Amnesty International heeft een rapport achtergehouden met kritiek op beschuldigingen van de mensenrechtenorganisatie aan het adres van het Oekraïense leger, zo heeft de New York Times bericht. Het rapport was door Amnesty zelf besteld, nadat er verontwaardigd was gereageerd op een verklaring van Amnesty dat Oekraïense troepen burgers onvoldoende beschermen en hen daardoor een doelwit voor Russische beschietingen maken.
Verwoest gebouw in woonwijk, een hotel in de stad Tsjernihiv. Foto Wikimedia Commons, heeft geen verband met Amnestyrapportage.
In Ruslands ogen was dit een bevestiging van wat Moskou altijd al had gezegd: Oekraiënse troepen verschuilen zich in woonwijken, scholen en ziekenhuizen en brengen daarmee hun eigen burgers in gevaar. De Oekraïense regering was woedend, president Zelensky zei dat Amnesty 'de verantwoordelijkheid van de agressor verschoof naar het slachtoffer' en Oekraïense medewerkers van Amnesty namen ontslag. Ook internationaal klonk er verontwaardiging. In reactie hierop stelde Amnesty een onderzoek in naar het eigen handelen en benoemde vijf internationale experts op het gebied van humanitair recht.
'Dubbelzinnig', 'niet onderbouwd'
Deze commissie bracht in februari verslag uit aan het hoofdkwartier van Amnesty International. De inhoud van het 18 pagina’s tellende rapport werd pas bekend via de berichtgeving van de New York Times, vorige week. De commissie conludeert dat Amnesty onvoldoende bewijs had voor de beschuldiging aan het adres van Oekraïne. Amnesty mag nagaan of oorlogspartijen zich houden aan het oorlogsrecht, ook als dat een verdedigende partij betreft. Amnesty mag ook kritiek hebben op een slachtoffer van agressie, ‘mits er voldoende bewijs is van schendingen’. Maar Amnesty’s verklaring van 4 augustus was ‘geformuleerd op een dubbelzinnige manier, niet precies en in sommige opzichten juridisch aanvechtbaar’, stelt de commissie.
Dit geldt met name voor de eerste alinea’s, ‘die gelezen kunnen worden – ook al was dat niet de bedoeling - als implicerend dat Oekraïense troepen systematisch of in het algemeen hoofdzakelijk of evenzeer verantwoordelijk waren voor de dood van burgers als gevolg van aanvallen door Rusland’. De uiteindelijke versie van het (ongepubliceerde) rapport is op aandringen van Amnesty ook nog verzacht, aldus de bron van de New York Times. Volgens de commissie was Amnesty’s conclusie dat de Oekraïense strijdkrachten het internationale recht schonden ‘niet onderbouwd’, later werd dit ‘niet voldoende onderbouwd’.
De commissie stelde vast dat Amnesty 42 gevallen in 19 steden en dorpen had gedocumenteerd waar Oekraïense militairen dichtbij burgers vochten. Volgens het oorlogsrecht moeten militairen kiezen voor een alternatieve locatie als die voorhanden is, of zorgen voor evacuatie van de burgers. Amnesty zei niet dat het Oekraïense leger de burgers als menselijk schild gebruikte, maar wel dat het de burgers onvoldoende bescherming bood. Amnesty sprak van een ‘patroon’, terwijl dat volgens de commissie van experts niet was bewezen. Evenmin had Amnesty voldoende afgewacht wat de Oekraïense autoriteiten konden vertellen over de keuze van de locaties en de mogelijkheden voor bescherming van burgers.
Alleen voor intern gebruik
Begin februari overhandigde de commissie het definitieve rapport aan Amnesty. In plaats van het openbaar te maken, besloot het bestuur van de organisatie het alleen intern te gebruiken om van te leren. Binnen Amnesty had er al forse kritiek geklonken op de beschuldiging jegens Oekraïne. Volgens Oksana Pokaltsjoek, directeur van de Oekraiënse afdeling van Amnesty gaf de organisatie ‘Rusland een rechtvaardiging om zijn willekeurige aanvallen voor te zetten’. Zij legde haar functie neer, evenals een aantal van haar medewerkers. De Nederlandse afdeling betreurde dat er ‘grote onzorgvuldigheden’ hadden plaatsgevonden bij de haastige publicatie van het onderzoek. De impact van het onderzoek was onderschat, Amnesty had onvoldoende duidelijk gemaakt dat Rusland in het conflict de agressor was en had de Oekraïense Amnesty collega’s ‘in een onmogelijke positie en ook in gevaar gebracht’, aldus Amnesty Nederland, dat zijn excuses aanbood.
In 2021 moest Amnesty door het stof toen het de Russische oppositieleider Navalny zijn status van gewetensgevangene afnam vlak nadat Navalny in Rusland was gearresteerd en berecht. Volgens Amnesty had Navalny in het verleden haatzaaiende uitspraken gedaan en deze nooit teruggenomen. Een paar maanden later veranderde Amnesty van mening. Gebleken was dat de organisatie door pro-Russische bloggers was beïnvloed. Navalny werd opnieuw beschouwd als ‘gewetensgevangene’.