwelijk vermoord. Koeznetsov beschrijft die gebeurtenissen, en de nog vele tienduizenden executies, honger en vernieling van de daaropvolgende jaren, zoals hij het zelf in Kyiv heeft meegemaakt en heeft gehoord van andere ooggetuigen.
De tweede geschiedenis die door dit boek loopt is die van de Sovjet-censuur. Veel passages, soms zelfs hele hoofdstukken, staan dikgedrukt: ze komen uit Koeznetsovs originele manuscript, maar werden in de eerste Sovjetuitgave van 1966 geschrapt door de censor. Want behalve de misdaden van de Duitsers beschreef Koeznetsov in zijn manuscript ook die van de Sovjets. De Holodomor (de door Stalin geforceerde hongersnood in 1932-1933); de vernietiging van de Chresjtsjatyk, de hoofdstraat van Kyiv, en het historische Holenklooster vlak voor en tijdens de Duitse bezetting; hoe de Sovjets Babi Jar na de bevrijding verzwegen en het ravijn opvulden met modder. Hitler en Stalin zijn twee kanten van hetzelfde kwaad, volgens Koeznetsov: ‘Er is geen principieel verschil tussen het sadisme aan beide zijden.’
Zulke inzichten kwamen er bij de censor niet door. Zelfs indirecte kritiek op de Sovjets verdween in de eerste Russische uitgave. In 1969 vluchtte Koeznetsov naar West-Europa met in zijn bagage de originele manuscripten op microfilm. In 1970 werd Babi Jar voor het eerst in de ongecensureerde versie gepubliceerd, de weggeknipte passages werden in dikgedrukt lettertype teruggezet en Koeznetsov voegde extra opmerkingen toe, die tussen vierkante haken werden gezet. Op die uitgave en opmaak is ook de Nederlandse vertaling van Jan Robert Braat gebaseerd. En dus krijgt de lezer direct inzicht in de werking van censuur, van kleine geschrapte details tot de teruggeplaatste tirades van Koeznetsovs opa op ‘die vuile Stalin, die vervloekte schoenmaker, die gore Georgiër, die besnorde moordenaar met z’n schooiersbende!’
Vasili Grossman, Stalingrad
Vertaald door Annelies de hertogh en Els de Roon Hertoge
De Joods-Russische auteur en journalist Vasili Grossman (1905-1964) reisde tijdens de Tweede Wereldoorlog bijna vier jaar lang mee met het Rode Leger. Stalingrad gaat over de bloedige geschiedenis waarvan Grossman zelf ooggetuige was: de belegering van Stalingrad (het huidige Wolgograd) in 1942 en het daaraan voorafgaande oorlogsjaar. De gebeurtenissen met in het middelpunt de leden van de fictieve familie Sjaposjnikov houden op waar Grossmans bekendere vervolgroman Leven en lot begint.
Nog veel meer dan Babi Jar is de eerste Nederlandse vertaling van Stalingrad een legpuzzel van verschillende gepubliceerde en ongepubliceerde versies. Zijn hele leven was Grossman in onderhandeling met uitgevers en de censor. De Sovjets zochten in Grossman een nieuwe, ‘rode’ Tolstoj en verwachtten van zijn roman een patriottistische lofzang op de overwinning in de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’. Maar Grossmans manuscript bevatte ook beschrijvingen van de horror van de oorlog. Zijn personages waren niet alleen maar goed of slecht. Hij kon met evenveel empathie over een Duitse als over een Sovjetsoldaat schrijven. Dus moest hij van de censor passages en personages toevoegen, veranderen of helemaal verwijderen. Het resulteerde in een wirwar van aangepaste manuscripten.
Pas in 1956, na de dood van Stalin, werd er een voor de auteur enigszins acceptabele versie gepubliceerd onder de titel Za pravoe delo (‘Voor de goede zaak’). In 2019 vergeleken Engelse vertalers die versie met maar liefst elf verschillende manuscripten en stelden een vertaling samen waarmee ze recht probeerden te doen aan Grossmans eigen idee idee van de roman. Voor het eerst kreeg het werk toen ook de titel Stalingrad, zoals Grossman het oorspronkelijk in zijn hoofd had.
Vanuit die versie puzzelden vertalers Annelies de hertogh en Els de Roon Hertoge verder. Ze vonden oplossingen voor inconsistenties die door het vele knippen en plakken in de verhaallijn waren geslopen en voegden kleine vondsten uit de ongepubliceerde manuscripten toe. In Stalingrad lichten de Engelse en Nederlandse vertalers hun keuzes uitgebreid toe in een voor- en nawoord. De uiteindelijke roman is er extra gelaagd door geworden. Met voorkennis van de publicatiegeschiedenis leest Stalingrad niet alleen als een indrukwekkend en relevant verhaal over de menselijke kosten van oorlog, het getuigt ook van de soms moeilijk te ontwarren kronkels van creativiteit, kritiek en (zelf)censuur in een onderdrukte samenleving.