Aanstaande zaterdag zijn er lokale verkiezingen in Georgië. De regering wil dan haar eigen bewind legitimeren, al boycotten de meeste oppositiepartijen de stembusgang juist om dat te voorkomen. Bovenal lijken de verkiezingen het laatste obstakel op weg naar een onvervalste autocratie, schrijft Jarron Kamphorst.
Een bus en billboard met campagneposter van de burgemeester van Tbilisi, Kacha Kaladze, die namens regeringspartij Georgische Droom opgaat voor een derde termijn tijdens de lokale verkiezingen van aankomend weekend. Foto: ANP / Vano Shlamov / AFP
Wie tegenwoordig door Georgië reist, kan er nauwelijks omheen: de regeringspartij Georgische Droom is alomtegenwoordig. Van afgelegen bergdorpen in de Hoge Kaukasus tot verlaten kustplaatsjes aan de Zwarte Zee, en van slaperige provinciestadjes tot de bruisende hoofdstad Tbilisi: overal duiken de blauw-gouden kleuren van de partij op. Op het eerste gezicht lijkt dat niet vreemd. Aanstaande zaterdag zijn er immers lokale verkiezingen, en dus is dit hét moment voor politieke partijen om zich te laten zien. Althans, dat zou je verwachten. Want wat misschien nog meer in het oog springt dan de zichtbaarheid van de regeringspartij, is de opvallende afwezigheid van de oppositie. Geen affiches, geen posters, geen beplakte bushokjes, geen gekke petjes.
Dat de oppositie schittert in afwezigheid wekt evenwel weinig verbazing, zo meent Kornely Kakachia, directeur van de prominente politieke denktank Georgian Institute of Politics. ‘Bijna alle oppositiepartijen boycotten de stembusgang. Van verkiezingen is dus helemaal geen sprake. Wat zich op 4 oktober gaat afspelen is een electorale schijnvertoning.’ Dat het gros van de oppositie weigert mee te doen, heeft volgens de politicoloog alles te maken met het politieke klimaat dat sinds de vorige parlementsverkiezingen in oktober vorig jaar de kop opstak. ‘Georgië is sindsdien officieel een autocratie.’
'Wat zich op 4 oktober gaat afspelen is een electorale schijnvertoning’
Talloze nationale en internationale waarnemers wezen er destijds op dat er bij die stembusgang sprake was van fraude, intimidatie van kiezers en grootschalige schending van het kiesgeheim. Het was geen flagrant gestolen verkiezingsoverwinning, maar er vonden wel zodanig veel onregelmatigheden plaats dat er van eerlijke en vrije verkiezingen evenmin sprake was. Het was voor critici reden om nieuwe verkiezingen te eisen onder strikt internationaal toezicht. Toen premier Irakli Kobachidze van Georgische Droom op 28 november ook nog eens aankondigde dat de regering de gesprekken met Brussel over mogelijke toetreding tot de Europese ging bevriezen, barstte de bom.
Protesten
Het kwam tot grootschalige anti-regeringsprotesten die tienduizenden Georgiërs op de been bracht. Op het hoogtepunt, begin december, stonden er zo’n 200.000 betogers in de straten van Tbilisi. Zij eisten dat de regering nieuwe verkiezingen zou uitschrijven en de Europese integratie van het land nieuw leven in zou blazen. Volgens opiniepeilingen is ruim tachtig procent van de Georgiërs vóór aansluiting bij de EU. Maar Georgische Droom moest niets van de kritiek weten. Concessies bleven uit en in plaats daarvan zette de regering de aanval in. Om de protesten te kraken zetten de autoriteiten onder meer traangas, waterkanonnen en grof geweld in.
Toen bleek dat het politiegeweld alleen maar meer kwaad bloed zette, schakelde de regering over op een gesofisticeerdere en minder aperte vorm van onderdrukking. De traangasgranaten en gummiknuppels gingen de kast in en in plaats daarvan haalden de autoriteiten een ander beproefd autocratisch recept van stal: de juridisch-institutionele repressie. In een noodvaart nam het parlement - dat tegen die tijd al werd geboycot door de oppositie - tal van wetten aan die onder meer het demonstratierecht, de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting ernstig knevelen middels de invoering van extreem hoge boetes voor onder meer het ‘blokkeren van de openbare weg’, een juridisch eufemisme voor deelname aan een publieke demonstratie.
Hoewel de protesten in Tbilisi nog altijd dagelijks plaatsvinden, zijn ze daardoor qua omvang en intensiteit geen schim meer van wat ze eind vorig jaar waren. Al kwam het op 8 september nog wel tot een hevige knokpartij tussen anonieme aanhangers van de regeringspartij en betogers die het campagnekantoor van de burgemeester van Tbilisi, Kacha Kaladze, passeerden tijdens hun anti-regeringsprotest. De hooligans gooiden flessen en stenen naar de demonstranten, en minstens tien mensen raakten gewond. Hoewel de politie op zeker moment ingreep, beleven arrestaties uit.
Verdere repressie
Het toont wel dat het omineuze tijden zijn voor tegenstanders van de regering. Net zo goed werden eerder dit jaar zes oppositiepolitici tot enkele maanden cel veroordeeld omdat ze weigerden mee te werken aan een parlementair onderzoek dat de vermeende misdaden van de vorige regering, onder leiding van de pro-westerse president Micheil Sakaaksjvili, onderzocht.
Ook de gelauwerde onafhankelijke journaliste Mzia Amaglobeli verdween na een opzienbarende zaak voor twee jaar achter de tralies vanwege ‘geweldspleging tegen een ambtenaar’, nadat zij in januari tijdens een demonstratie in de kuststad Batoemi in een opstootje met de politie terecht kwam en een agent met de vlakke hand een klap in het gezicht gaf.
Stuk voor stuk politiek gemotiveerde veroordelingen, zo menen mensenrechtenorganisaties. Datzelfde geldt voor de strafzaken die justitie de afgelopen maanden begon tegen meer dan vijftig betogers die in december aanwezig waren bij de grootschalige anti-regeringsprotesten in Tbilisi. Enkele tientallen van hen zitten inmiddels voor meerdere jaren achter slot en grendel vanwege onder meer ‘het verstoren van de publieke orde’ en ‘deelname aan groepsgeweld.’ Amnesty International sprak begin september nog van ‘misbruik van het rechtssysteem om het verzet het zwijgen op te leggen’ nadat twintig betogers tot celstraffen werden veroordeeld.
‘Als executies vandaag nog werden uitgevoerd, zou u zonder twijfel mensen ter dood veroordelen’
Een van hen, de 28-jarige Onise Tskhadadze, hield de rechtbank tijdens zijn slotpleidooi vlak voor zijn veroordeling op 3 september een spiegel voor. ‘Dit hof is niet anders dan een hof uit de Sovjet-Unie. Het enige verschil zit ‘m in de wetten. Als executies vandaag nog werden uitgevoerd, zou u zonder twijfel mensen ter dood veroordelen. De rechters dienen namelijk niet de wet of de gerechtigheid, maar de specifieke belangen van specifieke politici.’
Oppositie buitenspel
Kornely Kakachia van het Georgian Institute of Politics is het roerend met hem eens. ‘Het enige waar de regeringspartij mee bezig is, is het bestendigen van de eigen macht en het autocratische systeem. Ze vallen de fundamenten van de democratie aan: de onafhankelijke pers, de politieke oppositie en het maatschappelijk middenveld. Ze willen geen aansluiting bij het Westen. Ze willen toetreden tot het blok van conservatief-autocratische regimes in de regio: Iran, Turkije, Azerbeidzjan en Rusland.’
De lokale verkiezingen van zaterdag gaan daar niets aan veranderen. De weg ligt vrij voor Georgische Droom om haar grip op de macht nog verder te verstevigen, zeker nadat acht van de in totaal tien grote pro-westerse partijen bekendmaakten dat ze niet deelnemen aan de lokale stembusgang omdat ze de regering met hun deelname niet willen legitimeren. Die aankondiging is dan ook de enige tegenslag waar de regering in aanloop naar verkiezingen mee te maken kreeg, meent Kakachia.
‘Voor de regering is het doel van de stembusgang om zichzelf te legitimeren. Nu ze alles en iedereen de mond willen snoeren én de vorige verkiezingen oneerlijk zijn verlopen, kampen ze namelijk met een legitimiteitsprobleem. Dat hopen ze op te lossen door een eclatante stembuszege te behalen. Maar ja, als vrijwel de hele oppositie de verkiezingen boycot, kun je toch moeilijk stellen dat zo’n overwinning legitimiteit geeft. Bovendien verwacht ik ook dat de opkomst heel laag zal zijn; dat draagt ook niet bepaald bij aan de gewenste legitimatie.’
‘De verkiezingen zijn vooral het laatste obstakel op weg naar de bestendiging van de autocratie hier in Georgië’
Al zullen ze er in het machtscentrum in Tbilisi niet écht wakker van liggen, weet Kakachia. ‘De verkiezingen zijn vooral het laatste obstakel op weg naar de bestendiging van de autocratie hier in Georgië. Daarna kunnen ze vrolijk verder met het afbreken van de democratie. Ongetwijfeld gaan ze na zaterdag een van hun belangrijkste verkiezingsbeloftes inlossen en de politieke oppositie verbieden.’ Daar leek premier Kobachidze deze week inderdaad al een voorschot op te nemen toen hij tijdens een persconferentie liet weten dat de regering het Constitutioneel Hof volgende maand gaat verzoeken de grootste oppositiepartijen in het land te verbieden.
Russische praktijken
Daarbij dienden de resultaten van de parlementaire commissie die onderzoek deed naar de ‘misdaden’ van de vorige regering als uitgangspunt. In het 470 pagina’s tellende eindrapport concluderen de onderzoekers dat het bewind van de Saakasjvili-regering gekenmerkt werd door ‘politiek gemotiveerd geweld, moord op gevangenen, mediacensuur en corruptie.’ Bovendien stelt het document dat de kortstondige oorlog tussen Georgië en Rusland in augustus 2008 niet de schuld van Moskou was, maar dat die op het conto van Saakasjvili en zijn handlangers komt.
De commissie - die volledig onder controle stond van de regering - windt er dan ook geen doekjes om. In het voorwoord van het rapport beweren de onderzoekers al dat de ‘radicale oppositie’, zoals de regering de pro-westerse oppositie vaak noemt, sinds 2012 - het jaar waarin Georgische Droom aan de macht kwam - ‘een doorslaggevend obstakel is geweest in de totstandkoming van een gezond politiek systeem in Georgië.’
Het is een veeg teken voor alle tegenstanders van de regering, vervolgt Kakachia. ‘Binnenkort hebben critici eigenlijk nog maar drie opties. Het land uitvluchten, de cel indraaien of zich aansluiten bij de regering. De druk zal alleen maar verder toenemen.’ En hij kan het weten. Want hoewel zijn eigen instituut te boek staat als een gevestigde, onafhankelijke denktank, kreeg ook Kakachia al te maken met de toenemende repressie. ‘Er zijn momenteel drie wetten die het op allerlei verschillende manieren onmogelijk maken om geld uit het buitenland te ontvangen. Wie wel geld van buiten Georgië wil ontvangen, moet daarvoor goedkeuring krijgen van de regering, of moet voldoen aan zeer strenge auditregels en controles die het werk nagenoeg onmogelijk maken.’
Het zijn Russische praktijken die het Georgian Institute of Politics hard raken. ‘Over een paar dagen verhuizen we naar een kleiner kantoor in een buitenwijk van de stad, omdat we onze huur niet meer kunnen ophoesten’, vertelt Kakachia somber. ‘Daarnaast heb ik van onze twaalf vaste werknemers er acht moeten laten gaan. We kunnen ze simpelweg niet meer betalen, omdat de regels het onmogelijk maken om fondsen te werven. En dan te bedenken dat wij niet eens een activistische organisatie of medium zijn, maar een denktank die onafhankelijk onderzoek doet. Ik vermoed dat ze ons dwarsbomen omdat veel westerse ambassades onze analyses gebruiken voor hun beleidsvorming. En het Westen is natuurlijk de grote vijand van deze regering.’
Razendsnel richting autocratie
Hij ziet het met lede ogen gebeuren. ‘Het gaat allemaal zo snel, het is bijna niet bij te houden. De hoeveelheid repressieve wetten die Rusland en Belarus in tien jaar tijd doorvoerden, lijken ze hier in één jaar te willen proppen. Talloze activisten zijn inmiddels vetrokken omdat ze het mikpunt waren van een georkestreerde haatcampagne vanuit de regering.’ En dat geldt ook voor Kakachia zelf. ‘Onlangs zond de belangrijkste staatszender een documentaire uit op tv waar ik in voorkwam. Ze zetten me daarin weg als een agent van de deep state. Ik zou een aanhanger van de vorige regering zijn die het land via revolutie van binnenuit zou willen slopen.’
De hoeveelheid repressieve wetten die Rusland en Belarus in tien jaar tijd doorvoerden, lijken ze hier in één jaar te willen proppen
Het is te bizar voor woorden, maar het sluit evenwel aan op de methoden die de regering de afgelopen maanden toepast, weet Kakachia. ‘De anti-westerse mythes en fobieën zijn nu onderdeel van het gangbare politieke discours. De leiders van Georgische Droom blijven aan de lopende band allemaal complottheorieën herhalen over een vaag gedefinieerde, en vooral niet-bestaande, “mondiale oorlogspartij”. Die zou erop uit zijn om een nieuwe oorlog in Georgië te ontketenen en het land in een tweede Oekraïne te veranderen. Een onzichtbare poppenspeler die haar marionetten in de politieke oppositie, media en het maatschappelijk middenveld zou gebruiken om Georgië te gronde te richten.’
Toch wil Kakachia van een vertrek nog niets weten. ‘Ik ben een analist, geen politicus of activist. Ik ben onafhankelijk en sta achter mijn werk.’ Maar heeft hij nog hoop op een ommekeer? ‘Die is er altijd. Mijn hoop is dat de regering zichzelf voorbij rent. Dat ze de autocratisering zo snel wil doorvoeren dat mensen zich verder tegen hen keren en de publieke opinie radicaliseert. Alleen als Georgische Droom zich in de eigen repressie verslikt, kan het tot hernieuwde, grootschalige protesten en verzet leiden. Want er is genoeg onvrede onder de bevolking. Als die sluimerende veenbrand in een uitslaande brand uitmondt, kan er iets veranderen. Georgiërs zijn van nature opstandig, opvliegerig en licht ontvlambaar, dus ik sluit het niet uit.’
Help ons om RAAM voort te zetten
Met uw giften kunnen wij auteurs betalen, onderzoek doen en kennisplatform RAAM verder uitbouwen tot hét centrum van expertise in Nederland over Rusland, Oekraïne en Belarus.



